|
|
Het is nu vr dec 13, 2024 9:45 pm
|
Toon onbeantwoorde berichten | Toon actieve onderwerpen
Auteur |
Bericht |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Adrianus Henricus van TRIERUM (26 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zondag 14 januari 1917 te Rotterdam (ZH) Zoon van Leendert van TRIERUM en Susanna MÖHLENKAMP. Adrianus was één van 13 kinderen in het gezin Van TRIERUM. Adrianus was van beroep schipper. Adrianus is ten gevolge van ziekte, blindedarmontsteking en buikvliesontsteking, overleden in Wittenberge, Potsdam, Duitsland op woensdag 14 april 1943. Rotterdamsch Nieuwsblad, woensdag 21 april 1943 Overlijdensakte Wittenberge, 24 maart 1948 Foto: Oorlogsgravenstichting Adrianus Henricus van Trierum is na de oorlog herbegraven op het Nationaal Ereveld te Loenen (GL) in: Vak E graf 258. Foto: Oorlogsgravenstichting Adrianus was niet het enige slachtoffer in het gezin Van Trierum. Zijn oudere broer Gerhard, (19 december 1913), overleed op woensdag 11 december 1940 aan boord van het stoom- schip TOWA (1935) toen het op de Atlantische Oceaan, onderweg van Sydney in Canada naar Oban in Engeland, door de Duitse U 96 werd getorpedeerd. Van de 37 opvarenden verloren er 18 het leven, zij vonden een zeemansgraf. Het Volk, zaterdag 17 mei 1941 Enkele Bronnen: oorlogsgravenstichting.nl uboat.net www.stadsarchief.rotterdam.nl www.wrecksite.eu
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo apr 14, 2019 5:32 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Philippus (Flip) GASTELAARS (53 jaar). Foto: Regiobode Geboren zondag 4 januari 1891 te Den Haag (ZH) Zoon van Pieter Jacob van ENGELDORP GASTELAARS (1864-1951) en Margje de VOS (1866-1895) Haagsche Courant, dinsdag 6 januari 1891 Op donderdag 15 april 1915 te Rheden (GL) gehuwd met Gerarda KELDERMAN (1888-1967). Onbekende krant = CBG-verzamelingen Uit dit huwelijk drie kinderen; Margje (1916-1971), Gerrit 1917-2011) en Pieter Jacob (1919-2010). Flip was drogist te Doesburg. Doesburg 1944 De Knokploeg Aalten (KP-Aalten) was een Nederlandse verzetsorganisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Knokploegen werden opgericht om distributiekanto- ren, gewestelijke arbeidsbureaus en bevolkingsregisters te "kraken" (overvallen) om aan distributiebonnen, persoonsbewijzen en dergelijke te komen. De KP-Aalten ontstond in de zomer van 1943, sloot zich aan bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en deLandelijke Knokploegen (LKP). Leider van de KP-Aalten wordt Cornelis (Kees) Ruizendaal (Zwarte Kees) (1909- 1944), die zich als marechaussee te Aalten wegens zijn steun aan de illegaliteit spoedig genoodzaakt ziet ook zelf onder te duiken. Leden van de knokploeg zijn o.a. Jan Ket (Zwarte Jan), Gerrit Wiechert Kleisen(Gijs) (1917-1944) en Feitze de Vries (Gerrit). Sleutel- en vertrouwensfiguur op de achtergrond is "Ome Jan" Wikkerink. De knokploeg onderneemt geslaagde overvallen op de distributiekantoren van Borculo en het Betuwse Zetten-Andelst. In Neede mislukt de overval. Om wapens voor de groep te bemachtigen is Zwarte Kees in contact gekomen met ene Willy van Erp, een "geheim agent van de Nederlandse regering." Deze wacht op donderdag 20 april 1944 vier groepsleden op in Beltrum. Hij beschikt over een vrachtauto met chauffeur. Gezamenlijk zullen ze in Noord-Brabant de wapens op- halen. Het gezelschap vertrekt richting Arnhem. Al snel wekt het accent van de on- bekende chauffeur argwaan bij de KP-ers. Ook sporen van geronnen bloed in de vrachtauto versterken dat nog. Zeer tegen de zin van Willy van Erp (de collabora- teur Willy Markus) besluiten de KP-ers de autorit in Doesburg voor onderling be- raad te onderbreken. Met het voorstel vast door te rijdenen hen bij een café in Rheden weer op te pikken, stemt deze Willy niettemin in. De groepsleden verdelen zich in twee koppels van twee. Afgesproken wordt elkaar na een uur weer te treffen, "mits de kust veilig is" op het vertrouwde adres van de familie Gastelaars in Doesburg. Flip Gastelaars was drogist en in veel gevallen was hij een vraagbaak voor iedereen. Men noemde daardoor vaak "dokter" Gastelaars. Flip heeft niet actief aan het verzet deelgenomen, maar was voor veel verzetsmensen ook vaak een raadsman. Ook ver- leende hij onderdak aan de leden van de verzetsgroep.
Even later wordt pijnlijk duidelijk dat men in een val is gelopen die de SS op aange- ven van collaborateur Willy Markus heeft opgezet. Jan Ket en Feitze de Vries, die hun weg op geleende fietsen voortzetten, worden bij de 'Ellecomse draai' door Duit- se militairen aangehouden, ontwapend en afgevoerd naar de SS-Schüle Avegoor in Ellecom. SS-Schüle Avegoor Foto: Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie SS-Schüle Avegoor Op 1 mei 1941 wordt in het dorpje Ellecom bij Dieren in alle stilte de SS-Schüle Avegoor in gebruik genomen die in het voormalige Troelstra vakantieoord wordt gehuisvest. Op deze school zullen alle Nederlandse SS'ers tijdens vormingscur- sussen twee weken lang worden ingewijd in de Groot-Germaanse idealen. Ook andere nationaal-socialistische organisaties, zoals de W.A., de Jeugdstorm en Arbeidsdienstgroepen, worden in staat gesteld cursussen te volgen. De Duitse SS-Hauptsturmführer Dr. Aloïs Brendel, wordt leider van de SS-Schüle in Elle- com. Kees Ruizendaal en Gerrit Kleisen proberen in Doesburg - bij het uitblijven van contact met hun kameraden - ten huize van de familie Gastelaars tevergeefs fietsen te bemachtigen om weg te komen. Ze bemerken dat het huis door de Duitsers is omsingeld. Gerrit Kleisen duikt een kast in en Kees Ruizendaal vlucht - via de boven verdie- ping en het dak - naar de binnenplaats achter het huis van de familie Gastelaar. aan de Beitelstraat. Met hulp van de familie Berendonk, verstopt hij zich in een konijnenhok. Binnenplaats aan de Beitelstraat met het konijnenhok Foto: Collectie Gelderland Er worden zakken voor gehangen en door een kleine kier heeft hij nog enig zicht. Als een SS'er even later terloops een zak oplicht opent Kees Ruizendaal het vuur, waarna een regen mitrailleurkogels hem in zijn benarde positie doorzeeft. Gerrit Kleisen wordt ook ontdekt, gearresteerd en naar Kamp Vught overge- bracht. Hij zal op 6 juni 1944 worden gefusilleerd in de duinen bij Overveen. Flip Gastelaars wordt gearresteerd, hij was nog in de veronderstelling dat ze hem wel zouden laten gaan. Op vrijdag 21 april 1944 wordt Flip vermoorddoor een stel halfdronken Nederlandse SS-soldaten in het kamp van de SS-Schüle Avegoor in Ellecom. Arnhemsche Courant, maandag 1 mei 1944 Philippus (Flip) GASTELAARS is op 25 april 1944 begraven op de begraafplaats Heiderust te Rheden . Foto: Online Begraafplaatsen Op transport naar Kamp Vught lukt het zowel Jan Ket als Gerrit de Vries de volgen- de ochtend in de binnenstad van 's-Hertogenbosch vanonder het dekzeil van de le- gerauto te springen en te ontkomen. In de nasleep van deze mislukte poging om aan wapens te komen wordt ook het verzet elders in de Achterhoek een zware slag toegebracht. De Sicherheitsdienst voert arrestaties uit in Borculo, Eibergen, Lichtenvoorde, Neede en Varsseveld. Doesburg oorlogsmonument Het oorlogsmonument in Doesburg is een bronzen plaquette. De gedenkplaat is 75 centi- meter hoog en 55 centimeter breed. Het monument is bevestigd aan de zijgevel van het stadhuis aan de Koepoortstraat 1 te Doesburg. Het oorlogsmonument in Doesburg is aangebracht ter nagedachtenis aan achttien mede- burgers die in de periode 1940-1951 als militair of verzetsstrijder zijn omgekomen. De namen van de achttien slachtoffers luiden: S. Bakker, W.C. Bohler, H.J. Van Dijk, Ph. Gastelaars, E.J. Ten Hulzen, J.J. Kemperman, T.F. Kemperman, M.H. Kip, E.J.W. Lucassen, A.J. Van Ree, E.J.G. Re Roller, G.B. Rosijn, J.H. Scheffer, A.T. Trentelman, G.J. Veldhuis, G.J. Vermeulen en W.L.A.F. Van Voltelen. Het monument is ontworpen door G. Kok en is onthuld in 1968. Foto's : Traces Of War - Arjan Vrieze - 18 november 2018 De Beitelstraat te Doesburg is na de oorlog hernoemd in de Philippus Gastelaarsstraat. Foto: Google Street View, juni 2018 Enkele bronnen: "Het Grote Gebod", Gedenkboek van het verzet in LO en LKP, Deel I. H. van Riessen -e.a.- Uitgever J.H. Kok, 4e druk, Kampen 1989 "Hun naam leeft voort …!", Oorlogsslachtoffers verleenden hun naam aan straten en gebouwen. W.A. Brug Repro Holland B.V., Alphen aan den Rijn 1989 "Aalten in oorlogstijd", J.G. ter Horst Mensink & Prinsen, 2e druk, Aalten 1985 "Aalten in bezettingstijd", B. de Joode Uitgave: Drukkerij en Uitgeverij De Graafschap, Aalten 1946 doesburg.nieuws.nl nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.collectiegelderland.nl www.gelderlander.nl www.genealogieonline.nl www.hinkepink.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.regiobodeonline.nl www.tracesofwar.nl www.wikiwand.com
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo apr 21, 2019 5:00 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Engelbartus Frederik MEERDINK (47 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren woensdag 8 januari 1896 te Solo, Midden Java (NOI). Zoon van: Engelbartus Frederik MEERDINK (1865-1908) en Wilhelmina Frederika SCHLAHMILCH (1866-1936). Op woensdag 23 juli 1924 te Den Haag gehuwd met Wilhelmina Petronella HUIJBREGTS Haagsche Courant, woensdag 23 juli 1924 Uit dit huwelijk twee zonen geboren, Engelbartus Frederik, 3 augustus 1928 en Hans, 23 maart 1930. Sinds eind mei 1924 waren de gehuwden in NOI, waar Engelbartus werkzaam was in diverse plaatsen over de archipel, beginnend als ambtenaar der belastingen en later als inspecteur der financiën. Het gezin Meerdink woonde in 1942 aan de Marapiweg 3 te Semarang, Midden Java. Gedurende de mobilisatie in de NOI werd Engelbartus in gedeeld als soldaat bij de Stadswacht te Semarang. Na de capitulatie van de strijdkrachten op Java volgde krijgsgevangenschap op 19 maart 1942 en plaatsing in een Japans krijgsgevangenkamp, POW Camp 6365 te Java op 15 augustus 1942. Japanse interneringskaart Foto: Ga het Na In 1943 volgde transport naar een kamp in Thailand. Op woensdag 28 april 1943 om 18:00 uur LT, is Egelbartus aan Beri Beri overleden in het hospitaal van het POW Camp in Ban Nuea village, Kanchanaburi county, Thailand. Engelbartus is begraven op het kerkhof van het hospitaal. Na de oorlog is zijn stoffelijk overschot herbegraven op het Kanchanaburi War Cemetery in Vak 7, Rij D, Graf 47. Foto's: Oorlogsgravenstichting - 2008 Enkele Bronnen: denhaag.digitalestamboom.nl oorlogsgravenstichting.nl www.gahetna.nl www.japansekrijgsgevangenkampen.nl www.myheritage.nl www.openarch.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo apr 28, 2019 5:30 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Onbekende Nederlander . Eerebegraafplaats Bloemendaal (NH) Overleden: vermoedelijk 6 juni 1944 in het duingebied bij Overveen Vindplaats: duingebied bij gedenksteen 6 In juli 1945 werd in het duingebied bij Overveen een grafkuil gevonden met de stoffelijke overschotten van 29 mannen die op 6 juni 1944 waren gefusilleerd. Nabestaanden konden de maanden daarna 28 mannen identificeren aan de hand van schouwingsrapporten en stukjes kleding. Eén stoffelijk overschot kon niet worden geïdentificeerd. In het schouwingsrapport staat vermeld dat het gaat om een man met een lengte van 1,95 m, een ovaal gelaat en tot 20 centimeter lang blond haar. Hij droeg een donkerblauw gestreept colbertkostuum en een paars-en-blauw gestreept wit overhemd. In een zak zaten een blauwe zakdoek met rood gestreepte rand, een zwart kammetje en een met inkt- potlood gestreept briefje. Besloten werd de man als "ONBEKEND" in grafvak 23 te herbegraven. Beati mortui (Gezegend zijn de doden) Foto's: André Reijniers - 24 april 2019 Foto: ANP
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
za mei 04, 2019 6:30 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Theodorus Johannes (Theo) BOTS (39 jaar). Foto: Onze Gevallenen Geboren dinsdag 28 februari 1905 te Leiden (ZH) Leidsch Dagblad, woensdag 1 maart 1905 Zoon van Gerardus Albertus BOTS (1871-1953) en Wilhelmina Johanna van MEURS (1875-1934). Ook was er nog een jongere broer, Cornelis Jacobus (1907-1985). Onbekende krant - CBG-verzamelingen Theo, 31 jaar, trouwde op woensdag 8 april 1936 te Breda (NB) met de 26 jarige Johanna Catharina Jacoba BLOKDIJK (1910-1969). Uit dit huwelijk drie kinderen; Gerardus Marius Mattheus (Gé) (1937-2006), Jacoba Wilhelmina Bernadette (1941-xxxx), Paulus Cornelis (1944-2016). Theo werd aangesteld per 1 mei 1938 als inspecteur van de Gemeente politie te Roermond en betrok met zoon Gé op 28 mei 1938, vanuit Heerlen, de woning in de Deemselstraat nr. 21. De Nieuwe Koerier, dinsdag 29 maart 1938 Naast plaatsvervangend politie commissaris werd Theo ook plaatsvervangend hoofd van de Luchtbeschermingsdienst. De Nieuwe Koerier, donderdag 15 september 1938 1940 - 1944 Theo was lid van het verzet van de afdeling L.O.-Roermond. Naast het verstrekken van informatie aan de verzetsorganisaties gaf hij ook zijn ondergeschikten de gele- genheid om met politieauto's piloten, krijgsgevangenen en onderduikers te vervoe- ren. In verband met de algehele reorganisatie van politie-eenheden in Nederland werd hij in mei 1943 aangesteld als Opperluitenant van de Staatspolitie. Op dinsdag 29 februari 1944 werden als gevolg van bekentenissen van één of meer medewerkers van de verzetsgroep-Bongaerts, door de Sipo-beambten Nitsch en W. Meyer, diverse arrestaties verricht, waaronder Theo Bots. Theo werd overgebracht naar de gevangenis te Maastricht waar hij diverse verhoren moest ondergaan. Na zijn vrijlating uit de gevangenis werd Theo overgebracht naar het St.Laurentius ziekenhuis te Roermond waar hij ten gevolge van ontberingen ondergaan tijdens zijn gevangenschap op vrijdag 5 mei 1944, 19 dagen na de geboorte van hun zoon Paultje, kwam te overlijden. De Nieuwe Koerier, dinsdag 18 april 1944 Limburger Koerier, zaterdag 6 mei 1944 De Nieuwe Koerier, zaterdag 6 mei 1944 De Nieuwe Koerier, woensdag 10 mei 1944 Bidprentje: Genealogie online Theo BOTS heeft zijn laatste rustplaats gevonden op de Gemeentelijke Begraaf- plaats Kapel in 't Zand te Roermond. Foto's: Oorlogsgravenstichting Enkele Bronnen: "Het verborgen front", geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deel 1 en Deel 2. A.P.M. Cammaert Uitgeverij Eisma B.V. Leeuwarden, 1994 "Van kazemat tot kelderleven", Roermond 1940 – 1945 E. Munnicks Uitgave: In eigen beheer, Roermond 2007 "Onze Gevallenen", herinneringen aan het verzet in Limburg in de Tweede Wereldoorlog. A. van Aernsbergen Uitgave: Stichting ter herdenking der Gevallenen, 1964 oorlogsgravenstichting.nl www.archieven.nl www.bots.demon.nl www.genealogieonline.