Het is nu di maart 19, 2024 1:41 pm




Forum gesloten Dit onderwerp is gesloten, je kunt geen berichten wijzigen of nieuwe antwoorden plaatsen  [ 56 berichten ]  Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3, 4  Volgende
Italiaanse overwiningen 
Auteur Bericht
ik ben Michiel
Bericht 
Iancho was anders wel een vrij bekwaam bevelhebber maar er waren verschillende factoren. Een van de belangrijkste misschien wel dat ze een serieus brandstof tekort hadden voor hun slagschepen en kruisers. Maar ook van de Duitse kant. De Duitsers beweerde dat ze bij Kreta 2 Britse slagschepen tot zinken hadden gebrcht en zouden bij de slag om Kaap Matapan luchtsteun verlenen wat ze niet deden en waardoor er 3 kruisers en 2 torpedobootjagers verloren gingen. Iancho kon nog met de moed deze wanhoop zijn modernste slagschip de Vitirio Veneto redden.

En dan ook nog Mussoloni natuurlijk die niets liever deed dat het gezag van Iancho ondermijnen en hem aan te zetten tot hopeloze acties.


za nov 17, 2007 5:43 pm
Kazin
Bericht 
Michiel. In je andere berichten zij je dat de Italiaanse marine opermachtig was en dat zij juist de Duitsers hielp. In het bovenstaande bericht zeg je dat de Italiaanse geen steun kregen van de Duitsers? Ze konden het volgens jou tog alleen wel aan. Dan snap ik het bericht hierboven niet meer. Als de Britse geen luchtsteun hadden en de Italiaanse ook niet dan was het tog gewoon marine vs marine? Als dat zo was, zoals je hier vermeld dan was de Italiaanse marine tog niet zo sterk als je beweerd. Iets anders vertellen misschien?

Ik weet dat de Italiaanse marine zeer oppermachtig was, maar hoe je het hierboven uitlegd/verteld over de slag om Kaap Matapan begrijp ik het niet zo zeer meer, als je het vergelijkt met je vorgaande bericht(en) :!:


za nov 17, 2007 7:07 pm
ik ben Michiel
Bericht 
Jij vraagt aan mij redenen waarom de Italiaanse marine niet uitvoer. Ik geef er jou enkele. Als ze het alleen aan konden wat ik trouwens nooit beweerd heb hadden ze de steun van Fliegerkorps X, de U-boten en het Afrikakorps niet nodig. Ik vind enkel dat jou stelling van de waarde van de Italianen niet waar is er ik geef antwoorden op jouw vragen. Ik zeg ook dat enkel in de slag om Kaap Matapan dat er geen Duitse steun aanwezig was die ze wel beloofd hadden en dat de o zo oppermachtige Duitsers volgens jou ook wel eens durfde te liegen.

Er zijn heus wel meer dingen gebeurd in de Middelandse Zee dan alleen de confrontatie bij Kreta maar dat wist je precies niet.


za nov 17, 2007 8:16 pm
ik ben Michiel
Bericht 
Kazin schreef:
De Italianen konden (zoals hierboven al gezegd) alleen tegen de Albanezen op. Albanie had amper een leger, het waren alleen verzetsmensen (Heb een film van gezien) en documentaire, ze bonden hun voeten meestal vast met touw zodat ze niet voor de Italiaanse tanks weg konden rennen, ze wouden tot de dood tegen de Italianen strijden vandaar die touw. En de Italianen hadden eigenlijk wel een goed leger.. Bijvoorbeeld de slag om El Alamein als Erwin Rommel hun niet in de steek gelaten had, hadden ze wel de slag tegen de Engelse gewonnen denk ik. Erwin Rommel was de steun voor de Italianen tijdens WO2 in Noord-Afrika. En de Italianen hebben zelf wel vele overwinningen behaald. Bijvoorbeeld toen ze het Afrika front begonnen, hadden ze in het begin Tobruk veroverd en steeds verder ook grote delen van Egypte. Dit was echter tegen een klein deel van de Franse Vrijheidsstrijders die daar gelegerd waren en enkele kleine Engelse eenheiden. Toen de Italianen bijna teruggedrongen werden tot in Italië zelf, schoot Erwin Rommel te hulp, en duurde de overwinning voor de Engelse nog een aantal jaren langer. Je kunt het zo bekijken; Duitsland had 2 bondgenoten Japen en Italië. Duitsland verklaarde Amerika de oorlog omdat Amerika zijn bondgenoot Japan de oorlog verklaarde. Japan liet echter Duitsland in de steek, en Duitsland maakte een grootte fout omdat Amerika nu ook tegen hen strijd. Hitler had nog een bondgenoot, Italië. Deze bondgenoot van Duitsland was zeer zwak en koste de Duitsers alleen maar moeite waardoor de Duitse legers minder sterk werden. Italië liet Duitsland vervolgens ook in de steek. Dus Duitsland heeft als het ware de hele oorlog alleen gestaan tegen tientallen andere landen..


Als ik het goed begrijp had volgens jou Italie voor de komst van de Duitsers al een heel groot Brits gebied in Libie en Egypte in handen. En als dat het geen is dat je bedoelt waar is je bron?


za nov 17, 2007 8:26 pm
Kazin
Bericht 
Nee dat bedoel ik niet. Libië was trouwens geen gebied van de Britten :wink:
De Italianen hadden wel al een deel van Egypte en Libië, de Duitsers kwamen echter laten om de Italianen te helpen. Ik heb geen internet bron, het is een boek.
Grootboek van de Tweede Wereldoorlog reeks. Deel 2.


za nov 17, 2007 8:46 pm
ik ben Michiel
Bericht 
Het was juist omgekeerd. Generaal O'Conner slaagde er voor de komst van de Duitse troepen in december 1940 en januari 1941 in om een heel deel van Libie te veroveren.


za nov 17, 2007 10:38 pm
Kazin
Bericht 
Bron?


zo nov 18, 2007 12:31 am
ik ben Michiel
Bericht 
Operatie Kompas

De Britten hadden al snel door dat ze tijdens de oorlog hun belangen in het midden-oosten en Noord-Afrika moesten verdedigen daarom benoemde ze de ervaren generaal Wavell als opperbevelhebber in deze streek. Hij kreeg het bevel over de troepen in Egypte, Soedan en Palestina. Toen de oorlog uitbrak werd zijn commando uitgebreid met Brits Somilaland, Aden, Irak en de kusten van de Perzische golf. Wavell werd door iedereen in het Britse leger gezien als een bekwaam bevelhebber. Hij was ook zeker geen slechte commandant. Hij reisde door zijn gebied om zijn onder-commandanten te leren kennen en de situatie ter plaatste plaats waar te nemen. Zijn bewegingen werden echter fel gedwarsboomd door Whitehall die hem geen privévliegtuig wilde geven. Maar dit werd dan wel weer deels goed gemaakt door een onvermoeibare en zéér bekwame verbindingsofficier: generaal Hutchinson Hij had weleens waar een klein leger maar met goed gemotiveerde en hoog opgeleidde en goed bevoorrade soldaten.

De troepen bestonden uit de 7de pansterdivisie en de 4de Indische infanteriedivisie. Ze waren door generaal Hobart gesmeed tot een van de meest geduchte legers in de wereld. Ze hadden voeling met het pansterwapen en kenden hun Matilda’s door en door. Ze waren immers sinds 1938 in de woestijn. De troepen hadden geluk opnieuw een goede bevelhebber te hebben namelijk generaal-majoor Rishard O’Conner. In het najaar van 1939 schreef O’Connner over zijn troepen “Zei zijn de beste troepen die ik ooit heb gezien.”