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.openarch.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo mei 05, 2019 12:15 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Everhardus Johannes Wilhelmus (Eduard) LUCASSEN (39 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zaterdag 10 november 1900 te Doesburg (GL) Zoon van Johannes LUCASSEN (1868-1943) en Petronella Elizabeth GIESEN (1867-1922). Eduard, 39 jaar, huwde op woensdag 8 mei 1940 te Doornenburg (GL) met de weduwe Elizabeth Maria van MEGEN, 35 jaar. Uit het eerste huwelijk van Elizabeth met Hendricus DRIESEN (1901-1936) zijn twee dochters geboren. Huwelijks foto 8 mei 1940, Eduard, Elizabeth en haar twee dochters Foto: Oorlogsgravenstichting Het oude sperfort Pannerden. Het oude uit 1869 daterende sperfort op de Pannerdense kop, de splitsing van Waal en Pannerdens Kanaal was in 1939 versterkt met een aantal beton kazematten van het type "Stekelvarken". Het fort had tot taak te voorkomen dat de vijand met schepen de rivier afzakte, maar moest tevens verhinde- ren dat er afvloeingsmaatregelen werden genomen waardoor er onvoldoende water in de te inunderen gebieden in de Grebbelinie en Nieuwe Hollandse Waterlinie zou overblijven. Fort Pannerden, links het Pannnerdens Kanaal, rechts de Waal. Foto: Fort Pannerden De bezetting van fort Pannerden behoorde tot de Groep Betuwe, waarvan de commandopost zich in Elst bevond. De Groep bestond uit eenheden van het IIIe Bataljon van het 43e Regiment Infanterie (III-43 R.I.), het 8e Grensbataljon (8 G.B.)en nog enkele kleinere ondersteunende eenheden. De Groep Betuwe vormde de schakel tussen de Groep IJssel-Zuid in de IJssellinie in het noorden en de Groep Maas-Waal langs het Maas-Waalkanaal in het zuiden. Het fort maakte in feite geen deel meer uit van de lijn van weerstand maar nog wel van de voorverdediging. De gevechtsvoering in en rond het fort was opgedragen aan de 2e compagnie van III-43 R.I. onder bevel van reserve kapitein G.W. Westerveld. Deze compagnie met een sterkte van ongeveer 150 man, bestond organiek uit drie infanterie secties van 33 man en een lichte mitrailleursectie. De compagnie had echter één sectie af moeten staan om te dienen als bewakingsdetachement op het Gelders Eiland. Kaart: De verdediging van ... De sectie die aan de directe verdediging van het fort was onttrokken was ingedeeld bij de bewakings- troepen op het Gelderse Eiland en leverde grenswachten op Spijk, op de weg Lobith - Elten en te Herwen. Bovendien was er steeds een patrouille op de fiets onderweg. Deze sectie stond onder bevel van de reserve 2e luitenant E. Scholten. Voor de bewaking op en langs de Rijn waren Politietroepen gestationeerd bij Tolkamer die dit uitvoerden in samenwerking met de Koninklijke Marine en de Rivier- politie. Op de weg Lobith – Elten waren ter hoogte van "de Hut" geïmproviseerde grensafsluitingen ge- maakt evenals bij de Wardweg en de Spijkse dijk. Volgens luitenant Scholten stelden ze niet veel voor en waren weinig doeltreffend. Ook waren op het Gelders Eiland door 22 Grensbataljon, van de Groep IJssel-Zuid, vernielingen voorbereid van de pontveren over het Pannendersch Kanaal en de Oude Rijn. Op de avond van donderdag 9 mei 1940 was er veel bedrijvigheid in het Duitse Elten waar te nemen. Luitenant Scholten, die voelde dat er iets ging gebeuren stuurde het gros van zijn troepen naar Pan- nerden met de opdracht te wachten bij het Peilhuis aan het kanaal, circa 1 km. ten noorden van het fort. Zelf bleef hij nog wat prtaten met de Duitse schildwacht aan de Eltense brug, die echter uit niets liet blijken dat Duitse troepen al omstreeks 03.30 uur via de Neutrale weg de Nederlandse grens bij Spijk hadden overschreden. Kort na het eerste gevechtscontact op Tolkamer omstreeks 03.55 uur meldde luitenant Scholten de grensoverschrijding door middel van der afgesproken lichtsignalen aan de fortcommandant en batal- jonscommandant te Elst. Luitenant Scholten had daarmee zijn opdracht vervuld en stapte op zijn motorfiets en reed naar het afgesproken punt bij het Peilhuis. Dit gold ook de nog resterende man- nen van zijn detachement. Toen ze bij het Peilhuis kwamen bleken de vooruitgestuurde troepen in strijd met de afspraak reeds te zijn overgestoken met de militaire vlet die nu aan de andere kant lag. Door roepen wist luitenant Scholten de aandacht te krijgen van de 40-jarige schipper Eduard Lucassen, die met zijn motorboot de achtergebleven soldaten, waaronder ook een marechaussee, overvoer. Nadat hij zijn taak had volbracht wilde Lucassen zijn boot afmeren en voer naar een steiger stroom- opwaarts. Toen hij de boot vastlegde verschenen de Duitsers op de Pannerdense Waard en namen hem onder vuur. Hierbij werd de vrijwillige veerman dodelijk getroffen. Hij was de eerste en enige gesneuvelde Nederlander tijdens de inval van de Duitsers op het Gelders Eiland. Luitenant Scholten trok met zijn handvol soldaten linea recta door naar de commandopost te Elst waar hij omstreeks 09.00 uur behouden aankwam. Het bovenstaande is gebaseerd op de officiële rapportages en verslagen, maar er zijn meerdere le- zingen over deze schietpartij, onder andere van ooggetuigen. Hierbij is echter ook weer sprake van verscheidene visies. De knecht van schipper Eduard, Herman Niels vertelde wat hij wist en had gezien. De schipper was kapitein op het schip "Wendelina" van Van de Loo uit Oosterbeek. Toen het schip in Millingen lag, had hij tijd om te trouwen met Elisabeth Driessen – van Megen, een weduwe met twee kinderen. Het huwelijk vond plaats op 8 mei 1940 in Doornenburg. Daags na de bruiloft haalde Lucassen met zijn knecht Herman de boot op in Millingen en legde die aan wal bij het café van Janssen (de Kras) om de volgende dag meubels aan boord te brengen. Maar op 10 mei werd men al vroeg wakker door schoten en druk militair verkeer over de pont. Toen de pont tot zinken werd gebracht bevond zich bij café de Kras een groepje mannen, waaronder de parlevinker Dorus Scheers en de reserve 1e luitenant A.J. van Son, geen onbekende in het café. Deze kende ook Scheers en vroeg aan hem of hij met zijn roeibootwilde gaan kijken of er nog achter- gebleven soldaten aan de Pannerdense kant waren. Scheers roeide naar de overkant, zag daar geen soldaten en keerde onverrichterzake terug. Wegens de stroom kon hij niet recht oversteken en legde de roeiboot stroomafwaarts tussen de kribben bij de Roswaard en kwam lopend terug naar het café. Inmiddels had Lucassen de motor van de "opduwer" aan de praat gekregen en voer, nadat luitenant Van Son daarop had aangedrongen, met een militair aan boord naar de overkant om te kijken of er nog soldaten waren. Daar aangekomen – of bijna aangekomen – merkten ze dat het niet pluis was en zij keerden terug naar de Doornenburgse kant. Toen de Duitsers merkten dat er een militair aan boord was begonnen zij te schieten en raakten Lucassen in het hart. De militair wist zich in de wilgen- bosjes van de uiterwaard te verbergen en slaagde erin over de dijk te komen. Tot na de capitulatie van het fort Pannerden heeft Lucassen dood in of bij de boot gelegen. Pas op 12 mei is hij door zorg van buurtbewoners en met behulp van veldwachter Jan Meijer, de dokter en een pater met kleding, schoenen en al in een ruwe, vurenhouten kist gelegd en op een ponykar naar het kerkhof te Doornenburg gebracht. De kist is nog achter in de kerk geweest, werd aldaar gezegend en vervolgens vlak bij de kerk begraven. Een dag of tien later werd er een Requiemmis voor zijn zielen- rust opgedragen. Een andere visie hadden Jan Berends en Hent Hendriks uit Pannerden die ten tijde van de schietpartij op de dijk stonden en zich het volgende wisten te herinneren: In de vroege morgen van de 10de mei 1940, kwam er een militair op een lichte motorfiets uit de rich- ting Lobith. Hij vertelde dat wij hoogstwaarschijnlijk door de Duitsers waren overvallen. In een zeer nerveuze en angstige toestand vroeg hij ons of wij misschien een oversteek naar Doornenburg wisten. Wij stuurden hem naar het zogenaamde Peilhuisje in het Galgendaal waar een trap naar beneden was. Hij ging daarna in volle vaart in die richting. Daar aangekomen liet hij de motorfiets achter bij de fami- lie De Ruiter en liep naar de oever. Aan de overkant lagen een paar schepen, waarvan er een zoge- naamde "clipper", nog gepavoiseerd was in verband met het huwelijk circa 48 uur geleden van schip- per Lucassen. Aan dek was iemand die door de militair werd toegeschreeuwd, dat hij overgezet wilde worden. De man sprong in zijn motorvlet (opduwer) en kwam hem halen. Toen hij met de militair terugkeerde aan de overkant werden ze door Duitse soldaten die over de Pannerdense Waard waren genaderd, onder vuur genomen. De militair wist zich in dekking te brengen tussen het teenhout, maar schipper Lucassen trok eerst nog zijn vlet op de kant wat hem noodlottig is geworden". Hoe het ook zij, schipper Lucassen het eerste dodelijke slachtoffer aan Nederlandse kant bij de strijd om het Gelders Eiland. Door de familie van Lucassen werd later een grafsteengeplaatst. Hierop stond: "Aangeboden door zijn ouders, broeders, zusters en zwagers aan zijn echtgenoote. Na een huwelijk van 48 uur toen hij door een vijandelijk schot van ons werd weggenomen. Hem was bevolen door luit. Van Son voor het Ned. leger als veerman te West-Pannerden met zijn motorboot dienst te doen. Direct voldeed hij aan het bevel om mede te werken voor het behoud van Vorstin en Vaderland dat hem zo dierbaar was, dus kan hij ook gerekend worden op het veld van eer gesneuveld te zijn” Foto: Heemkundekring Rijnwaarden Eduard Lucassen is in 1958 door zorg van de Oorlogsgravenstichting opgegraven en gecremeerd. De urn met de asresten van Eduard is geplaatst op het Nationaal Ereveld te Loenen (GL) in Vak A, Graf 545. Foto: Online Begraafplaatsen Doesburg oorlogsmonument Het oorlogsmonument in Doesburg is een bronzen plaquette. De gedenkplaat is 75 centimeter hoog en 55 centimeter breed. Het monument is bevestigd aan de zijgevel van het stadhuis aan de Koepoort- straat 1 te Doesburg. Het oorlogsmonument in Doesburg is aangebracht ter nagedachtenis aan achttien medeburgers die in de periode 1940-1951 als militair of verzetsstrijder zijn omgekomen. De namen van de achttien slachtoffers luiden: S. Bakker, W.C. Bohler, H.J. Van Dijk, Ph. Gastelaars, E.J. Ten Hulzen, J.J. Kemperman, T.F. Kemperman, M.H. Kip, E.J.W. Lucassen, A.J. Van Ree, E.J.G. Re Roller, G.B. Rosijn, J.H. Scheffer, A.T. Trentelman, G.J. Veldhuis, G.J. Vermeulen en W.L.A.F. Van Voltelen. Het monument is ontworpen door G. Kok en is onthuld in 1968. Foto's: Traces Of War - Arjan Vrieze - 18 november 2018 Enkele Bronnen: "Fort Pannerden" P. van der Heijden -en- E. Ruissen Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2012. "Tussen mobilisatie en capitulatie", De Betuwe in verweer B. Cornielje Uitgave: Arend Datema Instituut, Kesteren 2008. "Oorlog over het Gelders Eiland" G.B. Janssen Uitgave Copera Historia, Zevenaar 1995. "De Verdediging van het Maas-Waalkanaal en de Over-Betuwe, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1952. oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.archieven.nl www.heemkundekringrijnwaarden.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.tracesofwar.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
vr mei 10, 2019 3:55 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Wilhelmus Christianus (Willem) BLANKERS (31 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zaterdag 5 december 1980 te Oirschot (NB) Zoon van Petrus BLANKERS (1873-1953) en Ida van BERENDONK (1873-1914). Willem was van beroep landbouwer. Willem was als dienstplichtig soldaat ingedeeld bij de 1e compagnie van het IIe bataljon van het 17e Regiment Infanterie (1-II-27 R.I). De compagnie stond onder commando van de reserve kapitein S. Klapwijk Gedurende de mobilisatie 1939-1940 was het onderdeel opgesteld in Vak Erp van de Peel- Raamstelling. Nadat op 10 mei 1940 een Duitse pantsertrein bij Mill (NB) de stelling had doorbroken werd in de avond van vrijdag 10 mei om circa 20.30 uur het bevel gegeven om de troepen uit de Peel-Raamstelling terug te nemen en opnieuw stelling te laten nemen achter de Zuid-Willems- vaart. De terugtocht van het IIe bataljon 17 R.I., dat eerst als achterhoede moest optreden voor de overige troepen, nam een aanvang op 11 mei 1940 ten 00.01 uur. Het bataljon dat niet over de trein kon beschikken moest, ook door het ontbreken van aanwezige particuliere transport- middelen, veel materieel achterlaten. De opdracht was om bataljon stelling te laten nemen achter de Zuid-Willemsvaart bij sluis IV. Onderstaand een gedeelte uit het handgeschreven verslag van reserve kapitein S. Klapwijk: Op 11 mei om circa 05.00 uur kwam het bataljon in stelling nabij Veghel. De 1e compagnie lag als linkervleugel in stelling bij de brug over de Zuid- Willemsvaart in de hoofdverkeersweg naar Sint Oedenrode, tot op 1000 mtr. zuid van de inmiddels opgeblazen brug. De compagnie werd in het zuiden aangeleund door de 2e compagnie van II-17 R.I. en in het noorden door 2-II-2 R.I.
Taak: de overgang van de Zuid-Willemsvaart beletten. De brug wordt opge- blazen.
Ten 11.30 uur vallen de eerste schoten uit het voorterrein. Dit terrein was zeer bedekt, zodat alleen vijandelijk vuur aangaf dat de vijand hier aanwezig was . Vanaf +/- 13.00 uur werd het vijandelijk vuur zeer heftig. Min of meer ingegraven achter de dijk (West-dijk) van de Zuid-Willemsvaart werd rustig stand gehouden. De munitie die de manschappen mee hadden, circa 15.000 reserve patronen zijn snel verschoten .
Tijdens het innemen van onze posities en het begin van het vuurcontact met de vijand ontving ik nog 2 berichten van de bataljonscommandant:
- 07.00 uur: Taak is standhouden teneinde het opmarcherende Franse leger ruimte te geven zicht te ontwikkelen. Aaneen gesloten vuurfront voornamelijk op de hoofdwegen. C-II-17 R.I.
- 13.00 uur: Munitie is in aanvoer. Over +/- 1½ uur komt Frans regiment pantsertroepen. Daarom standhouden tot uiterste. C-II-17 R.I.
In afwachting van bovengenoemde hulp werd taai stand gehouden. +/- 17.00 uur. Munitie tekort. Ordonnans weggezonden naar cp. II-17 R.I. Deze commandopost is inmiddels vertrokken. Ongeveer deze tijd werden wij ook bestookt vermoedelijk met mortier projectielen. Ook vliegtuigen namen ons onder vuur.
Te +/- 17.30 uur werden aan eigen zijde op rechter vleugel tanks waargeno- men. De eerste gedachten was, aangezien eigenzijde, dat het de beloofde Franse hulp was. Dichterbij gekomen bleken het hevig vurende Duitse tanks te zijn, welke man voor man de linie opruimden en buiten gevecht stelden. +/- 17.45 uur bereikten deze tanks het laatste gedeelte van de compagnie, dat zich in de nabijheid van de brug bevond. Aangezien wij tegen dit wapen volkomen weerloos waren, afgegeven mitrail- leurvuur had helemaal geen uitwerking, gaven wij ons krijgsgevangen.
Opgemerkt mag worden dat de manschappen zich pas overgaven na toestem- ming gevraagd te hebben aan mij, hun compagniescommandant.
Gesneuveld zijn:
één luitenant één sergeant één korporaal drie soldaten
Bovendien zijn enige soldaten zwaar gewond. Gezien het gevaar waaraan allen gelijkelijk blootgesteld stonden, moet dit verliescijfer als zeer gunstig beschouwd worden. De betoonde moed onzer soldaten was groot te noemen. Voorbeelden waren o.a. de sergeant-capitulant H.J. Leenders en de dienstplichtige sergeant M. Jansen. In het algemeen mag met vreugde opgemerkt worden dat de houding van de troep was kalm, zich bewust van het gevaar, doch bereid zijn plicht te doen, en mijn inziens heeft van laag tot hoog zijn uiterste plicht gedaan.Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche Courant, zaterdag 1 juni 1940 Foto: Oorlogsgravenstichting Willem BLANKERS werd begraven op de Rooms Katholieke Begraafplaats te Zijtaart in de 1e rij links, Militair graf nr. 3. Foto: Oorlogsgravenstichting - 2004 In 1972 werd het vernieuwde grafmonument ingezegend Foto: Frans Kuit 11 september 1972 Foto: Fedor de Vries - Traces Of War Monument te Zijtaart, gemeente Veghel (NB) Het Monument voor Nederlandse Militairen in Zijtaart is geplaatst ter nagedachtenis aan de zes militairen van het 17e Regiment Infanterie (I-II-17 R.I.) en de soldaat van het 2e Regiment Infanterie (2-II-2 R.I.) die hier op 11 mei 1940 in de strijd tegen de binnenvallende bezetter zijn gesneuveld. De namen van de zeven slachtoffers luiden: Luitenant A.J.C. van Beers, soldaat W.C. Blankers, korporaal J. Doornheim, sergeant J.Th. van der Linden, soldaat H. van Oosterhout, soldaat W.P. Prinsen en soldaat P. Vogelsangs. Op 10 mei 1940 kregen troepen van de Peelraamstelling rond Boekel het bevel van de commandant van de Peeldivisie zich terug te trekken op de Zuid-Willemsvaart. Bij Veghel werd langs het kanaal een front met een lengte van 12 kilometer gevormd door drie infanterie-eenheden: I-13 R.I., II-17 R.I. en II-2 R.I. Op 11 mei 1940 bereikte de bezetter de Zuid-Willemsvaart. Bij de gevechten die toen ontstonden zijn de zeven Nederlandse militairen omgekomen. Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van oud-sergeant A.J. Hellemonds van het 17e Regiment Infanterie, een van de regimenten die het kanaal verdedigden nadat ze de zogeheten Peel- Raamstelling bij Boekel hadden moeten verlaten, vanwege de Duitse overmacht. Ontwerper: Herman Walstra Onthulling: Het monument is onthuld op 21 november 1941. Voor de gedenksteen ligt een later bijgeplaatste hardstenen gedenk- steen met daarop een tekst en van de zeven slachtoffers die herdacht worden hun portretfoto's. Locatie Het monument bevindt zich aan de zuidkant van de Zuid-Willemsvaart in Veghel, ongeveer 400 meter van sluis IV. Het monument in de oorspronkelijke vorm Foto: Brabant bekijken Tijdens een herdenking, donderdagmiddag 19 april 2018, bij het oorlogsmonument aan de Kanaaldijk bij Zijtaart werden de zeven militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog sneuvelden herdacht. Foto's: Meierijstad Nieuws - 19 april 2018 Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Een dorp in oorlogstijd", Oirschot 1939-1944 F. Beks -en- P. Machielsen, Stichting Oirschot 50 jaar bevrijd, Oischot 1994. "De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant, Mei 1940" V.E. Nierstrasz, Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1953. bidprentjesarchief.nl brabantsegesneuvelden.nl meierijstad.nieuws.nl oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.brabantbekijken.nl www.tracesofwar.nl www.zijtaart.nl www.zuidfront-holland1940.nl www.oudzijtaart.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
za mei 11, 2019 7:00 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Arie van BERKEL (35 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren dinsdag 17 mei 1904 te Vlaardingen (ZH) Schiedamsche Courant, donderdag 19 mei 1904 Zoon van Arij van BERKEL (1879-1930) en Daatje van HEUSDEN (1879-1955). In begin augustus 1931 te Maassluis (ZH) gehuwd met Elisabeth Sija van de GRIEND. Nieuwe Schiedamsche Courant, zaterdag 8 augustus 1931 Arie was van beroep kantoorbediende. Woonplaats Maassluis Mei 1940 Vrijwillig Soldaat Arie van Berkel was in gedeeld bij het Vrijwillig Landstormkorps Vaartuigendienst, Depot Rotterdam. Arie sneuvelde op de Lloydkade op zondag 12 mei 1940 te Rotterdam tijdens een bombardement door de Duitse Luftwaffe. Lloyd kade Rotterdam 1937 Foto: Foto's Serc Uit het verslag van de commandant Vaartuigendepot Rotterdam, de reserve Luitenant-kolonel van Speciale Diensten C.D.H. Dijxhoorn Reeds Vrijdag en Zaterdag werd mijn Depot bestookt door jagers met mitrailleurs. Ook het feit dat bommenwerpers regelmatig op geringe hoogte boven het Depot cirkelden gaf mij het niet op post zijnde gedeelte mijner manschappen in de schuilkelder te doen verblijven ten einde te kunnen rusten. Daags daarop (Zondag 12 mei) ten ca. 16.00 volgde een bombardement van +/- 9 vliegtuigen, welke 10-tallen bommen uitwierpen. Er ontstond een dermate verwoesting, waardoor het stafbureau en de verdere gebouwen van de Rotterdamsche Lloyd praktisch onbruikbaar waren geworden. Dezelfde avond nog gaf ik order het stafbureau te verplaatsen naar de kantoren van de Scheepvaart- vereeniging "Zuid" aan den Pieter de Hooghweg (nabij Rott. Lloyd).Uit het verslag van de commandant Marine Detachement Vaartuigendienst, de Luitenant ter zee 1e klasse K.M.R. J.C. Schnetler. Zondag 12 mei. Des namiddags te 17.00 uur vond een bombardement plaats op vier plaatsen van het Rotterdamsche Lloydterrein door een negental Duitse bommenwerpers. Behoudens enige misworpen, welke in de Maas terecht kwamen, werd de voor het ms. "Baloeren" gemeerde sleepboot "Triton" getroffen, die onmiddel- lijk zonk, terwijl op drie plaatsen het Rotterdamsche Lloydterrein getroffen werd, waardoor twee doden vielen te betreuren, zes manschappen licht gewond werden en gebouwen en loodsen zwaar beschadigd. Bij dit bombardement op zondag 12 mei 1940 sneuvelde Arie van BERKEL en de soldaat Simon MUIJS (1916-1940) beide van de Vaartuigendienst. Beiden werden op maandag 13 maandag 1940 begraven in een gemeenschappelijk veldgraf in "Het Park" aan de Westzeedijk te Rotterdam. Gedeelte van het Ereperk op de Algemene Begraafplaats te Maassluis. Foto: Moos Raaijmakers - 19 september 2013 (Find A Grave) Op zondag 26 mei 1940 werden zowel Arie als Simon samen herbegraven op de Algemene Begraafplaats te Maassluis in een 2 persoonsgraf, Vak S, Graf 71. In april 1956 werden beide, nu afzonderlijk, herbegraven te Maassluis in het Ereperk P. Arie van BERKEL in graf 11 (kist nr. 2170) en Simon MUIJS in graf 10 (kist nr. 2171). Foto: Online begraafplaatsen - 24 november 2010 Enkele Bronnen: "Rotterdam Frontstad 10 – 14 mei 1940" G. Groeneveld Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2016. "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "De strijd om Rotterdam, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1952. oorlogsgravenstichting.nl www.archieven.nl www.findagrave.com www.genealogieonline.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.stadsarchief.rotterdam.nl www.zuidfront-holland1940.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo mei 12, 2019 7:00 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Johannes KLINKSPOOR (53 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren vrijdag 3 december 1886 te Harderwijk (GL) Zoon van Barend KLINKSPOOR (1829-1906) en Hermina VISSCHER (1855-1929). Religie: Nederlands Hervormd Op 25 jarige leeftijd gehuwd, woensdag 24 juli 1912 te Schoten (NH) met de 28 jarige Catharina Jeanetta van der PUTTEN (1884-1956). Uit dit huwelijk geboren vier kinderen (3 zonen en een dochter) waarvan het eerste kind, zoon Herman Cornelis, binnen 2 maanden kwam te overlijden. Johannes ging in 1901 als beroepsmilitair het Nederlandse leger en werd op 18 oktober 1908 bevor- dert tot onderofficier. Op 1 mei 1927 volgde bevordering tot Sergeant-majoor Instructeur. Johannes als Sergeant-majoor Instructeur voor de troepen Foto: Oorlogsgravenstichting Sinds 16 maart 1937 was de woonplaats van de familie Klinkspoor Ede op het adres; Op den Berg 18. Het 22e Regiment Infanterie, waar Johan bij diende, had als garnizoensplaats Ede. Op 26 juni 1939 betrok het 22e Regiment Infanterie de gloednieuwe Elias Beeckmankazerne. Het is niet geheel duidelijk wanneer precies de bevordering van Johannes tot Adjudant Onderofficier Instructeur heeft plaats gevonden. Johannes als Adjudant Onderofficier Instructeur Foto: Oorlogsgravenstichting 1939 - 1940 IJssellinie – Fort Westerfoort Op 29 augustus 1939 was de algemene Mobilisatie een feit. Alle lichtingen van 1923 tot 1938 werden opgeroepen. Ongeveer 280.000 mannen waren nu onder de wapenen, waaronder de mannen van het 22e Grensbataljon (G.B.) die al paraat waren, maar ook de militairen van het 35e Regiment Infanterie (35 R.I.) dat een taak kreeg langs het Zuidelijk deel van de IJssellinie. 