Toen de oorlog was uitgebroken voerde de Britten een reeks offensieve patrouilles uit tegen de Italianen. Een klein overzicht:
11 juni 1940: 3 eskadrons van het 11de regiment huzaren met Morris en Rolls Royce pantserwagens raken in gevecht bij Sidi Omar met 4 Italiaanse vrachtwagens volgepakt met Libische infanterie. De Libiers worden vernietigd.

12 juni 1940: operatie tegen Fort Maddalena en Fort Sidi Omar. Aanval op Maddalena mislukt door Italiaanse verdediging en de ondersteuning met 9 Fiat CR 32 jagers. Fort Sidi Omar werd verlaten aangetroffen daar de Italianen zich hadden terug getrokken.

14 juni 1940: 2de slag om Fort Maddalena. 1 eskadron van de 11de Huzaren ondersteund door de RAF zet de aanval in. De Italianen hadden zich echter al terug getrokken op 18 man na, welke zich overgeven.

14 juni 1940: De 4de tankbrigade valt het Fort Capuzzo en het legerkamp Sidi Azeiz aan. De 7de Huzaren en 1ste bataljon Royal Riffle Korps van deze brigade vielen het fort aan ondersteund door de RAF. Toen de Italiaanse artillerie was uitgeschakeld gaf het fort zich over.
De Britse aanval op Sidi Azeiz mislukt door de combinatie van een mijnenveld en Italiaanse artillerie. De Britten werden vervolgens aangevallen door lichte Italiaanse tanks en trokken zich terug achter de Egyptische grens.

16 juni 1940: Slag bij Ghirba tussen 12 lichte Italiaanse tanks en 400 man infanterie tegen 1 eskadron van de 11de Huzaren, 1 eskadron 7de huzaren en de J batterij Royal Horse artillery.
De Italianen werden totaal vernietigd door de superioriteit van de Britse cruiser tanks.

De Britten hadden ook een hinderlaag gelegd tussen Tobruk en Bardia en maakten 40 vrachtwagens buit, 21 Italianen sneuvelde en 88 werden gevangen genomen.

29 juni 1940: slag aan de grens door 2 eskadrons van de 7de Huzaren. Aanval word afgeslagen.

25 juli 1940: de 11de huzaren verliezen een half eskadron bij een aanval tussen Bardia en Tobruk door aanvallen van Italiaanse vliegtuigen en tanks.

5 Augustus 1940: onbeslissend tanktreffen tussen Sidi Azeiz en Fort Capuzzo.

13-20 september; Italiaans offensief. De Italianen trekken op tot voorbij Sidi Barrani ten koste van 120 doden en 410 gewonden. De Britten verliezen 50 man.

Oktober: patrouille aanvallen aan beide kanten.

14 oktober 1940: Italiaanse verkenning met tanks; afgebroken na kanonvuur

23 oktober 1940: Britse aanval op het legerkamp Makila door de 1ste Camaron Highlanders en de 8ste Huzaren. Aanval wordt een fiasco en Britten trekken zich gehaast terug.

19 november 1940; slag in het Emba gat; Italianen verliezen 5 tanks en 100 man; Britten 5 man.

9 december 1940: start van Operatie kompas.

In totaal maakte ze in totaal zo een 500 man gevangen + enkele officieren en zelfs een generaal van de genie. Deze kleine aanvalletjes maakte het de Italianen zo lastig dat permanent 4 divisies aan de grens moesten houden. Ondertussen zat de RAF ook niet stil en schoot minstens 51 vijandelijke vliegtuigen kapot op de grond. De Britse troepen bleven in de maand juni en juli zulke offensieve acties uitvoeren. Intussen begon Churchill aan te dringen tot een meer gedurfde actie. Hij zag de patrouilles als een soort verkenning en wilde nu actie zien. Die campagne die daarop volgde was in haar soort uniek. Het was een groot verschil met Fall Gelb omdat al de voorraden door een leeg land moest worden aangevoerd. Het was ook de theorie van generaal Hobart omzetten naar de praktijk. Aan de speciale plannen hadden de generaals Wavell, O’Conner, en Wilson maanden gewerkt. De opmarsen moesten in de buurt van de kust gebeuren omdat het meer land inwaarts het veel te moeilijk was om te formeren. Zelfs met zo een ervaren leger als de Western Dessert Force.

De Italiaanse sterkte

De Voornaamste tegenstander van de Britten waren maarschalk Graziani had bijna 250.000 man onder zijn bevel staan langs de Egyptische-Libische grens. Daarachter lagen ook nog eens 5 divisies die ieder 13.000 man telde en daarvan waren er 3 zwarthemddivisies en 2 Libische inlandse divisies. Deze bestonden uit ongeveer 3000 man per divisie. Deze werden nog eens aangevuld met diverse andere Libische eenheden en grenstroepen onder het bevel van het Noord-Afrikaanse hoofdkwartier van maarschalk Graziani was deze enorme strijdmacht verdeeld in 2 legers. Het 10de leger in Cyrenaica dat bestond uit 1 korps beroepsmilitairen 1 korps zwarthemden elk met 2 divisies. De rest vormde het 5de leger in Tripolitanie. Door de val van Frankrijk werd de Italiaanse bevelhebber verlost van de kopzorgen om een oorlog op 2 fronten te voeren en kon al zijn troepen inzetten tegen de Britten in Egypte. Hij bleek echter opvallend weinig zin te hebben om een offensief in te zetten tegen het kleine leger van Wavell.

De Britse sterkte

Wavell had voor zijn gebied slechts een leger van 81.000 man tot zijn beschikking. Hier van had hij 36.000 man in de woestijn die hij kon inzetten tegen de Italianen. Dit leger was goed gemotiveerd en had een goede uitrusting maar het was onderbemand en had een te kort aan zware wapens. De 36.000 Britten waren verdeeld over 3 divisies. De 7de pansterdivisie onder bevel van generaal-majoor O’Craegh van wie zijn brigades uit 2 in plaats van 3 regimenten bestond. Het andere was infanterie. En er was 1 regiment dat niet volledig met tanks uitgerust was. Naast de 7de had je nog de 4de Indische divisie onder bevel van Noel Beresford-Peirse. De divisie bestond uit 2 brigades en een verkenningsregiment. De artillerie van deze divisie bestond was ook miniem. Er was ook een kleine Nieuw-Zeelandse divisie die onder het bevel stond van generaal-majoor Freyberg. Deze bestond uit 1 infanterieregiment en 1 cavalerieregiment. Hierbij had je ook nog eens een bataljon mitrailleurs en een regiment veldartillerie. De reserve bestond uit 14 Britse infanteriebataljons en 2 artillerieregimenten. In Palestina lagen ook nog eens 27.000 die deels de orde moesten handhaven en deels nog in opleiding waren. Deze waren onderverdeeld in de 1ste cavaleriedivisie+ nog eens 2 Australische ( bereden ) cavalerieregimenten. Deze werden ook nog eens aangevuld met wat divisietroepen en een Brits infanteriebataljon met 2 andere bataljons. Maar deze troepen zouden nooit voor december 1940 opgeleid zijn.

Wanneer de strijd op aantallen zou neer komen hadden de Britten geen schijn van kans. Daarom liet Wavell de generaals Wilson en O’Conner overgaan tot de aanval want het leger zou zelfs te klein geweest zijn om als het ooit de verdediging zou moeten handhaven. De kern van het Britse leger bestond uit heel ervaren officieren en onderofficieren die heel jong in de eerste wereldoorlog gediend hadden en die ervaring nu ten volle gebruikten. De officieren waren of Brits of wel Indisch. In augustus 1940 werd Wavell naar Londen ontboden voor een gesprek met Churchill die hij nooit eerder had ontmoet en met zijn oude vriend John Dill de chef-staf van de imperiale staf. Na verschillende dagen van onderhandelen en bespreken besliste Dill en Churhcill dat er extra troepen naar Noord-Afrika moest worden gezonden.