35 R.I. werd bij mobilisatie (29 augustus 1939) geformeerd uit de oudere lichtingen van het 11 R.I. Zuidelijk deel IJssellinie mei 1940. In het voorjaar van 1940 zwaaide de lichting 1923 af, een aantal van hen bleef vrijwillig in militaire dienst. Tot 9 april 1940 bestond het vak langs de IJssel ten zuiden van de spoorlijn Arnhem – Emme- rich tot aan de Rijn uit manschappen van 1e compagnie 22e G.B. Deze compagnie werd organiek bij het 3e bataljon 35e R.I. getrokken en dus omgenummerd tot de 4e compagnie van het IIIe bataljon 35e Regiment Infanterie (4-III-35 R.I.). De 4e sectie stond onder leiding van reserve 1e luitenant Th. van der Hoeven bestond organiek uit 1 officier, 3 onderofficieren en 33 manschappen (totaal 36 militairen). In de praktijk week de sterkte nog wel eens af van de organieke sterkte waardoor er op 10 mei 1940 mogelijk minder manschappen aan de sectie verbonden waren. De drie groepen werden verdeeld over de diverse S3 kazematten en de loopgraven op de voorste wal van het Fort Westervoort. De sectie Van der Hoeven was versterkt met een groep politietroepen voor de bezetting van beide rivierkazematten Zuid en Noord. Ook was op het fort aanwezig een stuk geschut van 8 staal en 2 zware mitrailleurs Schwartzlose. De gehele sectie had op het fort stelling genomen voor de be- waking en verdediging de bruggen. (2 spoorbruggen beide met een enkel spoor en een verkeers- brug) Adjudant J. Klinkspoor, afkomstig van 22 R.I., ingedeeld bij 1-22 G.B., was na de omnummering tot 4-III-35 R.I. toegevoegd aan de commandant van de 4e sectie de luitenant van der Hoeven voor de verdediging van het fort. De intacte verovering van de bruggen bij Westervoort vormde een belangrijk doel in het Duitse aanvalsplan. De Duitsers hadden de bedoeling om met een overvalploeg, gecombineerd met een gepantserde trein, de verdediging bij verrassing te overrompelen. Wanneer de Duitsers erin zou- den slagen om de bruggen ongeschonden te veroveren dan zou dat een snelle doorstoot naar de Grebbelinie mogelijk maken. Het door de Duitsers gekozen aanvalstijdstip om de Hollandse grenzen over te trekken was 3:55 uur Nederlandse (5:35 Duitse) tijd. De afstand van grens tot Westervoort bedroeg een kleine 20 km. De mislukte overval op de bruggen De voor Westervoort bedoelde Duitse overvalploeg werd door een Hollandse grenspatrouille van 22 G.B. bij Didam aangehouden nog voor het officiële invasietijdstip. De groep bestond uit zo'n achtentwintig als Hollanders verklede Duitsers. Deze arrestatie verijdelde vrijwel zeker een hei- melijke overval op de bruggen bij Westervoort. De Duitse pantsertrein passeerde op exact het invasietijdstip de Nederlandse grens en stond on- geveer om 4.15 uur voor de laatste versperring op de Westervoortse spoorbrug. Tussen Duitsers uit de trein, die werden ondersteund door het treingeschut, en de verdediging brak een levendig vuurgevecht uit, waarbij de pantsertrein zware schade opliep door de pantserboorborende muni- tie van het antitankgeschut van de politietroepen. Om 4.45 uur blies men de bruggen op die daar- op met daverend geweld in de rivier stortten. De verdedigingswerken op het fort werden vervolgens onder vuur genomen. De verdediging ver- loor stapsgewijs haar vuurkracht; eerst het stuk 8-staal dat na 8 schoten onbruikbaar werd, daarna de rivierkazemat Noord die om 5.15 uur was uitgeschakeld en rivierkazemat Zuid rond 6.30 uur. De houten barakken op het binnenplein stonden op dat moment in lichterlaaie, de onoverdekte loopgra- ven voor geweerschutters waren ontruimd, en ook de S 3 kazematten op de noordoostelijke en zuid- oostelijke punten van het fort vuurden niet meer zodat de gevechtskracht van het fort vanaf onge- veer 6.30 uur Nederlandse tijd vrijwel nihil was geworden Kort voordat de Duitse aanvalsploeg met de boten naar de rivier zouden stormen, werd een intensief onderdrukkend artillerie- en infanterievuur op de Nederlandse defensie afgegeven, zodat vrijwel geen verdediger het aandurfde om zijn wapen te richten. De overgangspoging zette zich rond 9.15 uur. De Duitsers slaagden erin om met hun boten de rivier te bereiken en de oversteek in te zetten. Rond 9.15 uur had de commandant van Fort Westervoort onder de geschetste omstandigheden be- sloten dat het welletjes was. Hij liet een provisorische witte vlag plaatsen voor de rivierkazemat Zuid. 15 minuten later eindigde de beschietingen. Rond 09.30 uur was de strijd gestreden. Het grootste deel van de Duitse aanvalsploeg kon intussen (zonder motorvoertuigen) worden overgezet en de nog aanwezige Nederlandse troepen werden ge- vangen genomen. Een aantal Nederlanders had zich vlak voor de overgave van het fort teruggetrokken om te proberen via Arnhem naar de Grebbelinie te komen om aldaar de strijd voort te zetten. Bij de verdediging van Fort Westervoort sneuvelden 9 Nederlandse militairen en raakten er tenminste 9 gewond. Zicht op de achterzijde van rivierkazemat Noord op het Fort Westervoort. Op de achtergrond de vernielde bruggen. Foto: Westervoort 1940 Terugtocht naar de Grebbelinie Ook adjudant Klinkspoor was samen met een 20-tal manschappen en 2 sergeanten richting Grebbelinie getogen. Onderweg werden zij door een vrachtauto van het 4e Regiment Huzaren opgepikt en achter de linie naar Leersum gebracht. In opdracht van Commandant IIe Legerkorps moesten zij voor alles rusten, waarna er kleding, wapens en uitrusting aangevuld werden. De sectie van adjudant Klinkspoor werd samen met één sectie afkomstig van 3-III-11 R.I. en enkele an- dere teruggetrokken militairen in de avond van 10 mei 1940 ingedeeld in het zgn. "Detachement Dewez" onder leiding van reserve Kapitein W.J. Dewez. Het detachement werd ingedeeld bij 2-III-11 R.I. Majoor van der Ploeg was commandant van III-11 R.I. Dit onderdeel werd ingezet om vanuit Rhenen op 12 mei een uit te voeren op de Grebbeberg via de noordzijde van de Grebbeweg. Waar tijdens deze tegenstoot adjudant Klinkspoor met zijn sectie was ingezet is onduidelijk. In de mid- dag van woensdag 13 mei kreeg 2-III-11 R.I. het bevel om terug te trekken op Rhenen. Niet alle militai- ren van de compagnie konden hiervan op de hoogte gebracht worden. Grebbeweg 13 mei 1940 Op de Grebbeweg vanuit Rhenen richting Wageningen bevinden zich aan de noordzijde diverse huizen waaronder op nr. 69 de Theeschenkerij-Pension "Rust Wat". Theeschenkerij-Pension "Rust Wat" in 1942 Foto: Grebbeberg In de omgeving van "Rust Wat" werden na het beëindigen van de strijd diverse gesneuvelde Nederlandse militairen aangetroffen, waar onder 17 lichamen die vermoedelijk onder zeer verdachte omstandigheden zijn gesneuveld. Op onderstaande foto gemaakt door SS Sturmmann Erich Scheffler, 4 gesneuvelde Nederlandse militairen voor Huize Wilhelmina en Theeschenkerij-Pension "Rust Wat", gelegen aan de noordkant van de Grebbe- weg nr. 69 te Rhenen. Links op de foto nog net zichtbaar de ingang/oprit van "Rust Wat", thans (2010) de uitgaansgelegenheid "Bollee" dat in een nieuwbouw pand op dezelfde locatie is gevestigd. Foto: Grebbeberg Foto hieronder; Ook op deze Duitse foto de 4 gesneuvelde Nederlandse militairen voor Huize Wilhelmina en "Rust Wat", gelegen aan de noordkant van de Grebbeweg te Rhenen. Het witte houten hek rechts op de foto vormt de erfafscheiding van Huize Wilhelmina, links daarvan is duidelijk zichtbaar het witte tuinmeubilair van "Rust Wat". Deze foto is gemaakt op 15 of 16 mei 1940 in westelijke richting, het viaduct (niet zichtbaar op de foto) ligt dus links. Foto: Grebbeberg Van het beschikbare fotomateriaal van deze locatie tonen een drietal foto's vier gesneuvelde Nederlandse militairen langs de Grebbeweg: drie van hen liggen voor Huize Wilhelmina en één gesneuvelde ligt voor de ingang naar Rust Wat. Het is zeer waarschijnlijk dat deze 4 gesneuvelden zijn: - Dpl. soldaat H.A.B. Dungelmann (Staf-I-24 R.I.), - Adj. O.Off. Instr. J. Klinkspoor (1-22 Grens Bataljon), - Dpl. korporaal Fourier W. van Walraven (Staf-I-24 R.I.), - Dpl. korporaal W.P. Verberne (1-I-24 R.I.). De 4 bovengenoemde Nederlandse militairen zijn gesneuveld op 13 Mei 1940 aan de straatweg voor het huis rechts naast Theeschenkerij-Pension "Rust Wat", gelegen West van de dierentuin. Zij werden gevon- den op donderdag 16 Mei 1940 en werden begraven op dezelfde dag in het 1e Hollandse graf. Johannes Klinkspoor werd begraven in het 1e Hollandse graf (rij1) graf 59 Foto: Grebbeberg Naast de genoemde 4 gesneuvelde Nederlandse militairen zijn er rond Huize Wilhelmina nog 13 andere gesneuvelde Nederlandse militairen gevonden. Het vermoeden bestaat dat deze 17 militairen door de Duitsers zijn geëxecuteerd, als vergelding voor het beschieten van een Duits gewonden transport. (NB: Zie voor meer informatie over de gebeurtenissen bij "Rust Wat" het topic: "Reactie op Ter herinnering aan ..." van maandag 13 mei 2019) De familie van Johannes ontving op woensdag 29 mei 1940 het bericht van zijn sneuvelen. - --- Edese Courant, vrijdag 31 mei 1940 - De Telegraaf, zaterdag 1 juni 1940 Het graf van Johannes Klinkspoor in zijn huidige vorm op het Militair Ereveld Grebbeberg te Rhenen (UT) in rij 1, graf 59. Foto: Grebbeberg Monument in Fort Westervoort Foto: Grebbeberg Het monument in Fort Westervoort te Arnhem is opgericht ter nagedachtenis aan veertien Nederlandse soldaten die tijdens de inval van de Duitsers in de meidagen van 1940 zijn omgekomen. De namen van de veertien slachtoffers luiden: H. Breget, G.J. Booijink, W.W. van den Broek, J. Dissel, W.J. Goedvolk, M. van Herk, P. Hessels, A.M. Jansen, J. Klinkspoor, A. Muntjewerf, J. de Ruijter, J. Schulte, J.W. Steijn en B.C. Zwartendijk. De onthulling heeft plaatsgevonden in 1969. Het monument is geplaatst op de hoek Westervoortsedijk/Veerweg te Arnhem. Monument te Ede Foto: ArjanH, 13 september 2013 De gedenkzuil op de Paasberg in Ede bestaat uit een rechthoekige plaat van cortenstaal op een platform van cortenstaal met daarop in het midden een witte plaquette. Uit het staal zijn onder andere kruizen gestanst. Daarnaast is er ook een tekst uitgespaard. De tekst op de zuil luidt: “Gevallen voor het Vaderland 1940-1949 Ter herinnering aan de militairen uit de gemeente Ede die omgekomen zijn in de Tweede Wereldoorlog en daarna tijdens de strijd in Nederlands-Indië” Op de witte plaquette staan de namen van de omgekomen militairen. De namen van de gesneuvelde militairen uit Ede luiden: A.S. van Battum, F.J. Becht, E. van Bemmel, A. van de Blaak, M. van de Born, A. Bos, A. Bosma, J. van den Brink, D. van Brummelen, H. Buurman, D. van Dijk, G. van Dijk, J.H. van Dijk, J.G. Dijkers, H. van Doorn, C. Dudink, B. van Eck, J.W. van der Eijk, G. Eindhoven, G. van Espelo, J. Frouws, J.J.L. Geel, H. Geurtsen, Jkhr. G. Gevers Deijnoot, J. Goor, J. Groeneveld, J. de Groot, W.J.M. Hoefsmit, R. van Holland, H.H. Hulsen, J.M. van Hunen, R. Janssen, M.J. Jordaan, J. Klinkspoor, G.J. van Krevel, H.W. Kruijsdijk, G.M. van de Kuit, A. Lagerweij, H.J. Moll, A. Muller, G.J. Navest, M.J. Nooitgedacht, G. van Riessen, J. Riggeling, W. van Roekel, T. Schot, J. Schut, W. van Silfhout, J.J. Six Dijkstra, A. Slotboom, K. Stoel, D. Stomphorst, J. Teunissen, A. Uittenbogaard, G. van Vark, J. Veen, S. van Vliet. Het monument, in zijn oorspronkelijke vorm, is onthuld op 5 mei 1960 door burgemeester H.M. Oldenhof. Foto: ArjanH, 6 mei 2018 Foto: ArjanH, 6 mei 2018 Wijziging: In 2013 is het originele monument uit 1960 vervangen. De reden hiervoor was onder andere het verbeteren van de gegevens op het monument. Twee mensen stonden namelijk onterecht vermeld. Ook ontbraken er negen namen. Het origineel was vervaardigd uit witte natuursteen. Op de zuil was een rechthoekige gedenkplaat bevestigd. Aan de onderkant bevond zich een zwarte plaquette. Het gedenkteken was 1 meter 75 hoog, 70 centimeter breed en 10 centimeter diep. Foto: P.J.L. Laurens, 25 mei 2008 Locatie: De gedenkzuil is geplaatst aan de rechterzijde van de ingang van het Mausoleum, gelegen op de Paasberg bij de hoek Vossenakker/Arnhemseweg te Ede. Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Ede in wapenrok", Twee eeuwen militaire geschiedenis in de gemeente Ede. E. van de Weerd & G. Crebolder Koninklijke BDU Uitgeverij B.V., Barneveld 2004. "De operatiën van het Veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1955. "De krijgsverrichtingen ten Oosten van de IJssel en in de IJssellinie, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1952 nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.archieven.nl www.grebbeberg.nl www.openarch.nl www.westervoort1940.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
ma mei 13, 2019 7:00 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Jan Dirk RIJVORDT (23 jaar). Foto: Erelijst Mariniers Geboren dinsdag 1 mei 1917 te Amsterdam (NH). Zoon van Karel RIJVORDT (1885-1918) en Jannetje Margaretha MIENES (1886-1961). Naast Jan Dirk waren er nog de broers Karel (1913-0000) en Klaas Cornelis (1915-1978). Het gezin verhuisde in 1924 van Amsterdam naar Egmond aan Zee en later naar Beverwijk. Jan Dirk ging op 8 mei 1935 als vrijwilliger in dienst bij de Zeemacht, het Korps Mariniers als marinier der 3e klasse, en tekende een verbin- tenis voor de tijd van 6 jaar en krijgt stamboeknummer 4479. Heldersche Courant, zaterdag 18 mei 1935 Zijn broer Klaas Cornelis (Cor) volgde hem als marinier 3e klasse, op 23 januari 1936, maar ging per 1 maart 1938 met eervol ontslag we- gens ongeschiktheid voor de waarneming van dienst t.g.v. gebreken. Jan Dirk volgde de opleiding tot marinier en kwam in mei 1936 op de waarschuwingslijst te staan voor uitzending naar Oost- Indië, behoudens geneeskundige geschikt bevinding. Heldersche Courant, zaterdag 16 mei 1936 Heldersche Courant, zaterdag 6 juni 1936 Op 15 juli 1936 vertrekt vanuit Rotterdam het ms. Baloeran van de Rotterdamsche Lloyd naar Batavia. Naast de vele burger passagiers was er ook een detachement schepelingen van de Koninklijke Marine aan boord. ms. Baloeran Foto: Catawiki Jan Dirk in Oost-Indië met op de achtergrond de lichte kruiser Hr.Ms. De Ruyter Foto: Oorlogsgravenstichting Op 1 juni 1938 volgt de bevordering tot marinier der 1e klasse. Heldersche Courant, dinsdag 18 october 1938 Foto: Oorlogsgravenstichting In 1939 zit de dienst periode van Jan Dirk in Oost-Indië er bijna op. Begin 1940 zal hij, net als veel van zijn kameraden, terugkeren naar Nederland. Heldersche Courant, dinsdag 23 april 1940 Een gedeelte van de mariniers zal aan boord van de torpedoboot- jager Hr.Ms. Van Galen de terugreis naar Nederland maken. Het schip komt op 7 mei 1940 jn de middag aan in de haven van