De volgende troepen werden vrij gemaakt. 1 bataljon met 52 zware tanks plus 1 regiment lichte tanks met 52 lichte tanks. 1 bataljon infanterietanks bestaande uit 50 Matilda’s. Deze werden ook nog eens aangevuld met 48 pansterafweerkanonnen ( 2 ponders ) 48 25 ponders ( veldartillerie ). 500 Brens en 250 pansterafweergeweren. Alles met de nodige munitie. Churhcill schreef hier later over “Het besluit tot deze bloedtransfusie te geven terwijl een schrikwekkend en dodelijk gevaar diende te bezweren was enerzijds schrikwekkend anderzijds volkomen juist niemand aarzelde.” De waarde va, deze versterkingen aren onschatbaar voor de Western Dessert Force en op de avond van 15 augustus vloog een tevreden Wavell met verse moed terug naar Egypte.

Een besluitenloze Italiaanse opmars.

4 weken later begon Graziani een omslachtig, voorzichtig offensief. Het leek wel een besluitenloze opmars. De kleine Britse strijdmacht reageerde behendig en trok zich al vechtend terug op de speciale linie die in Mersa Matroe was aangelegd. De Italianen die volop werden bestookt door de RAF de artillerie en in verwarring werd gebracht door mijnen. 1 4 dagen na een kleine 100km oprukken bereikte een divisie zwarthemden Sidi Barranini. In die tijd niet meer dan een verzameling lemen hutten met een landingsbaan. De Italianen hielden halt en begonnen zich in te graven. Mussolini spoorde Graziani reglematig aan om verder te trekken maar deze wilde dat niet. Daarom liet hij een reeks versterkte kampen aanleggen.
Toen Wavell zag dat de Italianen niet van hun plaats kwamen moest O’Connner ze er maar van verdrijven. Op 21 september gaf O’Conner zijn chef-staf generaal Smith het bevel om een opmars in 4 etappes voor de heroverring van Sidi Barrani het opstellen van troepen langs de grens+de bezetting van de oases Bardia en Djazaroeb en tenslotte de verovering van Tobruk voor te bereiden. Wanneer de operatie succes had zou ook Derna veroverd kunnen worden. Midden oktober 1940 ging minister van oorlog Eden naar het midden-oosten. Ondertussen was er weer heel wat gebeurd. De Italianen waren Griekenland binnen gevallen op 28 oktober en de Grieken vroegen de Britten om luchtsteun. Eden vroeg aan Wavell om 3 squadrons Blenheims , 1 squadron Gladiators, 2 luchtafweerbatterijen en een infanteriebrigade. Maar Wavell had in die tijd zo weinig matriaal dat hij Eden in vertrouwen moest nemen over de op handen zijnde operatie. Eden was opgetogen. Ondertussen werkte O’Conner en Wilson verder de plannen uit. De bevelvoering was omslachtig maar gelukkig kenden de generaals Wilson O’Conner en Wavell goed met elkaar opschieten.

Op 2 november schreef Wavell het volgende aan Wilson de bevelhebber van het Nijlleger

“In aansluiting van mijn persoonlijke en zeer geheime brief van 29 oktober wens ik dat u uw bevelhebbers in de Libisch woestijn het volgende mee deelt: Ik heb Luitenant-generaal O’Conner opdracht gegeven om een offensieve operatie voor te bereiden tegen de Italiaanse strijdkrachten en hun bondgenoten in hun tegenwoordige stellingen ( Wanneer zij hun opmars niet verder zetten) die zo spoedig mogelijk moet plaats vinden. Ik ben me bewust van de risico’s van een dergelijke operatie en volkomen bereid die te aanvaarden evenals de mogelijkheid van grote verliezen aan manschappen en gepantserde gevechtsvoertuigen. Ik ben van mening dat de voordelen van de operatie te nemen risico’s geheel en al rechtvaardigen en ik beschouw de risico’s niet als buitensporig. We zijn op alle gebieden behalve numeriek de vijand te baas. We zijn beter geoefend en hebben een betere uitrusting. We kennen het terrein en zijn bestand tegen het leven in de woestijn. Boven alles zijn wij stoutmoedig hebben wij de grootste tradities en strijden wij voor een waardige zaak. Ik behoef er nauwelijks op te wijzen dat een frappant succes dat naar mijn mening kan worden behaald maar ook de militaire situatie overal maar ook de toekomst en de situatie in de gehele wereld. Het is de beste wijze waarop wij onze Griekse bondgenoot in hun dappere strijd kunnen helpen. Wij hebben hier in het Midden-Oosten lang gewacht wanneer onze kans komt om hard toe te slaan. Wij zijn in het defensief geweest, wij moeten onze gedachten richten op het offensief dat ons alleen de overwinning kan bezorgen. De eerste minister heeft ons in de strijd tegen Italie zijn beste wensen gezonden en zijn verzekering dat alle daden van moed en geweld tegen de vijand ongeacht het resultaat de steun van zijne majesteit de regering zal krijgen. Ik behoef er niet aan toe te voegen dat alle bevelhebbers zijn steun zullen krijgen voor een dapper en beslist optreden. Verdere versterkingen zijn voor ons onderweg en wij kunnen ons enkele risico’s veroorloven zonder dat er veldslagen gewonnen worden. Ik heb vertrouwen in de bevelhebbers en manschappen in de Libische woestijn en ik ben er zeker van dat een doorgaand succes mogelijk is met goed geluk en stoutmoedigheid. Een van onze machtige manieren zal de verassing zijn. In ieder geval als we geheimhouding kunnen bewaren en de vijand misleiden. Het plan en de bedoeling moet door zo weinig mogelijk mensen geweten worden iedereen moet verstaan dat de levens van zijn kameraden en het succes van de oorlog door onvoorzichtigheid in gevaar kan komen.”

Deze 7 alinea’s waren de enige geschreven richtlijn voor de operatie die de naam Kompas kreeg en een overwinning werd met verschillende gevolgen.

De start
Toen Eden op 8 november terug kwam in Londen lichtte hij Chruchill in over de op handen zijnde operatie. Hij spon als 6 katten schreef Churchill later. Hij wilde alles weten over de operatie. Wanneer ze van start ging wat de doelen waren… Maar Eden kon niet overal antwoord geven. Voor de eerste keer in wo2 was een operatie zo geheim dat zelfs het oorlogskabinet er niets of bijna niets van af wist. Wavell wilde de operatie op een verkenning laten lijken zodat de Italianen dachten dat het maar een proef was om hun sterkte te testen. De aanval zou niet langer duren dan 5 dagen mogen duren. In deze tijd zou hij zijn leger manouvers laten uitvoeren om een bepaald gebied te veroveren. Kon hij het ten volle uitbuiten zou hij Italiaanse Libië binnen trekken zou hij dat niet kunnen zou hij een linie op zetten om dat geen dat hij al had veroverd vast te kunnen houden. Hierna zou hij dan wachten op versterkingen om later een nieuw offensief te kunnen starten. Maar hij wilde ook de nodige voorbereidingen treffen om Ethiopie aan te vallen.

Hij had 1 geoefende infanteriedivsie waarvan hij meende dat ze in beide operaties een grote rol kunnen spelen: de 4de Indische. Het was daarom de bedoeling dat de divisie na de eerste fase van Kompas diende overgebracht te worden nar Soedan om zich daar bij de 5de Indische divisie te voegen. Wavell sprak met niemand over zijn plannen behalve met zijn stafchef Arthur Smith en bevelhebber van het Nijlleger generaal Wilson Als de operatie succesvol zou zijn moest O’Conner op voorhand plannen maken zonder te weten dat hij 1/3 van zijn leger zou verliezen. Niet meer dan 6 mensen wisten van de operatie zelfs de Britse soldaten hadden het gevoel dat ze ernstig verzwakt werden onder het mom van troepen naar Griekenland te zenden. De operatie speelde ondertussen in de hoofden van de generaals O’Conner, Creagh, Bedeford-Peirse en Wilson.

Er waren bijna geen geschreven bronnen. De operaie was een mooie mengeling van bluf, durf en stoutmoedigheid en vooral heel veel lef. Op 16 november vond er een grootscheepse oefening plaats op het plateau bij Mersa Matroe. Deze oefening kreeg de naam oefening No 1. Alles wat de troepen wisten was dat ze ergens in de tweede week van december een oefening No2 zouden krijgen. Toen ze zich op 6 december hadden opgebroken en bivakkeerde in de woestijn kregen ze in de nacht van 6 op 7 december te horen dat het deze keer voor echt was.

De Italiaanse sterkte rond Sidi Bararrni

De Italianen hadden in principe een sterkte strijdmacht voor Sidi Barrini liggen. In 6 versterkte kampen 4 in Nibeiwa en Toenmar en op een plaats genaamd heuvel 90 alle ten zuiden van de kustweg.. Er bevond zich 1 kamp ten oosten van Sidi Barrani zelf. In de kampen waren de volgende eenheden gelegerd: 2 Libische divisies, de 4de divisie zwarthemden en een formatie die praktisch even sterk was als een divisie. Deze groep heette de groep Maletti. Ze hadden als reserve een andere divisie in 4 andere versterkte kampen rond Safafi en Rabia ten zuidwesten van Sidi Barranini en nog 2 andere divisies verder naar het westen bij Solloem, Sidi Omar en Capuzzo.

De Britten hun sterkte net voor Kompas

O’Conner had voor zijn aanval de beschikking over een strijdmacht van in totaal 30.000 man. De 4 Indische infanteriedivisie, de 7de pansterdivisie en een formatie die bekend stond als de Selby Force. Deze bestond uit 1750 man verdeeld over 3 infanteriecollenes ( gemotoriseerd ), een afdeling veldgeschut aangevuld met was pansterauto’s. Deze eenheid maakte deel uit van het garnizoen van Matroe onder bevel van brigadegeneraal AR Selby. Het hoofdkwartier van de Western Dessert Force bevond zich in Maaten Bangoesj aan de kust op ongeveer 40 km ten oosten van Matroe. Generaal Wilson ging er in de eerste week van december heen om generaal O’Conner te spreken. Hij werd vergezeld door generaal John Harding. De Britse troepen kwamen uiteindelijk op 6 december in beweging.

De fatamorgana opmars van de Western dessert Force

De eerste 2 dagen van de opmars trokken honderden voertuigen bij daglicht door open terrein op zonder dat de Italianen iets vermoedden. 2 nachten bavikkeerde het leger ongeveer 16km ten westen van Bir el Knayis in de woestijn aan de weg Matroe naar Siwa. Op zondag 8 december vertrokken s’nachts beschermd door laag hangende bewolking die de Italiaanse luchtverkenning bemoeilijkte naar hun laatste verzamelplaats voor de slag in een gebied dat de Britten Piccadilly noemde. Dat was in de woestijn ten zuiden van Makitla en ongeveer 80km ten westen van de weg Matroe-Siwa. Om 17.00 waren ze verzameld en gereed om bij maanlicht toe te slaan. In het begin trokken de Britten samen op tot de nacht van 8 op 9 december gingen ze uiteen. De 7de pansterdivisie trok verder naar het westen naar Sidi Barrini. Terwijl de laatste naderingsopmars vorderde bombardeerde de zwaar bewapende monitor HMS Terror en enkele lichte kanonneerboten Aphis, Caybird, Sidi Barrini en Makitla. De nacht werd bitter koud. Tot ongeveer middernacht waren de Italianen waakzaam in Nibeiwa. Er hadden ongerelde vuurgevechten plaats en er werden fakkels ontstoken. Even voor 5 uur in de morgen openden een bataljon dat zich voorlopig van de 4de Indische divisie had opgesplitst vanuit het oosten het vuur op het kamp en slaagde er in om de aandacht van de Italianen in hun richting af te leiden. Het bleef dit spel ongeveer een uur volhouden en liet toen een misleidende stilte volgen. Om 7.15 begonnen de kanonnen van de divisieartellerie een kort maar hevig bombardement vanuit het oosten. Binnen 10 minuten vielen de Matilda’s van de 7de Royal tank regiment de noordelijke hoek van het kamp aan waarbij terloops 25 middelzware en lichte Italiaanse tanks buit werden gemaakt. 2 groepen I tanks drongen meteen het kamp binnen en vielen de Italiaanse kanonnen en infanterie van nabij aan. Generaal Malleti werd door een salvo uit een van de tankkanonnen gedood toen hij zijn schuilplaats verliet. Door de bres volgde vrijwel meteen infaneteriebataljons van de 4de Indische divisie en de 1/6 Rasputanie rifles en de 2de Cameron Highlanders binnen en die een snelle opruiming hielden. Uiteindelijk raakte het kamp na zware gevechten in handen.

Terwijl dit gebeurde trekt de 5de Indische infanteriebrigade ( de 1ste Royal fusihers de 3/1 Punjab regiment en de 4/6de Rajpuntana rifles ) en één van de regimenten veldartellerie van de divisie in een grote boog om Nibeiwa heen om gereed te zijn voor de aanval op de volgende doel: Toenmar West eveneens meer naar het westen was de 7de Pansterdivisie bij het aanbreken van de dag op weg gegaan. De voorste formatie, het 4de pansterregiment rukte zonder tegenstand te ontmoeten op weg naar de kust op ongeveer 56km ten noorden van de startlijn. Voor 11 uur hadden de tanks hun taak in Nibeiwa verricht, de rest kan worden overgelaten aan de Rajputana Rifles en de Canerons. Zij moesten meer dan 2000 Italianen Italianen afvoeren naar het achterland. Ook moesten vele tanks en voorraden naar het achterland. De Britten verloren nog geen 100 man. Toenmar West op ongeveer 12km afstand van Nelcuna was in het geheel niet verkend. Er moest dus enige tijd aan verkenning worden besteed en de aanval kon pas beginnen in de namiddag.

Ondertussen stak de 4de pansterbrigade ongeveer 20km ten oosten van Boekboek de kustweg over maakte meer dan 100 vrachtwagens buit en namen verschillende honderden soldaten gevangen. De Selby Force was snel naar Makitla opgerukt en trok vervolgens in zuidelijke richting om het Italiaanse garnizoen te beletten om te ontsnappen. En stak toen wel een hevige zandstorm op en onder dekking van deze verlieten de Italianen Makitla en groeven zich in ongeveer 10km westelijk er van vermoedelijk om Sidi Barranini te verdedigen. In Toenmar West verliepen de dingen ongeveer zo als in Nibeiwa hoewel er minder tanks waren en het element verassing was weg nietemin was Toenmar voor het donker stevig in Britse handen en er was heel wat martiaal buit gemaakt hoewel de Britten iets hogere verliezen hadden. O’Conner kwam om 17.00 in het kamp aan en ontmoette er Bereseford-Peirse. Ze waren beide opgetogen en hadden goede hoop voor de volgende dag. Toen O’Conner terug ging naar zijn hoofdkwartier lichtte O’Conner’s chef-staf Harding in die op zijn beurt het goede nieuws overmaakte aan het kabinet in Londen. 5 en een half uur na de slag . De volgende dag moest de plannen soepel zijn en Wavell schreef “Het zal noodzakelijk zijn vandaag wat opruimingswerk te doen, verder operaties kunnen op dit moment niet voorzien worden.”