Den Helder. Andere mariniers, waaronder Jan Dirk maken de terugreis aan boord van het ms. Indrapoera van de Rotterdamsche Lloyd. Het schip is op 10 maart 1940 vertrokken uit Tandjong Priok en zal op of omstreeks 1 mei 1940 afmeren in het Italiaanse Genua. Hier zullen de passagiers bestemd voor Nederland ver- der moeten reizen per speciale treinen. ms. Indrapoera Foto: Shipsnostalgia Sinds de gespannen toestand in Europa, en het gevaar van zeemijnen, onderzee- boot- en vliegtuig aanvallen zien veel maatschappijen zich genoodzaakt hun pas- sagiers vroegtijdig in Italie of Zuid Frankrijk aan land te zetten. Ook vertrekken deze schepen weer uit die landen op weg naar hun bestemming in Oost-Indië. Algemeen Handelsblad (A.B.), woensdag 1 mei 1940 Nieuwe Apeldoornsche Courant, woensdag 1 mei 1940 Mei 1940 Slechts een zeer korte verlofperiode na hun thuisreis is het personeel gegund. Velen moeten zich na een paar dagen verlof alweer melden op hun mobilisatie bestemming. Op woensdag 7 mei 1940 werden alle verloven in Nederland ingetrokken, ook te Rotterdam waar veel van marinepersoneel en mariniers waren gehuisvest. Naast de Marinierskazerne op Oostplein was het er ook het Marinedepot aan de Mecklenburglaan. Bij het depot waren ook personeelsleden ondergebracht waar- van het schip in onderhoud was te Rotterdam of daar in aanbouw waren. Ook was er bij in het westelijk stadsgedeelte, op het terrein van de Rotterdamsche Lloyd nog het Vaartuigendepot Rotterdam gelegerd van het Vrijwillige Landstorm Korps Vaartuigendienst. Bij dit landmachtonderdeel was een Marine detache- ment ingedeeld ter grote van ruim 325 man waarvan het grootste deel zeemiliciens (dienstplichtigen) wa- ren. Bij de Afdeling mariniers, in de kazerne aan het Oostplein, beschikte men over een sterkte van 9 officie- ren en ruim 300 onderofficieren en manschappen, overwegend beroepspersoneel. Hiervan 100 onderoffi- cieren en goed geoefende mariniers 1e klasse. Tevens 100 mariniers 3e klasse met 7 maanden dienst en 100 mariniers 3e klasse met 3 maanden dienst. In het Marinedepot bevonden zich 3 officieren, 600 onderofficieren en manschappen, waarvan 150 mari- niers, verder 450 zeemiliciens waarvan er 300 behoorden tot de oudere lichtingen uit 1927 en 1928, die op 8 en 9 mei 1940 weer in werkelijke dienst waren gekomen en die gedurende vele jaren niet meer on- der de wapenen waren geweest. Ook waren in het depot nog aanwezig 16 officieren en 78 onderofficier- en die bij de in aanbouw zijnde schepen waren ingedeeld. Naast de het marinepersoneel waren er ook veel landmachtonderdelen te Rotterdam aanwezig maar deze waren veelal belast met instructie-, transport- en bewakingstaken en hadden haast geen geoefendheid in het infanteriegevecht. Rotterdam was de stad van de werven, depots, werkplaatsen en magazijnen t.b.v. de Nederlandse krijgsmacht. Van alle aanwezige militairen te Rotterdam waren er slechts 200 geoefende mariniers die voor het infante- riegevecht waren opgeleid. Deze mariniers vormden dan ook van het Rotterdamse garnizoen het gedeelte met de hoogste gevechtswaarde. Vrijdag 10 mei 1940 In de vroeg ochtend om 03.55 uur Duitse bombardement op vliegveld Waalhaven,gevolgd door het afwer- pen van parachutisten rond het vliegveld en in het zuiden van Rotterdam, het dalen van Duitsewatervlieg- tuigen op de Maas om troepen af te zetten en zodoende de Maasbruggen te bezetten. Ook parachutisten bij de in het zuiden van Den Haag gelegen vliegvelden Ypenburg en hulpvliegveld Ockenburg en de landingen van Duitse transport toestellen op en langs Rijksweg 13 van Den Haag naar Rotterdam, waren ruim voldoende om een ieder wakker te krijgen. Onmiddellijk werden er diverse maatregelen genomen om zo snel mogelijk de belangrijkste punten in de stad Rotterdam af te grendelen en om te proberen de Duitsers terug te dringen. Dit gebeurde niet alleen vanuit de Marinierskazerne en het Marinedepot maar ook vanuit de diverse andere depots en te Rotter- dam gelegerde troepen. Een groep mariniers (33 man) had vanuit het Marinedepot opdracht gekregen om vanaf de Nieuwe Maas (Merwehaven) nabij Schiedam en de Spaansche polder de zaak af te sluiten. De 1e luitenant der mari- niers K.M.R. C. de Jong, geplaatst in het depot kreeg opdracht zich bij deze groep aan te sluiten, het com- mando op zich te nemen en de verder verdediging ter plaatse te organiseren en ook het commando over te nemen van de inmiddels aangekomen landmacht onderdelen. De zuidelijke grens van de Spaansche polder, welke gevormd werd door de spoobaan, was 2 km. lang. De afstand van de spoorbaan naar de Nieuwe Maas was eveneens 2 km. Deze afsluiting tot de Delfthavensche Schie kreeg de naam Westfront. Het aansluitend front, langs de spoorbaan richting Blijdorp kreeg de naam Noordfront. Aan de buitenzijde van de twee fronten lag dus de Spaansche polder en Overschie. In de loop van de vrijdag 10 mei werden diverse kleine onderdelen naar alle ontstane fronten gezonden om de aldaar aanwezige militairen te versterken. In de loop van de volgende dagen werden ook troepen- onderdelen van buiten Rotterdam aangetrokken om zo de fronten te versterken. De dreiging bestond uit de hergroepering van losse eenheden parachutisten ten zuiden van Delft die opdracht hadden om verbin- ding te maken met de Duitse troepen die Rotterdam-Zuid hadden bezet en inafwachting waren van de 9e pantserdivisie die via de Maasbruggen en de zo onstane corridor in het noorden van Rotterdam konden oprukken naar Den Haag. In de avond van 12 mei waren de eerste Duitse troepen in Overschie aangekomen Op maandag 13 wer- den vanuit het verstekte Noordfront diverse prikacties ondernomen tegen de aanwezige van de Duitsers in het zuiden van Overschie. In de avond werd duidelijk (informatie van de gevluchte eigenaar de heer Van Woerden) dat er tegenover de positie van de mariniers, in zijn gevorderde boerderij (aan de Schie) zich ongeveer 40 parachutisten bevonden. De boerderij lag misschien 2 kilometer van de spoorbaan. De luitenant De Jong, en zijn naastliggende commandant van de landmacht troepen, waren onwetend dat er vanuit Delft een versterkt Nederlands regiment met zo’n 3000-4000 man een aanval zou doen richting Overschie – Rotterdam-Noord om de min of meer ingesloten groep van 700-900 parachutisten met daar- bij hun commandant de Generaal Von Sponeck te vernietigen. Het enige wat De Jong wel wist dat zijn naastliggende commandant vanuit de Glimfabriek door mitrailleurs was beschoten Het gebouw van het bedrijf Glimfabriek, N.V. aan de Overschieseweg te Overschie (1951) Foto: Stadsarchief Rotterdam Dinsdag 14 mei 1940 Een aantal troepen bestaande uit infanteristen en mariniers doen, ondersteund door enkel zware mitrail- leurs, een aanval op de Duitse nabij de Glimfabriek en de boederij van Van Woerden. Tijdens deze aanval stonden enkele mariniers, na het verzoek van de 2e luitenant Engelsman van de Mitrailleur Compagnie III-21 R.I., op het punt om met handgranaten een stormaanval te doen richting de Glimfabriek toen het bevel werd ontvangen om de aanval af te breken en onmiddellijk terug te trekken op de spoorbaan en- tevens de dijk Rotterdam-Schiedam af te sluiten i.v.m. een ophanden zijnde Duitse aanval om zo via Vlaardingen en Schiedam richting Rotterdam door te stoten. Niet tegenstaande het hevig Duitse vuur slaagden wij, infanteristen en mariniers, de boerderij te ontruimen en terug te trekken op de oorspronke- lijke stelling aan de spoorbaan. In de loop van de ochtend vinden er op onze stellingen twee bombarde- menten plaats voorafgaand aan het grote bombardement van Rotterdamse binnenstad. Een groep mariniers heeft, vermoedelijk nadat zij hadden deelgenomen aan deze gevechten en na de bombardementen van die dag, het gebied met een motorvoertuig gebied verlaten. Deze groep van 5 mariniers werd door Korporaal Adriaan Dieleman (32 jaar) van de Staf Etappen Com- mando vervoerd van Rotterdam richting Den Haag. Bij de Glimfabriek noord van Overschie raakten zij in gevecht met Duitse parachutisten; hierbij zijn naast korporaal Dieleman gesneuveld de mariniers: Andries Knotter (23 jaar), Theodorus Feuth (24 jaar), Conrardus Huijs (22 jaar) en Jan Dirk Rijvordt (23 jaar) . Marinier Arie Verbaan was ook betrokken in het gevecht, maar hield zich dood en was derhalve getuige van de gehele situatie. Op donderdag 16 mei 1940 zijn Andries Knotter en Jan Dirk Rijvordt begraven op de Algemene Begraafplaats te Schiedam in vak C, 2 persoonsgraf nr. 480 Sumatra Post, zaterdag 19 april 1941 Het graf van Andries KNOTTER en Jan Dirk RIJVORDT te Schiedam (1941) Foto: In Memoriam De moeder van Jan Dirk heeft naar aanleiding van het sneuvelen van haar zoon een brief geschreven naar de commandant van het Korps Mariniers in Nederlands Oost-Indië om het gebeuren bij zijn voor- malige kameraden bekend te stellen. De brief werd geplaatst in het Zeemacht en in diverse Indische kranten. De Indische Courant, zaterdag 19 april 1941 Op 8 maart 1966 zijn beide mariniers herbegraven op de Algemene Begraaf-plaats te Schiedam in een persoonlijk graf van het Erehof. Algemene Begraafplaats Schiedam (ZH) Erehof Het huidige graf van Jan Dirk Foto's: André Reijniers - 21 april 2019 In de gemeente Beverwijk is bij Raadsbesluit van 4 maart 1941 besloten om totaal 7 straten en lanen te vernoemen naar inwoners van Beverwijk die tijdens de Meidagen van 1940 tijdens de verdediging van ons land om het leven zijn gekomen. Westfriesch Dagblad, vrijdag 7 maart 1941 Beverwijk de Rijvordtlaan Foto: Google Street View, juli 2018 Enkele bronnen: "De Strijd om Overschie Meidagen 1940" R. van Ee Uitgave in eigen beheer, Overschie 2018 "Rotterdam Frontstad 10 – 14 mei 1940" G. Groeneveld Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2016 "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012 "Opmars naar Rotterdam", Deel 3; De laatste fase E.H. Brongers Uitgeverij Aspekt bv, aangevulde 3de druk, Soesterberg 2004 "Gedenkrol van de Koninklijke Marine 1939-1962" en het niet gepubliceerde "Supplement" op deze gedenkrol H.J. Floor †, Weesp 2004 "Een straatje om in Beverwijk" J. van der Linden Historisch Genootschap Midden-Kennemerland, Beverwijk 2003 "Hun naam leeft voort …!", Oorlogsslachtoffers verleenden hun naam aan straten en gebouwen. W.A. Brug Repro Holland B.V., Alphen aan den Rijn 1989 "Imitatie Marinier" C. de Jong Uitgeverij Blok & Zonen BV, Dieren 1978 "De strijd om Rotterdam, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1952 "In Memoriam" A. Chambon Uitgave Comité Onze Marine, 1941. oorlogsgravenstichting.nl www.erelijstmariniers.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
di mei 14, 2019 7:00 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Pieter Lodewijk (Louis) van der HOEVEN (30 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren maandag 7 juni 1909 te Dordrecht (ZH) Zoon van: Christiaan van der HOEVEN (1880-1965) en Suzanna Antonia LAMM (1879-1957). Dordrechtsche Courant, woensdag 9 juni 1909 Louis was onderwijzer aan de school voor Christelijk Volksonderwijs (CVO) aan de Westwijkstraat te Steenwijk (OV). "Meester Verhoeven" was de ster bij de jongens. Hij kon goed voetballen en de voetbalclub NJV (Het Neder-lands Jongelingsver- bond) won toen zelfs wel eens van Rood-Wit op het bulterige veld achter de schiet- baan aan het eind van in de Kallenkoterallee. Op woensdagmiddag (dan was er geen school) gaf hij mondharmonikales. Op 29 augustus 1939 wordt hij gemobiliseerd en tijdens de mobilisatie op school vervangen door mejuffrouw J. Vogelzang. Louis was dienstplichtig sergeant bij de Mitrailleur Compagnie van het 3e Bataljon, 32e Regiment Infanterie (M.C.