In Londen was iedereen opgewekt maar Wavell wilde niet overhaasten want de eigenlijk slag moest nog gewonnen worden. De zandstorm die de Selby-Force was het begin van een lange preode slecht weer, overdag kil s’nachts koud. In de ochtend van 10 december vochten 2 brigades van Beresford-Peirse zich een weg in noordelijke richting ( de 5de en de 16de waren in reserve gebleven ) richting Sidi Barrani. De 7de RTR zond 10 Matilda’s naar de flank van de 16de brigade en nog verder kwam de 4de pansterbrigade in actie. Het zicht verslechterde en de communicatie tussen infanterie en tanks werd moeilijk. Het leidende bataljon van de 16de brigade bereikte de weg bij Alam El Dab en vocht daar een gevecht met een complete Zwarthemddivisie. Ze leden zware verliezen maar niettemin bereikte de 16de brigade om 13.30 al de gestelde doelen.

De ontsnappingsroute van de Italianen naar het zuiden en het westen waren afgesneden en de 4de Indische divisie bleef druk uitoefenen. De 16de brigade werd versterkt met de Camerons van de 11de brigade en met zoveel Matilda’s als er nog waren. Deze vielen Sidi Barrani vanuit het westen aan met de volledige ondersteuning van de divisieartellerie. In een half uur waren ze door het gehucht en de kampen heen gebroken en voor het invallen van de duisternis zat er tussen de Selby Force en de 16de brigade de resten van 2 Libische inheemse en 1 zwarthemddivisies omsingeld. De gehele dag kruiste de 7de pansterdivisie door de woestijn gereed om in te grijpen als er iets mis liep bij Sidi Barrani. Op de uitvalswegen hielden ze ook enkele Italiaanse versterkingen tegen. Bij het vallen van de avond gaf O’Conner ze het bevel om naar Boek Boek te rijden. Enkele patrouilles van de 4de pansterbrigade bevonden zich al op 24km van Boek Boek. Maar in de nacht van 10 op 11 december moest Wavell een pijnlijke beslissing nemen. De schepen lagen in Suez klaar om de 4de Indische divisie ( zonder de 16 infanteriebrigade ) naar Somalie te brengen. Toen O’Conner op 11 december wakker werd in zijn hoofdkwartier kreeg hij het slechte nieuws te horen. De divisie werd wel vervangen door de 6de Australische divisie maar van deze bevond zich nog maar 1 brigade in de woestijn en deze had een tekort aan uitrusting en voertuigen.

Toen O’Conner Bedeford-Peirse in zijn hoofdkwartier 5km verder sprak was het al een hele opluchting om te zien dat de strijd in de sector van de 7de pansterdivisie was gestaakt en dat ze de weg van Sidi Barrani naar Boek Boek beheerste en rukte richting op in het westen in de richting van Halfaya maar ze hadden 1 tegenslag gehad. De oorzaken van deze tegenslag is nooit opgehelderd. Waarschijnlijk lag de fout bij het doorgeven van orders aan het 8ste Huzaren regiment dat door de woestijn trok ten westen van Sofafi en Rabia zodat 1.5 Italiaanse divisie niet kon ontsnappen maar tijdens de nacht naar het westen wist te ontkomen. Kort na 12u werden zijn door patrouillesvan de 2de Rifle brigade ongeveer 16km ten zuiden van Halfaya ontdekt. Ze trokken snel in westelijke richting. Op dit moment was de eerste fase bijna volledig geslaagd. Er waren 2 Libische divisies+ 2 zwarthemdivisies+de groep Maletti vernietig. Bijna 38.000 man gevangen, 237 kanonnen en 73 tanks buit gemaakt. In deze 4 daagse operatie van deze gevangen waren er ook nog eens 4 generaals. De Britse verliezen: 624 doden en vermisten.

De enige nog in Egypte zijnde Italiaanse troepen bevonden zich in Sidi Omdar en in de omgeving van Solloem. Op de avond van 12 december. Deze werden opgeruimd door de 7de pansterdivisie aangezien de 4de Indische weg was en de 16de brigade druk bezig was de gevangenen naar het achterland te voeren. Bij de Italianen was de verslagenheid groot. Graziani gaf elektrische baard Bergonilizi het bevel om te proberen Tobruk en Bardia te houden. Ondertussen bereidde de Britten zich voor op de 2de fase van de strijd en begonnen ze de 6de Australische divisie gevechtsklaar te maken. O’Conner besloot het initiatief te behouden en Soellom fort Capuzzo en Sidi Omar werd door de Navy op de avond van 11 december hevig beschoten. O’Conner besloot met goedkeuring van Wavell dat Bardia zijn volgende doel zou zijn. De Britten zaten verschillende vragen. Hoe lang zou het duren voor de Italiaanse enclaves veroverd waren en voor hoe lang zouden ze nog voorraden hebben? Hoe lang zou het duren voor de Australiërs in de woestijn waren? Wat zouden de Italianen nog doen? De 4de pansterbrigade kreeg opdracht om Soellom en Capuzzo te isloren. Maar ze werden op 14 december door Italiaanse verkenningsvliegtuigen waargenomen en gebombardeerd. Hierbij leden ze tamelijk zware verliezen. Des ondanks zaten ze op 15 december nadat ze Sidi Azeiz hadden veroverd op de weg van Bardia naar Tobruk en het zag er naar uit dat ze Cappuzo zouden isoleren.

Op 17 december viel de 7de pansterbrigade Sidi Omar binnen. 1000 Italianen werden gevangen genomen. Graziani raakte in paniek. Bergonzoli vroeg zich af of hij zonder de troepen de enclaves Bardia en Tobruk wel kon houden. De maarschalk vroeg aan Mussolini om de beschikbare troepen op Tobruk te concentreren en zo tijd te winnen en daarna met versterkingen uit Italie te Britten terug te werpen. De Duce antwoordde dat de Britten voor Bardia uitgeput moeten worden en om dan de overmacht uit te buiten en hen dan terug te werpen. De 7de pansterdivisie was een schitterende mobiele formatie maar zou geen langdurige stellingenoorlog kunnen vol houden op 1 punt.

Op 20 december waren Capuzzo en Soelom in Britse handen maar Bergonzoli had vooral s’nachts zijn troepen naar Torbuk laten terugtrekken. Nu stonden de Britten voor Bardia. O’Conner en zijn inlichtingendienst dacht dat er ongeveer 20.000 Italianen en 100 kanonnen zouden zijn. Maar in werkelijkheid zaten er 45.000 en 400 kanonnen. Op 21 december bezette de Australische troepen onder bevel van generaal-majoor Mackay het gebied achter Solloem. De eerste actie van de Australiërs in de oorlog. Hij moest Bardia met zijn Australische divisie veroveren. In nauwe samenwerking met O’Conner besloot hij Bardia vanuit het westen aan te vallen. Toen Wavell even na kerstmis naar het gebied afreisde zag hij dat iedereen van generaal tot soldaat in een opperste stemming verkeerde ook al begon bij de 7de pansterdivisie een gebrek aan slaap een ernstige rol te spelen.

De perimeter van Bardia was ongeveer 27km lang en had een ononderbroken tankgracht, prikkeldraadversperringen en betonnen bunkers die op regelmatige afstanden de prikkeldraad bestreken. Het geheel was een veel moeilijker object dan Solloem Capuzzo of Sidi Barrini. Het was er weer om de 7de pansterbrigade in de perimeter te krijgen. Ze zouden dan meteen gevolgd worden door de 2 infanteriebataljons. O’Conner en Mackay waen het eens dat de plaats waar ze aanvielen de plaats moest zijn waar de Italianen het minste verwachte. Op het midden aan de westkant van de perimeter. De 7de pansterdivisie stond in het noorden klaar om een eventuele ontsnappingspoging van het garnizoen af te snijden. Om in deze sector door de verdediging heen te breken als een kans zich voordeed. Op 28 december besloot Mackay dat het uur U op 2 januari op 5.30 zou zijn maar hij moest dit 24 uur uitstellen omdat de munitie die hij nodig had later zou aankomen. Toch zette ze voor hun eerste keer een knappe prestatie neer.

Bardia: de aanval

De tankgracht werd door de infanterie in een uur overgestoken. Er werden snel oversteekplaatsen gemaakt en 100 mijnen geruimd. Op 3 januari om 7 uur bevonden de tanks zich in het bruggenhoofd. Tegen 12 u gaven de Italianen zich over. Voor de kust beschoten de slagschepen Warspite Barham en Valiant Bardia. Er volgden 2 dagen van opruimingswerken en op 5 januari gaf het fort zich over. Elektrische baard zelf wist door de omsingeling heen naar Tobruk te onstsnappen. De nieuwe overwinning was geweldig. 38.000 Italianen werden gevangen genomen 33 kust en andere zware batterijen buit gemaakt.+ nog eens 220 stuks veldartillerie, 26 zware luchtafweerkanonnen, 146 pansterafweerkanonnen, 120 tanks en meer dan 700 vrachtwagens. De Britse verliezen: 500 man waarvan 150 gesneuvelden. Dit waren vooral Australiërs.

Ondertussen was er tussen de Italianen opnieuw ruzie. Verschillende generaals die niet gevangen werden genomen werden ontslagen en Radio Rome beweerde dat Bardia was aangevallen door 250.000 man en 1000 vliegtuigen. Het nijlleger werd op nieuwjaar omgedoopt tot het 13de korps en voor de val van Bardia begonnen ze snelle voorbereidingen voor de volgende fase van de strijd. Op de ochtend van 5 januari trok de 7de pansterbrigade op naar El Adam het voornaamste vliegveld in Libië en de volgende dag waren ze bezig Tobruk vanuit het westen te isoleren. Op 6 januari trok de 19de Australische brigadegroep van de 6de divisie s’avonds op naar Bardia en de volgende ochtend was ze verwikkeld in een vuurgevecht met de oostelijke sector van de verdediging van Tobruk. De 16de brigade voegde zich er op de rechtflank bij en de 4de pansterbrigade en de ondersteuningsgroep alsmede de 7de pansterbrigade aan de zuidkant van een omsingelingsboog om Tobruk heen. Mussolini riep dat Tobruk tot het uiterste verdedigd moest worden. De gemebesttroepen waren opnieuw klaar om het volgde Italiaanse doelwit in te nemen.

Het is waar dat de Italiaanse verliezen reeds enorm hoog waren. Er waren tot nu toe al 8 divisies volledig vernietigd en er schoten nog 119 vliegtuigen over. Deze bestond ook nog eens voor de heft uit jagers die niet uit Derna maar vanuit het 130km verder liggende Marawa opereerde. De Italianen hadden nu nog 25.000 man in Tobruk 220 artilleriestukken en 60-70 middelzware en lichte tanks. Verder westelijk lag de 60ste divisie in Derna, de 17de in Bengasi en een panstergroep in Mechili. O’Conner begon de vermoeidheid ook te voelen en het vormen van bevoorradingsplaatsen werd ook steeds moeilijker, benzine en munitie kregen voorrang op voedsel en vooruit geschoven formaties kregen slechts halve rantsoenen. Het aantal Matilda daalde die in Sidi Barrini en in Bardia zo van belang waren geweest tot 18 .Maar het moreel bleef uitstekend. Italianen stonden voor de volgende vraag. Wanneer staat O’Conner in Tobruk en wat is dan de volgende stap?

Op de dag dat Bardia viel nam Churchill een besluit dat heel veel invloed zou hebben op het verdere verloop van de operatie. Hij deelde de chef staven namelijk mee dat de westelijke flank van de woestijn veilig gesteld moest worden en hier mee keek hij niet verder dan Benghasi. Daarna kregen de Grieken steun voor de aanval tegen de Italianen.

Het volgende doel: Toburk

O’Conner had voor deze aanval de beschikking over de 7de pansterdivisie, 3 brigades van Mackay 6de Australische divisie, 2 machinegeweerbataljons, het 7de RTR bataljon waar van de tanks nog altijd niet aangevuld waren. Er was dit maal wel een zware concentratie artillerie. Gedurende 12 dagen werd er constant munitie aangevuld. Er waren voordurend agressieve patrouilles die de Italianen constant bestookten en hen in verwarring bracht. Na een uitstel van 24 uur veroorzaakt door zware zandstormen begon de aanval op 21 januari op 8.30. De 16de Australische brigade en de Matilda’s braken door de perimeter onder dekking van een hevig bombardement. Ze werden op de voet gevolgd door de 19de brigade. Beide brigades bereikte tegen het einde van de dag hun doelen met geringe verliezen. Tegen het invallen van de duisternis bevonden de Britten zich op het plateau dat uitkeek over de stad Tobruk.

De gehele nacht zagen ze branden in de stad en zagen ze grote ontploffingen. Toen de dag aanbrak konden de Britten de stad zelf zonder tegenstand bezetten. Er waren bijna 30.000 Italianen gevangen genomen en een groot aantal specialisten en een marineenheid van bijna 2000 man. Er waren zoveel motorvoertuigen dat niemand de moeite deed om ze te tellen. Er waren meer dan 87 tanks en meer dan 200 kanonnen. De verliezen van het 13de korps bedroeg 400 man van wie 355 Australiërs. Er waren pogingen gedaan om de haven onklaar te maken maar binnen 48 uur had de Royal Navy de haven terug in orde gemaakt. Er was een grote bezineopslagplaats en er was ongeveer 10.000 liter vers water opgeslagen, voor 2 maanden ingeblikt voedsel voor het garnizoen+ fruit en groenten in overvloed. Hier naast had je ook nog honderden blikken spaghetti en tomatenpuree verschillende tonen meel en een diepvriesinstallatie vol vlees. De afgelopen maand was het uiterste gevergd van het 13de korps. Nu kregen ze een adempauze voor de laatste stormloop.

De volgende stap werd Benghazi. O’Conner begon al maatregelen te nemen voor de volgende opmars van de 7de pansterdivisie naar Denna en voor een opmars van 160km van de Australische 4de brigade naar Mechili. Op de avond van 22 januari zat de eerstgenoemde brigade op 30km van Derna waar ze contact maakte met de Italianen. Ondertussen hadden de Australiërs patrouilles op de wegen in westelijke richting, zuidelijke en zuidoostelijke richting van Mechili. Achter Mechili lag een land met enorme afstanden waar nog nooit een Brit was geweest. Van de woeste woestijn ging het over naar het bebouwbare plateau van Barka. Tussen de golf van Bomba en de golf van Syndra vormt de kust een soort uitstulping in de Middellandse Zee. Deze welvarende Britse kolonie West-Cyrenacia sterkte zich van oost naar west tot ongeveer 300km uit: de heuvels verrezen tot een hoogte van 600m en er waren 2 kleine spoorlijnen. Er was een boerenbevolking van 65.000 zielen waarvan 1/3 Italiaans. De 2 enigste wegen waren enorm belangrijk 1 liep dicht langs de kust van Tobruk naar Gazala, Tmimi, Martela en Derna en vervolgens in Zuid-westelijke richting over het plateau Barxe, Benrina en Bengasi. De andere liep van El Adam vlak ten zuiden van Tobruk naar Mechili van de zuidrand van het plateau vervolgens in zuidwestelijke richting naar Msoes, Antelant, Ageladia en El Ageila met een aftakking in westelijke richting van Msoes naar Solloek en weer naar de hoofdweg langs de kust die rechts naar het zuiden van Benghazi naar Agelabadia voerde.