-III-32 R.I.). Van de M.C. was één sectie met zware mitrailleurs toegevoegd aan de bezetting van het "Werk aan 't Spoel". De bezetting bestond uit de 1e Compagnie, 3e Bataljon, 32e Regiment Infanterie (1-III-32 R.I.), onder commando van Reserve Kapitein G. Janssen (1893-1979). Het "Werk aan 't Spoel" (GL) is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het werk ligt langs de Lek op een kilometer ten oosten van Fort Everdingen, vlak bij de stad Culemborg. Het is gebouwd in de periode 1816-1824 en had tot doel om de aldaar gelegen waaiersluis t.b.v. de inundatie te beschermen. Tussen september 1939 en maart 1940 ontstonden er in de omgeving van "Werk aan 't Spoel" en fort Everdingen groepsschuilplaatsen, mitrailleurkazematten en tankversperringen. Op 18 april 1940 moest de bezetting van het "Werk aan 't Spoel" hun stellingen verlaten en afmarcheren naar Tiel waar men in nieuwe kwartieren kwam te lege- ren en te werken aan een nieuwe stelling. Vrijdag 10 mei 1940 Duitse inval in Nederland. Het 3e Bataljon krijgt opdracht om Oost van Tiel de stellingen van de z.g.n. Waal- Lingestelling te betrekken om daar het uit Noord-Brabant terugtrekkende IIIe Le- gerkorps te beveiligen bij hun oversteek over de Waal en de Linge. Men bleef daar in stelling om een eventuele Duitse doorbraak te stoppen. Op 13 mei krijgt het bataljon opdracht om terug te trekken uit de stellingen rond Tiel n.a.v. een Duitse doorbraak in de Grebbelinie. Het leger trekt zich terug achter de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De afmars van het 3e bataljon gaat via Drumpt, Buren, Culemborg, Rietveldsche Wetering en via de Sonsbrug aan de Diefdijk naar Schoonrewoerd. Bij Schoonrewoerd rust bij 't Groote Wiel. 1-III-32 R.I. betrekt stellingen bij Sons- brug, Diefdijk. De inundatie komt langzaam op gang. Op de commandopost van III-32 R.I. in de pastorie te Schoonrewoerd komt in aan- wezigheid van alle compagnies commandanten het bericht binnen dat het Neder- landse Leger heeft gecapituleerd, Rotterdam gebombardeerd. Het bericht is afkom- stig van de Divisie commandant en zal schriftelijk worden bevestigd. Kapitein Jansen gaat terug naar de stellingen om zijn manschappen weg te halen, terug naar de kwartieren om te rusten en eventuele schietpartijen met Duitsers te voorkomen. Hieronder een gedeelte uit het (verkorte) dagboek van Reserve Kapitein G. Jansen, commandant 1-III-32 R.I. ====== Terug met sergeant Siegrits naar de cp. van de bataljons commandant. Compagnie was uit de stelling. Alles rustig. Order van de capitulatie blijkbaar vrij algemeen bekend. Ontmoette in Schoorewoerd ook wagens enz. waarop witte vlaggen. Schriftelijke order was op bureau aangekomen. Ontving die. Verder geen orders. Ook voorwaarden capitulatie onbekend. Onvoorwaardelijk blijkbaar. Opper- bevelhebber Land en Zeemacht sprak van groot materiaal overwicht, plaatselijk ver- raad en bombardement onzer groote steden. Dankte voor betoonden moed. Aan soldateneer was voldaan. Natuurlijk kwam wel herinnering boven aan brief, die we in Tiel met den troep moesten behandelen, nl. dat nooit de strijd opgegeven zou worden. Dat elke order, van wie dan ook, in dien zin, als valsch beschouwd moest worden. ’t Kan verkeeren. Op terugweg, vlak bij Schoonrewoerdsche Wiel aan de Diefdijk hoorden we vuren. Daar lag een vreemde troep. Kapitein komt in groote opwinding naar me toe. "We worden beschoten door jullie troepen. Zijn ze daar gek?" Ik ant- woordde, dat wel ons Bataljon daar lag, doch niet mijn Compagnie en dat ik ’t geval zou nagaan. Even doorgefietst tot iemand (een sergeant) me waarschuwde: "Hier is U onder vuur van een man, die met een lichte mitrailleur op iedereen schiet". Ik leg- de mijn fiets tegen den dijk en ging naar beneden, waar bij de boerderij Middelkoop een sectie van M.C.-III-32 R.I. lag. Vroeg wat er aan de hand was. Van de 2e Com- pagnie (de Geus), die even verderop lag, was een man, Koenen, Groesbeek, dol ge- worden. Volgens soldaten was deze man eigenlijk abnormaal, had afgekeurd moeten worden. Hij stond maar te roepn: "Ik capituleer niet. Wie mij nadert, is een verrader en daar schiet ik op". Hoorde ook dat Luitenant de Geus en Ulrich daar aanwezig wa- ren en trachtten den man te bedaren. Wachtte een poos af. Zoo nu en dan hoorden we nog vuren. Werd al donker. Naar de Compagnie kon ik vandaar niet komen. Terug ook moeilijk langs den weg, daar gehele dijk door Koenen bestreken werd. Even later hoorde ik plotseling, dat sergeant van der Hoeven door Koenen geraakt was en iemand om den dokter zou gaan. Ik haalde mijn fiets en reed terug richting Schoonrewoerd. Volgens sommigen moet ik toen dien schutter, die zich telkens langs den dijk verplaatste, weer gepasseerd zijn. Werd in elk geval niet beschoten. Kwam in Schoonrewoerd dokter tegen, die naar van der Hoeven ging. Zou van der Hoeven zoo vervoeren naar pastorie. Besloot even te wachten om van der Hoeven, die lang bij ons op ’t Spoel gelegen had, nog even te spreken. Nu de grootste spanning gewe- ken was, capitulatie een feit, deed de oververmoeidheid zich te meer gevoelen. Was soms misselijk van moeheid. Praatte wat met burgemeester van Schoonrewoerd. Toen de auto met van der Hoeven kwam, bleek die nog bij kennis. Zwak, schot dwars door lichaam van schouder tot schouder. Vroeg van der Hoeven hoe hij zich voelde en zei dat de dokter het nogal goed inzag. "Nee Kapitein", zei van der Hoeven, "ik voel ’t wel, ’t is mis". Hij vroeg om drinken. Had erge dorst. Werd naar Utrecht vervoer. Hoorde later, dat hij tijdens vervoer overleden was. Longtoppen waren doorboord. Inwendige verbloe- ding. Natuurlijk erg onder den indruk, dat deze jonge kerel, een aardig joviaal type, zoo zwaar gewond was. ======Na Louis van der Hoeven werd ook nog soldaat Jan BALDUK (1909-1940) van 1-III-32 R.I. door Koenen doodgeschoten. De sergeanten Migchelbrink en Louis van der Hoeven besluiten hem [Koenen] te overmeesteren en tot bedaren te brengen, maar terwijl ze langs de dijk sluipen, wordt Louis dodelijk getroffen door de soldaat. Migchelbrink keert terug en vraagt om een vrijwilliger om een tweede poging te ondernemen. Jan meldt zich met de woorden: "De man die Louis heeft neergeschoten, neem ik voor mijn rekening". Langs de dijk sluipen ze in de richting van de geweerschoten. Totaal onverwacht wordt Jan plots doorzeefd met kogels in zijn hoofd en borst. Eén van de kogels doorboort de foto van zijn pasgetrouwde vrouw die hij bij zich draagt. Jan overlijdt ter plekke op 31-jarige leeftijd en laat een diepbedroefde weduwe achter die niet meer zou hertrouwen. Ze heeft nooit kunnen verwerken dat haar Jan door een Nederlandse soldaat is gedood.Ook luitenant Henri RÖDER (1911-1940), de enige andere officier van 1-III-32 R.I. vond de dood toen hij met sergeant Nab van M.C.-III-32 R.I. langs de steile helling van de Diefdijk richting de 2e compagnie ging i.v.m. de schietpartij van Koenen. Bij de Sonsbrug werden zij aangeroepen een post van de aldaar recent geplaatste twee stukken pantserafweergeschut met piket en wachtpost. Deze mannen waren sinds enige uren aan de compagnie toegevoegd. Op de vraag van de wachtpost naar het (wacht) woord konden zowel Röder als Nab geen antwoord geven. Ook de naam Röder was onbekend bij de wachtpost en het licht Duitse accent van luitenant bij het noemen van zijn wekte wantrouwen. Toen Röder zich omdraaide naar Nab en daarbij uitgleed op de dijk, zag de wachtpost dit als een aanval en schoot de luitenant, net onder zijn helmrand, door het hoofd. Henri Röder (29 jaar) was onmiddelijk dood. Een droevig slot van een trieste week … Louis van der Hoeven werd overleden bevonden in het Militair Hospitaal te Utrecht op woensdag 15 mei 1940. De dag erna op donderdag 16 mei 1940 is hij begraven op de Algemene Begraafplaats "Soestbergen" te Utrecht in Vak 13G, Rij 11, Graf 3. Arnhemsche Courant, maandag 20 mei 1940 Oprechte Steenwijker Courant, dinsdag 21 mei 1940 Leeuwarder Nieuwsblad, dinsdag 21 mei 1940 Op dinsdag 10 september 1940 is Louis herbegraven op de Algemene Begraafplaats "Moscowa" te Arnhem in Koopgraf 4614. Louis van der Hoeven heeft zijn laatste rustplaats gevonden op dinsdag 1 december 1992 op het Militair Ereveld Grebbeberg te Rhenen in Rij 13, Graf 38. Foto: André Reijniers - 10 april 2011 De naam van Louis van der Hoeven staat genoemd op paneel twee van het Monument 8 R.I. op het Militaire Ereveld Grebbeberg te Rhenen. Foto's: Grebbeberg Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 201 "De operatiën van het Veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1955. "MAVORS", Maandschrift voor Officieren en Reserve-Officieren van alle wapens en diensten. Aflevering eind november/december 1940 Uitgave MAVORS, Arnhem 1940 brabantsegesneuvelden.nl gw.geneanet.org oldeveste.blogspot.com oorlogsgravenstichting.nl www.grebbeberg.nl www.werkaanhetspoel.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
wo mei 15, 2019 7:00 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Jacob KEESING (51 jaar) -en- Esperance KEESING - PEEKEL (47 jaar). --- Foto's: Joods Monument Jacob KEESING geboren zondag 21 april 1889 te Amsterdam (NH) Zoon van Tobie KEESING (1852-1916) en Elisabeth ZEEHANDELAAR (1849-1925) Uit dit tweede huwelijk van vader Tobie moeder Elisabeth werden 3 zoons geboren; Isaac KEESING (1886-1966), Abraham KEESING (1888-1889) en Jacob KEESING (1893-1940). Jacob huwde op dinsdag 16 december 1930 te Amsterdam met Esperance PEEKEL. Algemeen Handelsblad, dinsdag 16 december 1930 Esperance werd geboren op donderdag 20 april 1893 te Amsterdam en was een dochter van Levie PEEKEL (1851-1904) en Femmie de ROODE (1847-0000). Jacob KEESING was van beroep Meubelhandelaar. Later ging hij werken in het familiebedrijf de "Uitgeverij Keesing" dat werd geleid door zijn broer Isaac. Jacob kreeg de leiding over de Belgische vestiging van de uitgeverij. Jacob en Esperance woonden aan de Ceintuurbaan 247, 2 hoog in Amsterdam. Daar woonden zij samen met Suzanne en Marianne Keesing, twee halfzusters van Jacob, beide dochters van Tobie Keesing en Henriette Italiaander. De vier bewoners vormden een hechte familie. In april 1938 vertrok het viertal naar België en vestigden zich in Brussel. Reeds in de jaren '30 vreesde het viertal het verbitterende antisemitisme van de nazi's. Op de dag van de Duitse inval hebben zij dadelijk geprobeerd om naar Engeland te ontkomen. In de haven van IJmuiden lukte het echter niet om een schip te vinden dat hen kon meenemen. Geheel IJmuiden was volge- lopen met vluchtelingen, hoofdzakelijk van Joodse komaf, die probeerden naar Engeland uit te wijken. Het viertal huurde een kamer aan de Velserduinweg 195 te IJmuiden. Daar plakten ze op donderdag 16 mei 1940 alle ramen en deuren dicht en als laatste wanhoopsdaad werd de gaskraan opengezet.... . Suzanne KEESING (63 jaar) -en- Marianne KEESING (57 jaar). --- Foto's: Joods Monument Suzanne KEESING geboren te Amsterdam op maandag 26 februari 1877. Marianne KEESING geboren te Amsterdam op dinsdag 24 october 1882. Beide zijn dochters uit het eerste huwelijk van Tobie KEESING (1852-1916) en Henriette ITALIAANDER (1850-1885). De familie Keesing: Jacob, Suzanne, Marianne, Esperance. Foto: Joods Monument De familie vond hun laatste rustplaats op de Begraafplaats "De Biezen" te Santpoort (NH). Ingang Begraafplaats "De Biezen" Santpoort (NH) Foto: Oorlogsgravenstichting Het familiegraf Foto: Joods Monument Op de grafsteen staat als geboorte datum van Marianna Keesing 14 october 1877. De steenhouwer heeft hier een vergissing gemaakt de juiste geboorte datum van Marianne is 24 october 1882. Foto: Oorlogsgravenstichting - 2008 Enkele Bronnen: "Mij krijgen ze niet levend", De zelfmoorden van mei 1940. L. Ligtenberg Uitgeverij Balans, Amsterdam 2017 "Slachtoffers van WO II in de IJmond", Deel 1. B. Vuijk Uitgave Historisch Genootschap Midden-Kennemerland, z.p. 2016 "De Jutter", Nieuws-weekblad voor IJmuiden en Velsen-Noord 25 juni 2009 nl.wikipedia.org oorlogsslachtoffersijmond.nl www.genealogieonline.nl www.geni.com www.joodsmonument.nl www.maxvandam.info
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