Het Benghazi-doel
Op de avond van 22 januari had Graziani van het grote leger dat hij begin december had niet veel meer over. Hij had de 60ste divisie in Mechili iets ten oosten van Derna een pansterbrigade van 160 tanks en de infateriegroep van de 60ste divisie in Mechili onder het bevel van generaal Babini, verder naar het westen lagen nog 2 divisies de 17de en de 20ste. De noordelijke strijdkrachten in Cyrencia hielden de kustweg naar Benghazi bezet terwijl de zuidelijke bij het knooppunt van de wegen uit de woestijn van het plateau en van de kust lagen. O’Conner bereikte laatst genoemde eenheden in minder dan 3 weken. Het tempo van deze laatste fase van de opmars was adembenemend. De mannen eisten het uiterste van hun voertuigen.

Het was koud en somber er waren geen betrouwbare kaarten en gelegenheid voor verkenning was er niet. O’Conner’s energie won het van zijn voordurende maagklachten die hem al sinds het begin van de campagne teisterde. Op 24 januari had bij Mechili een van de eerste tankslagen plaats en vernietigde de 7de pansterdivisie 8 middelzware Italiaanse tanks en maakte er 1 buit. De Britten verloren 6 tanks. O’Conner verpletterde eerst de overgebleven Italiaanse troepen en bond de strijd aan met de 60ste divisie in Derna. Daarom liet O’Conner de 2de Australische brigades bij Derna nam de 3de weg en zond die zuidwaarts om zich bij de 7de pansterdivisie te voegen. Op 25 januari gaf hij uiteindelijk het bevel dat Babini en zijn troepen niet uit Mechili mochten ontsnappen. Grote delen van zijn strijdmacht werd op 27 januari opgehouden door een bezinegebrek tot grote ergernis van O’Conner want in de loop van de volgende nacht wist Babini te ontsnappen. Hij maakte gebruik van een weg die niet op de Britse kaarten stond en dus zette de pansterbrigade een achtervolging in. Ondertussen werden ze bestookt door Italiaanse vliegtuigen met machtingeweervuur en lichte bommen afkomstig van jachtvliegtuigen. Op 28 januari staakte de 4de pansterbrigade de achtervolging door bezinegebrek.

Ondertussen leek het of de Italianen stand hielden op het plateau van Barka. De Australiërs bezette op 30 januari Derna. O’Conner hoopte nu ook zijn troepen enige rust te kunnen geven en de beschadigde tanks wat te kunnen oplappen om daarna de vijand op het plateau van Derna te omtrekken zou de 7de pansterdivisie dwars door de woestijn trekken over de rechts naar het westen lopende weg uit Mechili. Gedurende de beide volgende dagen begonnen de operaties tegen de Australiërs in het noorden merkbaar te verslappen en er kwamen rapporten binnen dat de Italiaanse luchtmacht haar weinig overgebleven vliegvelden in de streek in de steek liet. Deze rapporten werden nog eens bevestigd toen de verkenning lange collones naar het westen zag trekken in de richting van El Merq. De tanks werden in de richting van het station van El Merq gsleept. Op de avond van 31 januari voerden O’Conner, O’Moore, O’Creagh en Harding een gesprek met een speciale gezant van Wavell die wegens de drukke Griekenland campagne niet kon komen. Deze officier was Eric-Doorman Smith die in de jaren 30 samen met O’Conner in Alderschot had gediend. Nu was hij directeur van de militaire school in Haifa. Op deze bespreking kwam O’Conner tot de conclusie dat de Italianen zich gereed maakte tot de ontruiming van de kustcorridor tot zelfs heel Cyernacia.

Nu moest hij zin troepen verder jagen. Hij kon niet wachten op versterking die pas op 10 februari zouden komen. De 7de pansterdivisie moest oprukken zolang de voertuigen nog konden rijden. De volgende dag vroeg vloog Dorman-Smith naar Cairo om Wavell te vragen voor een snelle opmars. Wavell ontving hem nog dezelfde avond en zei tegen Dorman-Smith “Zeg tegen Dick dat hij zijn gang kan gaan en wens hem veel geluk van mij hij heeft goed gehandeld”. Dorman-Smith vloog op 12 februari terug om O’Conner het nieuws te melden. Toen hij terug aankwam was de 7de pansterdivisie vertrokken zonder versterking met de instructie van O’Conner dat ze moesten oprukken tot ze niet meer konden. Op 4 februari kwam er voor de 7de pansterdivisie voorraden aan in Msoes tot waar ze hadden opgerukt.

Op 4 februari vloog Wavell ook naar het operatiegebied toen hij s’avonds terug kwam in Cairo seinde hij naar Dill dat er van de 7de pansterbrigade nog 1 brigade over was en dat ze op weg waren naar Msoes waar dezelfde avond de Australiërs nog aan konden komen. Terwijl de Australiërs e hoofdweg naar El Marq en Benghazi bezette bombardeerde de RAF de terugtrekkende Italianen. Op 5 februari kon de uitgeputte 7de pansterdivisie eindelijk Msoes vanuit het oosten bereiken en werd bevoorraad. Nu konden de 7de pansterdivisie hun achtervolging volledig verder zetten. Doch bezweken veel lichte tanks. Toen de schemering inviel was de 4de pansterbrigade bijna in Beda fumm. Hier verzamelde de Italianen haastig zo een 5000 man voornamelijk artilleristen met hun stukken+ veel burgers. Ze gaven zich ten zuidwesten van Beda Fumm over. Ondertussen bracht O’Conner zijn hoofdkwartier over naar Msoes en op 6 februari was het duidelijk dat de omsingelde Italianen een laatste uitbraakpoging deden. Ze vochten de hele dag hevig maar de 7de pansterdivisie hield een massa voertuigen en manschappen vast die zich langs een 30km lange weg van manschappen Solloek naar Agebadia door hun uitbraakpogingen verloren ze meer dan 80 tanks. Inmiddels gaf O’Conner het bevel om een groep de sterkte had van ongeveer een brigade naar de hoofdweg naar El Merq naar Benghasi te zenden en daarna verder naar Gemmes om zo de omsingeling van de Italianen te volgen.

De Australiërs gingen zo snel ze konden en kregen dezelfde dag nog de overgave van Benghasi. De nieuwe dag was koud en helder en een groep van 30 Italiaanse tanks deed een laatste uitbraak poging. Toen ook deze aanval mislukte volgde meteen de onvoorwaardelijke overgave. O’Conner en Dorman-Smith bevonden zich op het hoofdkwartier van de 7de pansterdivisie toen ze het nieuws vernamen.

Toen stuurde O’Conner een telegram naar Wavell met de beroemde woorden “Fox killed in open field”. O’Conner schreef 4 maanden later in gevangenschap “Ik ben van mening dat dit een snelle overwinning was aangezien er niet 1 Italiaan ontsnapte. In juist 2 maanden had zijn leger van ongeveer 31.000 man een leger van 130.000 Italianen gevangen genomen en 400 tanks buit gemaakt. Ze hadden ook 850 kanonnen en duizenden vrachtwagens en andere voertuigen buit gemaakt. De Britse verliezen: 500 doden, 1370 gewonden en 53 vermisten. Op 8 januari zond het 8 Hussars regiment patrouilles richting Syndra zonder tegenstand te ontmoeten. O’Conner stuurde Dorman-Smith naar Cairo om Wavell te overtuigen om verder te gaan maar Wavell hoorde dit verzoek pas op 12 februari vanwege het slechte weer. Toen was het te laat nieuwe formaties vervingen de vermoeide overwinnaars die begin december waren vertrokken voor een 5 daagse strooptocht. Wilson werd gouverneur van Libië en de veroverde gebieden. O’Conner nam zijn plaats in. Er werd slechts een kleine strijdmacht achetgelaten in het enorme gebied alle ogen waren nu gericht op Griekenland.

uit==> Standard geschiedenis van de Tweede oorlog samengesteld door Nigel Calder 1989, Antwerpen.