do mei 16, 2019 9:30 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Anneke (Jan) van GENT (29 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zondag 26 maart 1911 te Weesp (NH) Zoon van Teunis van GENT (1897-1941) en Aplonia Agentsa VALK (188-1967) Jan van Gent kreeg de doopnaam Anneke, zijn vader had bij de aangifte ″te diep″ in het glaasje gekeken en had wellicht liever een dochter gehad. Goed, dan krijgt Anneke gewoon de roepnaam Jan. Aanvankelijk was hij timmerman en woonde aan de Utrechtseweg. In 1926, op vijftien jarige leeftijd leerde Jan Alida (Ali) Scheepmaker (Schepemaker) kennen. Ali was ook geboren te Weesp op dinsdag 29 augustus 1911. Negen jaar later trouwden ze te Weesp op donderdag 10 october 1935 en betrok- ken een woning op het adres Wilhelminastraat 10, een zijstraat van de Achtergracht. Ali en Jan van Gent Foto: Rijnpost Inmiddels was Jan als dienstplichtig soldaat onder de wapenen geweest. Op 5 october 1931 moest hij zich melden in Ede bij het 10e Regiment Infanterie. Jan kreeg zijn standaard militaire opleiding en ook een opleiding tot helper/schutter van de zware mitrailleur. Op 19 maar 1932 ging Jan met groot verlof. Diensplichtig soldaat Jan van Gent in opleiding te Ede bij het 10 R.I. (1931-1932) Foto: Rijnpost Kort voor zijn huwelijk gaf Jan het beroep van timmerman op, begon voor zichzelf en werd kolenhande- laar ofwel kolenman. Hij kocht in Amsterdam kolen in en leverde die aan de particulieren uit Weesp. In 1937 werd hun dochtertje Aplonia (Plonie) geboren. Jan de kolenhandelaar Foto: Vimeo Naar aanleiding van de gespannen toestand in Europa, kondigt de Nederlandse regering, vlak voor de Duitse inval in Polen op 1 september 1939, de Algehele mobilisatie af op maandag 28 augustus 1939 met als eerste opkomst datum dinsdag 29 augustus 1939. Circa 280.000 militairen gaan op die gedenk- waardige dag, huis en haard verlatend, naar het opkomstcentra dat staat vermeld op de witte oproeping in hun militaire zakboekje. Afkondiging Algemene Mobilisatie 28 augustus 1939 Foto: Collectie Gelderland Ook de Weesper kolenhandelaar Jan van Gent heeft een oproep om zich bij zijn onderdeel de Mitrailleur Compagnie van het 1e Bataljon van het 10e Regiment Infanterie (M.C.- I -10 R.I.) te melden. Jan moest zich op 29 augustus 1939 vervoegen bij een school te Veenendaal, waar hij voorlopig werd gelegerd. Jan werd ingedeeld bij de 4e sectie van M.C.- I -10 R.I. Opkomst Mobilisatie 1939 - Ergens in Nederland Foto: Collectie arwanda1465 Als gemobiliseerd militair werd Jan van ingedeeld zijn eenheid om de Grebbelinie te verdedigen rond Veenendaal. Van september 1939 tot begin mei 1940 bleef hij gelegerd in de school te Veenendaal. Vanuit de school gingen de manschappen dagelijks naar stellingen om deze waar nodig te versterken. Om toch zoveel mogelijk bij hem te zijn, verbleven zijn vrouw en dochter in die periode nu en dan in een pension bij een gezin in Veenendaal. Dat was ook het geval in de nacht van donderdag 9 op vrij- dag 10 mei 1940, toen de Duitsers in de vroege ochtend uren ons land binnenvielen. Vrijdag 10 mei 1940 Ali van Gent werd ’s ochtends om vijf uur wakker van voorbij marcherende Nederlandse soldaten die hun stellingen betrokken. Mevrouw Van Gent, jaren later. Ik zei meteen: "Het is oorlog". Ik twijfelde geen moment. ’s Ochtends om negen uur stond ineens haar man Jan voor de deur van het pension. In verband met zijn kolenhandel had hij een rijbewijs en Jan had aan z’n kapitein J. Reitsema toestemming gevraagd om zijn vrouw en kind per dienstauto naar huis te mogen brengen. Die toestemming kreeg hij niet. Hij kon maar even bij zijn gezin blijven en kwam ’s middags om twee uur weer kort bij hen terug. Jan drong er sterk op aan dat ze naar Weesp zouden terugkeren en zei: "Maak je over mij niet ongerust. Ik kom wel weer thuis." Ali besloot daarop naar Weesp terug te fietsen, met dochter Plonie in een mandje achterop. Ze fietste naar huis met een mevrouw uit Hilversum, waarvan de man ook gemobiliseerd was. Tijdens het traject Hilversum-Weesp kwam ze de Weesper postbode Barend de Vries tegen die het laatste stuk met haar op fietste. 13 en 14 mei 1940
Naar aanleiding van een mislukte tegenaanval op doorgedrongen Duitse eenheden op de Grebbeberg, wordt besloten tot terugtrekking van alle onderdelen uit de Grebbelinie naar de Nieuwe Hollandse Water- linie. Om deze terugtocht ordelijk te laten verlopen en de mogelijkheid van een Duitse aanval in de rug van deze terugtrekkende troepen te voorkomen worden er diverse kleine gevechtsgroepen in stelling gebracht. Een van deze groepen staat onder bevel van Kapitein D. Sluis en bestaat uit circa 40-50 man, versterkt met twee zware mitrailleurs van de 4e sectie, waar onder Jan van Gent. Er wordt een proviso- rische grendelstelling ten zuidoosten van Prattenburg ingenomen waarin het teruggaan van de IIe Divisie op de Vesting Holland moest worden beveiligd tegen de uit het zuidoosten oprukkende Duitsers.
In de vroege morgen van de 14 mei kwam de vijand aanstormen. Alle in de stelling aanwezige troepen openen het vuur maar de Duitse overmacht is erg groot. Links en rechts sneuvelen een aantal militairen waaronder Kapitein Sluis. De commandogroep inclusief de zware mitrailleurs hebben vanaf het moment dat de Duitsers aanvielen hoogstens vijf minuten stand gehouden
In mei 1942 doet predikant A.C. van Nood verslag van zijn bezoek aan de bewuste grendel stelling na de strijd op 16 mei 1940:
"Zeer vroeg in den morgen van den 16den Mei 1940 heb ik als eerste van ons Regiment het terrein weer betreden, waar enkele uren in den nacht van 13 op 14 Mei door onze jongens, in daden van op- offerende trouw en plichtsvervulling, voor de vrijheid en de eer van ons volk was gestreden. Sinds dien ben ik het steeds weer gaan beseffen wat dit eigenlijk heeft beteekend, terwijl het toen na de overstelpende veelheid van oorlogsindrukken, meer een verbijsterend en aangrijpend oogenblik was. Ongerust over het lot van degenen aan wie de grendelstelling ten Westen van den spoorweg Veenendaal- Rhenen ter verdediging was toevertrouwd, waar de aftocht van ons Regiment gedekt moest worden, heb ik hier toen, in spanning over wat wij vinden zouden, vergezeld van twee dokters en enkele Roode-Kruis soldaten, het gevechtsterrein afgezocht. Al spoedig wezen achtergebleven uitrustingsstukken en in der haast uitgegraven stellingen in een smalle strook met afwisselend struikgewas en korenvelden ons de richting naar den Cuneraweg. Aanvankelijk werden door ons nog geen slachtoffers gevonden, maar nauwelijks aan de overzijde van den Cuneraweg trof ik daar de eerste dooden, de soldaten Banning en Reedijk van 3-I-10 R.I., die ik den eersten Pinkster- dag bij een korte godsdienstoefening in de loopgraven nog persoonlijk tot afscheid de hand had gedrukt, niet kunnende vermoeden, dat ik hen zóó zou weerzien. In de kille morgenuren gaf dit een huivering van ontroering, nu hier de laatste plichten vervuld moesten worden aan hen, die voor ons hadden gestreden en die als slachtoffer van hun plicht waren gevallen. Hier was ik dus op de plaats, waar de mannen van kapitein Sluis, onder wiens commando óók een sectie van de M.C. was ingedeeld, krachtig weerstand geboden hadden aan een overmachtigen vijand. Verder zoekend langs de verdedigingslijn, die hier was ingenomen, kwam ik in een strook van kreupelhout langs een korenveld, waar in een uitgedroogde sloot het laatste bloedig verzet door ons Regiment was geboden. Hier leverde met name de duidelijk op te merken plaats van de mitrailleuropstelling het overtui- gende bewijs van de activiteiten onzer manschappen. Een heele stapel hulzen wees er op, dat hier de wa- pens niet ongebruikt waren gebleven, toen deze opstelling was aangevallen! Heel de omgeving legde getuigenis af van een moedig gevecht! Zelfs het wapen was, toen deze in der haast gecamoufleerde kuil toch onhoudbaar bleek te zijn, niet achteloos achtergelaten, maar een breed spoor in het platgetrapte koren bracht mij op de plek, waarheen de mitrailleur was teruggevoerd, helaas... hier hadden drie der bedieningsmanschappen ook den dood gevonden... Een nader onderzoek wees uit, dat hier meerdere slachtoffers van de M.C. op het slagveld waren gebleven!" De stoffelijke overschotten van de gesneuvelde militairen van 10 R.I. en 20 R.I. werden overgebracht naar nabijgelegen hulpverbandplaatsen (hoek Zuidelijke Meentsteeg/Cuneraweg en langs de Kerkewijk) en na identificatie diezelfde dag nog in de directe nabijheid in veldgraven begraven. Na afronding van de zoektocht naar slachtoffers bij Veenendaal vertrok dominee Van Nood naar de Grebbeberg om aldaar zijn bewonderenswaardige taak voort te zetten.
Van soldaat Jan van Gent is overigens bekend dat hij de overval zelf heeft overleefd en enkele dagen zwaargewond aan hoofd en long in het genoemde korenveldje heeft gelegen. Op 16 mei 1940 werd hij gevonden door een team bestaande uit Ds. Van Nood, Dr. Bär en Dr. Drost, in de buurt van het stoffelijk overschot van Jan Koolhaas. Hij werd direct door een Duitse ambulance naar noodhospitaal in de kliniek Neder-Veluwe te Wolfheze vervoerd.
Kliniek Neder-Veluwe te Wolfheze (1938) Foto: Wolfheze Jan van Gent raakte zwaar gewond en was de enige overlevende. Hij was in de borst gewond en werd door de Duitsers voor dood achtergelaten. Na de capitulatie op dinsdag 14 mei 1940 waren militairen en burgers uit de omgeving op zoek gegaan naar doden en gewonden. Inwoners van Oosterbeek hoor- den Jan van Gent om hulp roepen, waarop hij naar een noodhospitaal in het Psychiatrisch Ziekenhuis Wolfheze werd vervoerd. Van Gent dacht zelf dat zijn verwondingen nogal meevielen en zei tegen de burgers die hem vonden: "Ach, als ik een beetje melk drink knap ik wel weer op." Hij vertelde hen ook dat hij een vrouw en een dochtertje had. Ali van Gent was geheel onkundig van dat alles en wachtte elke dag vol ongeduld op post van haar man. Tegen de tijd dat de postbode moest komen, ging ik naar de hoek van de Achtergracht om daar in een vensterbank te gaan zitten wachten. Tevergeefs, ze is die woensdag, donderdag en vrijdag nooit gebeld en een brief of telegram kwam er ook niet. Twee broers van haar en twee broers van Jan van Gent konden het wachten niet meer uithouden en vertrokken vrijdag 17 mei 1940 per fiets naar Veenendaal. Ali van Gent kreeg uiteindelijk toch post, op zaterdagochtend 20 mei 1940. Het was een met de hand geschreven briefkaart van een arts in het ziekenhuis te Wolfheze. Ze maakte uit dat bericht op dat haar man verwondingen aan zijn benen had. Er werd ook niet op aan- gedrongen om snel haar gewonde man te bezoeken. Ali van Gent voelde zich wat gerustgesteld en ging met de briefkaart naar haar schoonmoeder. Die liet de briefkaart weer aan een ander lezen en deze zei: "Je leest het niet goed. Het is een verwonding aan zijn schedel." Opnieuw onjuist, maar Ali dacht meteen: "Ik zie mijn man nooit meer terug." Achteraf bezien was het maar goed dat die briefkaart zaterdagochtend kwam, want als dat pas ’s maandags was gebeurd – wat gezien de oorlogsomstandigheden gemakkelijk had gekund - was het drama nog veel groter geweest omdat zijn vrouw hem dán niet meer levend had gezien. De kaart was na de eerste geruststelling voor Van Gents vrouw alarmerend genoeg om de volgende ochtend meteen met haar schoonmoeder, schoonzuster en zwager naar Wolfheze te reizen. Dit keer met Taxi de Ronde uit Weesp. In Wolfheze troffen ze haar broers en zwagers die al naar Jan hadden gezocht. Zij vertelden haar dat ze hem al hadden gevonden en bezocht. Ze zeiden: "Je moet niet schrikken, maar er niet te veel van verwachten." Die zondagmiddag 19 mei 1940 om drie uur bezocht Ali in gezelschap van haar schoonmoeder haar man voor het eerst. Jan lag alleen op een kamer. Hij had een heel opgezet gezicht, maar geen verband om zijn hoofd. Dus dat bericht over verwondin- gen aan zijn schedel klopte niet. Jan was bij kennis en aanspreekbaar, maar zei weinig terug. Hij vroeg wel: waar is Plonie, onze toen bijna 3-jarige dochter. Toen ze daarop zei dat die de volgen- de keer mee zou komen, reageerde Van Gent nauwelijks. Ali kon het allemaal niet meer aan, bleef maar kort en verliet huilend de kamer in het ziekenhuis. Zijn moeder bleef wat langer bij haar gewon- de zoon, die tegen haar zei: "We moeten het hebben van Daarboven….." Vanuit het ziekenhuis ging Ali naar de familie in Oosterbeek die haar gewonde man hadden gevonden. Ze boden haar meteen onderdak aan voor de komende dagen. ’s Avonds om half negen ging ze op- nieuw bij haar man op bezoek. Daar trof ze de hoofdzuster die ze ’s middags niet had gezien. Deze zei tegen haar: "U mag wel naar hem toe, maar u heeft er niets meer aan. "Ali: "Jan was stervende en die avond zo goed als buiten kennis." Ze bleef een half uurtje, liet een telefoonnummer achter van de familie in Oosterbeek waar ze tijdelijk verbleef en ging vanuit Wolfheze weer terug naar het gastgezin. Aangekomen in Ooster-beek hoorde ze dat er zojuist was gebeld en dat haar man Jan die avond om half tien op 29-jarige leeftijd aan zijn verwondingen was bezweken. Jan van Gent en Ali Scheepmaker hadden elkaar precies vijftien jaar gekend, waarvan ze vijf jaar waren getrouwd. Na een slapeloze nacht vertrok ze de volgende ochtend heel vroeg, om vijf uur, weer per taxi naar Weesp, waar ze om half acht weer in de Wilhelminastraat arriveerde. De begrafenis De jonge weduwe wilde haar man het liefst in Weesp begraven, niet op een militaire begraafplaats. Begrafenisondernemer De Bruin uit Weesp bracht het stoffelijk overschot van Jan van Gent over naar zijn geboortestad, waar het lichaam in de woning aan de Wilhelminastraat werd opgebaard. De begrafenis zou vrijdag 24 mei 1940 plaatsvinden op de Algemene Begraafplaats "Landscroon" aan de Korte Muiderweg. De familie stelde wel prijs op militaire eer, zodat de opa van Jan van Gent naar het militaire barakkenkamp De Roskam ging, daar waar nu de nieuwe school en de Rabobank staan. Daar lagen Nederlandse militairen, in afwachting van hun demobilisatie ten gevolge van het staken van de oorlogshandelingen. Militair barakkenkamp "De Roskam" te Weesp (1953) Foto: Terugblik 40-45 - Collectie D. van Zomeren De Nederlandse commandant van De Roskam stemde in met het verzoek. De begrafenis vond die vrijdag- middag plaats om half drie. De stoet vertrok vanaf de