Nog bronnen?


zo nov 18, 2007 11:55 am
Kazin
Bericht 
Wilt uw het stukje eruit halen, waar blijkt dat de Engelse voor de komst van de Italiaanse al een heel groot deel van Libië veroverd hadden? En van Egypte?


zo nov 18, 2007 2:08 pm
Harro
Bericht 
ik ben Michiel schreef:
Het was juist omgekeerd. Generaal O'Conner slaagde er voor de komst van de Duitse troepen in december 1940 en januari 1941 in om een heel deel van Libie te veroveren.

Kazin schreef:
Wilt uw het stukje eruit halen, waar blijkt dat de Engelse voor de komst van de Italiaanse al een heel groot deel van Libië veroverd hadden? En van Egypte?

Je verdraait je vraag Kazin. Het is heel simpel: de Italianen hadden dat gebied in handen maar de Britten joegen ze er eind 1940 uit. De Duitsers kwamen vervolgens naar Noord-Afrika om te voorkomen dat de Italianen helemaal verdreven werden. Dus op het moment dat Rommel in Afrika arriveerde was Noord-Afrika vrijwel helemaal in Britse handen en niet van de Italianen. Dit gold dus ook voor Libië zoals Michiel terecht opmerkte.


zo nov 18, 2007 2:13 pm
Kazin
Bericht 
Harro. Dan klopt het geen wat hij zegt niet hellemaal. De Italiaanse troepen waren er eerder dan de Duitse. De Duitse die schootten de Italianen te hulp. En als dat niet zo is, dan schoten de Italianen volgens jullie Erwin Rommels troepen te hulp?

Oja, en trouwens mijn vader weet het een en ander over de strijd in Libië en Italië.
De Libiërs streden destijds samen met hun leider Omar Mugtar tegen de Italiaanse strijdkrachten die in Libië zaten. En dit was voor de komst van de Britten en de Duitsers. De Italianen streden al veel vroeger voor Hitler Polen aan viel in Libië.

De Britten die hadden er tot die tijd zelfs niets mee te maken.
Als dit volgens jullie niet zo is, dan denk ik dat jullie je eens meer moeten gaan verdiepen in de strijd van Italië en Libië.


zo nov 18, 2007 2:17 pm
ik ben Michiel
Bericht 
Om deze manier kan je je toch geen discussie voeren :?


zo nov 18, 2007 2:18 pm
Kazin
Bericht 
Harro schreef:
ik ben Michiel schreef:
Het was juist omgekeerd. Generaal O'Conner slaagde er voor de komst van de Duitse troepen in december 1940 en januari 1941 in om een heel deel van Libie te veroveren.

Kazin schreef:
Wilt uw het stukje eruit halen, waar blijkt dat de Engelse voor de komst van de Italiaanse al een heel groot deel van Libië veroverd hadden? En van Egypte?

Je verdraait je vraag Kazin. Het is heel simpel: de Italianen hadden dat gebied in handen maar de Britten joegen ze er eind 1940 uit. De Duitsers kwamen vervolgens naar Noord-Afrika om te voorkomen dat de Italianen helemaal verdreven werden. Dus op het moment dat Rommel in Afrika arriveerde was Noord-Afrika vrijwel helemaal in Britse handen en niet van de Italianen. Dit gold dus ook voor Libië zoals Michiel terecht opmerkte.


Als het volgens jou al vrijwel hellemaal in Britse handen lag, dan schoten de Duitsers de Italianen juist niet de hulp? Ze begonnen meteen een nieuw offensief en moesten meteen een begin front zoeken?
Nee, de Engelse waren bezig de Italianen terug te drijven, en ze hadden niet ''vrijwel alles in handen'', er bestaat nog zo'n woord als bijna.


zo nov 18, 2007 2:19 pm
ik ben Michiel
Bericht 
Kazin schreef:
Harro schreef:
ik ben Michiel schreef:
Het was juist omgekeerd. Generaal O'Conner slaagde er voor de komst van de Duitse troepen in december 1940 en januari 1941 in om een heel deel van Libie te veroveren.

Kazin schreef:
Wilt uw het stukje eruit halen, waar blijkt dat de Engelse voor de komst van de Italiaanse al een heel groot deel van Libië veroverd hadden? En van Egypte?

Je verdraait je vraag Kazin. Het is heel simpel: de Italianen hadden dat gebied in handen maar de Britten joegen ze er eind 1940 uit. De Duitsers kwamen vervolgens naar Noord-Afrika om te voorkomen dat de Italianen helemaal verdreven werden. Dus op het moment dat Rommel in Afrika arriveerde was Noord-Afrika vrijwel helemaal in Britse handen en niet van de Italianen. Dit gold dus ook voor Libië zoals Michiel terecht opmerkte.


Als het volgens jou al vrijwel hellemaal in Britse handen lag, dan schoten de Duitsers de Italianen juist niet de hulp? Ze begonnen meteen een nieuw offensief en moesten meteen een begin front zoeken?
Nee, de Engelse waren bezig de Italianen terug te drijven, en ze hadden niet ''vrijwel alles in handen'', er bestaat nog zo'n woord als bijna.


De Britten zaten vanaf El Agheila tegenover de Italianen. Vanaf hier begonnen de Duitsers een offensief tegen een bijzonder kleine troepenmacht. Maar besef jij eigenlijk wel hoe groot afstanden in de woestijn wel niet zijn?


zo nov 18, 2007 2:30 pm
Harro
Bericht 
Kazin schreef:
Harro. Dan klopt het geen wat hij zegt niet hellemaal. De Italiaanse troepen waren er eerder dan de Duitse. De Duitse die schootten de Italianen te hulp. En als dat niet zo is, dan schoten de Italianen volgens jullie Erwin Rommels troepen te hulp?

Man man, en dan zeg je dat ik beter moet lezen.

Noord-Afrika was westelijk van Egypte in Italiaanse handen. Dus ook Libië. Dit was tot december 1940.

De Britten rukten eind december 1940 op en dreven de Italianen naar het westen, richting Tripoli. De Italianen hebben dus een probleem want ze zijn niet tegen de Britten opgewassen en als het zo doorgaat worden ze helemaal verslagen en moeten ze Noord-Afrika uit.

In februari 1941 landden Duitse troepen in Noord-Afrika om de Italianen te ondersteunen tegen de Britten. Dit omdat het voor Hitler ook een probleem is als de Britten heel Noord-Afrika in handen krijgen.

Ergo: de Duitsers kwamen de Italianen te hulp tegen de Britten.


zo nov 18, 2007 2:30 pm
Geef de vorige berichten weer:  Sorteer op  
Forum gesloten Dit onderwerp is gesloten, je kunt geen berichten wijzigen of nieuwe antwoorden plaatsen  [ 56 berichten ]  Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3, 4  Volgende


Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 1 gast


Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen
Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum
Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen
Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen

Zoek naar:
Ga naar:  
cron
Alle rechten voorbehouden © STIWOT 2000-2012. Privacyverklaring, cookies en disclaimer.

Powered by phpBB © phpBB Group