Wilhelminastraat, hoek Achtergracht, met militair escorte en voorop enkele militaire hoornblazers. De hele stad was uitgelopen om de uitvaart te zien van de toen nog enige Weesper oorlogsdode. In het toenmalige lokale weekblad "De Nieuwe Weesper", wordt onder de kop "Droeve plechtigheid op Algemeene Begraafplaats" uitgebreid verslag gedaan van de gebeur- tenis. Er waren talloze Weespers naar Landscroon gekomen, waaronder het voltallige college van B & W (door de krant "het dagelijks bestuur" genoemd) plus uiteraard het militaire escorte. Als slippendragers fungeerden enkele korporaals onder bevel van luitenant J.N. van der Bern van Staf III -18 R.I. De hoog- ste militair uit De Roskam was Reserve kapitein der artillerie J.C.T. Motké. De ingang van het barakkenkamp "De Roskam" 1939-1940 Foto: Terugblik 40-45 - Collectie D. van Zomeren Aan het graf werd het woord gevoerd door de hulpprediker van de plaatselijke Gereformeerde Kerk die zei "dat voor zover kon worden nagegaan broeder Van Gent de eenige uit Weesp is die voor het Vader- land is gevallen." De prediker was er zelf niet bij geweest, maar volgens hem had broeder Van Gent "op het slagveld twee dagen geworsteld met de vraag waarom juist hij, met een vrouw en een kindje, voor het Vaderland moest vallen." Na het zingen van psalm 97, vers 7 bracht kapitein Motké "een stille, innige hulde aan den gevallen jongeman." Een jongeman van 29 jaar die hij overigens nooit had gekend. Vervolgens voerde burge- meester Dotinga het woord en sprak een broer van de overledene een dankwoord. Algemene Begraafplaats "Landscroon" te Weesp Foto: Oorlogsgravenstichting Het grafmonument Op Landscroon is het graf van Jan er nog altijd en is het enige oorlogsgraf in Weesp. Het is voorzien van een eenvoudige hoge en grijze steen met de tekst "Hij stierf voor zijn Vaderland, maar Jezus voor hem." Daaronder: "Hier rust onze lieve man en vader Jan van Gent. Geboren 26 maart 1911, gesneuveld te Wolfheze 19 mei 1940." In de jaren na de bevrijding werd het graf rond de 4e mei in het kader vandodenherdenking vaak door schoolklassen bezocht. In die periode was het graf ook nog voorzien van een ovale zinken trommel met een glazen deksel, waarin een veldmuts was te zien, het hoofddeksel van een soldaat. Die metalen doos met veldmuts is destijds gemaakt door een schilder, de schoonvader van Piet Overeem die bevriend was met Jan van Gent. Graf van Jan van GENT Foto: Online-begraafplaatsen Oorkonde Ali van Gent-Scheepmaker is nog tijdens de oorlog, op 31 december 1941, her- trouwd met een inwoner van Hilversum, Hendrikus Altena (1909-1983). Uit dat huwelijk werden nog twee kinderen geboren. Opmerkelijk genoeg was die twee- de echtgenoot ook kolenman, net als haar in mei 1940 gestorven man Jan. Enkele maanden nadat ze in de meidagen van 1940 weduwe was geworden, werd ze benaderd door meneer L. Hansma, een Weesper raadslid. Hij vroeg wie de kosten voor de begrafenis had betaald. Toen Ali van Gent vertelde dat ze dat zelf had betaald, zorgde deze dat de gemeente Weesp die uitgave vergoedde. Drie jaar later ontving de NSB-burgemeester J. Brouwer een oorkonde voor de nabestaanden van de omgekomen Weesper militair. Opmerkelijk genoeg ging die oorkonde niet naar de weduwe, maar naar de moeder van Jan van Gent. Enkele jaren later kreeg ze de oorkonde alsnog, waarna ze deze liet inlijsten en in de jaren zeventig aan haar dochter Plonie gaf die hem aan de muur hing. Een herinnering voor het enige kind van Jan van Gent waar hij die zondagmiddag 19 mei 1940 - al stervende - nog naar vroeg...... Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. ″Mei 1940: Weesper Jan van Gent omgekomen bij de Grebbeberg″ door Dick van Zomeren in Weesper Nieuws, woensdag 3 mei 2006 "Ede in wapenrok", Twee eeuwen militaire geschiedenis in de gemeente Ede. E. van de Weerd & G. Crebolder Koninklijke BDU Uitgeverij B.V., Barneveld 2004. "Grebbelinie 1940" E.H.Brongers. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2002. "De operatiën van het Veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1955. gw.geneanet.org oorlogsgravenstichting.nl vimeo.com www.collectiegelderland.nl www.genealogieonline.nl www.grebbeberg.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.rijnpost.nl www.weespernieuws.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo mei 19, 2019 11:30 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Cornelis VERSLUIS (30 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zondag 12 december 1909 te Giesendam (ZH) Zoon van Kors VERSLUIS (1878-1916) en Grietje BLOKLAND (1878-0000). Advertentieblad voor Gorinchem en Omstreken, vrijdag 24 december 1909 Cornelis werd in october 1929 geschikt bevonden voor het vervullen van zijn dienstplicht. Gorinchemsch Nieuwsblad, vrijdag 04 october 1929 In 1930 moest hij te Breda opkomen bij het 6e Regiment Infanterie. Gorinchemsch Nieuwsblad, vrijdag 12 september 1930 Onder de Wapenen Foto: Oorlogsgravenstichting In november 1932 huwde Cornelis met Antje van DAM. De Gorcumer, woensdag 09 november 1932 Uit dit huwelijk vijf kinderen: dochter Grietje in 1933, zoon Kors in 1934, dochter Cornelia in 1939, zoon Dirk in 1937 en zoon Cornelis in 1939. Vrijdag 10 Mei 1940 Op 10 mei 00.00 uur vertrok de Duitse pantsertrein, gevolgd door een troepen- transporttrein met 23 wagons, in de richting van de Nederlandse grens. In Hassem werd 1¹/² uur gewacht. De spoorbrug bij Gennep werd zonder slag of stoot gepasseerd omdat deze om 04.00 uur door een in Nederlandse uniformen gekleed overvalcommando in Duitse handen was gevallen. Het Nederlandse plan de brug op te blazen mislukte dus op deze manier. Zo kon de trein met slechts een korte vertraging doorrijden naar Mill en over het Defensiekanaal door de vol- ledig verraste Peel-Raamstelling heen breken. Ten oosten van de halte Zeeland werd het Duitse bataljon uitgeladen om de Peel-Raamstelling in de rug aan te vallen. Vervolgens reden beide treinen door naar de halte Zeeland om, gebruik- makend van de oude wisselplaats, voor de pantsertrein de weg vrij te maken om terug te kunnen rijden. Tijdens het uitladen van het bataljon was aan Nederland- se zijde duidelijk geworden dat de oorlog was uitgebroken. Enkele militairen, waaronder Cornelis, zagen kans om op de spoordijk asperge versterkingen (in een betonbodem te verankeren dubbele T-ijzers) aan te brengen en enkele reeds op scherp gestelde mijnen op te graven en onder de rails te leggen. Dit ondermijnen in het zicht van de naderende trein gebeurde op bevel van genie- officier Jaap Sneep. De mijnen bleken niet te werken, maar de asperges wel. Het gevolg was dat de terugkerende pantsertrein op de hindernis liep en met donderend geweld ontspoorde. Het was toen omstreeks 05.45 uur. Cornelis Versluis ontving, voor het onder Duits vuur plaatsen van opgegraven land- mijnen onder de spoorrails, later postuum de onderscheiding Bronzen Leeuw. Op woensdag 22 mei 1940, kwam in de gemeente Mill en Sint Hubert de 30 jarige dienstplichtig soldaat Cornelis Versluis van de 6e Compagnie Pioniers (6 C.Pn.) om het leven. Cornelis was tijdens de gevechten rond Mill op 10 of 11 mei 1940 door de Duitsers krijgsgevangen genomen en met anderen gevangenen ondergebracht in de R.K. Kerk van Mill. Na een paar dagen deden de Duitsers een oproep aan de Nederlanders om zich vrijwillig ter beschikking te stellen voor het opruimen van landmijnen in de omgeving, die overigens zelf hadden gelegd. In totaal 16 man, waaronder Cornelis stelden zich ter beschikking om dit gevaarlijke werk uit te voe- ren. Cornelis was tijdens het werk, zijnde het ruimen en ophalen van Nederlandse landmijnen, die door hem en zijn kameraden van 6 C.Pn. gedurende de mobilisatie waren geplaatst, even op de koffie geweest bij de boerenknecht Antoon Kuppen. Deze woonde tijdelijk in een kippenhok aan de Paulweg C. 15, in het buurtschap de Gagel te Mill, omdat de boerderij waar hij woonde en werkte tijdens de gevech- ten in de meidagen was verwoest. Tegen 14.00 uur ging Cornelis weer aan het werk en stapte zo'n 25 meter van het kippenhok over een weideafrastering van prikkeldraad. Aan de andere kant van de draad trapte hij toen op een mijn die explodeerde en hem meteen doodde. De Gorcumer, vrijdag 21 juni 1940 Op vrijdag 24 mei 1940 werd Cornelis Versluis onder grote belangstelling begraven op de Algemene Begraafplaats te Giessen-Oudekerk (ZH). De Vijf Rivieren, zaterdag 1 juni 1940 Foto: Oorlogsgravenstichting Foto: Online-Begraafplaatsen Enkele Bronnen: "Achtung Minen – Danger Mines" , Het ruimen van landmijnen in Nederland 1940 – 1947. A. Meijers. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2013. "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant, Mei 1940" V.E. Nierstrasz, Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1953 gorinchempubliek.hosting.deventit.net oorlogsgravenstichting.nl www.archieven.nl www.duitslijntje.info www.hv-hardinxveld-giessendam.nl www.online-begraafplaatsen.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
wo mei 22, 2019 11:50 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Johannes Grerardus Maria (Jan) de VRIES (21 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zondag 8 december 1918 te Goirle (NB). Zoon van Cornelis Hubertus der VRIES (1880-1969) en Theresia DIRKS (1888-1970). Naast Jan was er nog een oudere broer Augustinus, geboren in mei 1907 en een jongere zus Elisabeth, geboren in februari 1921. De woonplaats van de familie was Diessen (NB). Religie: Rooms Katholiek. Jan van beroep bakker. Gedurende de mobilisatie was Jan de Vries ingedeeld als dienstplichtig huzaar bij het 2e Peloton van het 1e Eskadron Pantserwagen (2-1 E.Paw.) Het 1e Eskadron Pantserwagen werd op 1 april 1936 opgericht als het Eskadron Pantserwagens, met als standplaats het garnizoen in ’s-Hertogenbosch. Het E.Paws. werd uitgerust met 12 paw’s van het type Zweedse type Landsverk 181, met als Nederlandse aanduiding Pantserwagen M.36. Op 1 juni 1938 werd i.v.m. de oprichting van het 2e Eskadron, de naam van het Eskadron gewijzigd in 1e Eskadron Pantserwagens. Het 1e E. Paws. bestond uit 4 pelotons van elk 3 pantserwagen met een commandopantserwagen van het type M.38. De Paw’s. hadden naast een civiel kenteken ook een militair kenteken. De wagens van het 1 E.Paw. waren doorlopend genummerd van 601 t/m 612 en 613 als de com-mandopantserwagen. Naast de 4 pelotons bestond het Eskadron ook uit een commando- administratieve- en een geneeskundige groep. Ook was er per peloton een motormitrailleurgroep. Tevens aanwezig de korpstrein met keuken- proviand- goederen- munitie- en benzineauto’s. De eerste oefening duurde voor de bemanningen 15 maanden. In het beginsel werd de bemanning (5 man) voor alle functies in de pantserwagen opgeleid, chauffeur, schutter, richter, chauffeur/schutter. In de praktijk bleek dat er toch een bepaald specialisme in de functies te ontstaan. Een goede chauffeur is nog geen goede chauffeur/schutter. Bij de motormitrailleurgroep ingedeelde huzaren kregen naast hun eigen functie opleiding ook een opleiding tot schutter, richter of chauffeur/schutter van de van een pantserwagen. Dienstplichtigen met daartoe gebleken geschiktheid konden door de eskadroncommandant na de 1e periode worden aangewezen voor de opleiding tot wachtmeester met als fuctie wagencommandant of commandant van een motormitrailleurgroep. Gedurende de oplopende spanningen in Europa in september 1938 en in april 1939 werd het 1e E.Paw. gemobiliseerd. Het bleef na april 1939 onder de wapenen gestationeerd in de, nieuw gebouwde, Frederik Hendrikkazerne te Vught. Na de afkondiging van de algemene mobilisatie van eind augustus 1939 ver- trok men naar de mobilisatie bestemming te Mierlo-Hout, ook volgde korte tijd stationering te Boxtel en Breda. De pantserwagen 607 op manoeuvre, vermoedelijk in het voorjaar van 1940. Foto: Eskadrons Begin april 1940 vond de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen plaats, de waarbij snelle overmees- tering van de vliegvelden, in Nederlandse militaire kringen indruk maakte. Naar aanleiding hiervan werd besloten de verdediging van enige vliegvelden, binnen de Vesting Holland te versterken. Op 20 april 1940 werden hiertoe het 1e en 2e peloton, onder commando van reserve luitenant ir. M.J. Aldenkamp, op vliegveld Ypenburg bij Den Haag gestationeerd en op 29 april 1940 werd het 1e Eskadron Pantserwa- gens (minus 1e en 2e peloton) naar Schiphol verplaatst. Een viertal huzaren in pantserwagenoverall met geheel rechts Jan de Vries. Foto: Eskadrons Jan de Vries behoorde tot de bemanning van pantserwagen 608 met de functie van chauffeur/schutter. De verdediging van vliegveld Ypenburg. Ter verdediging van Ypenburg was aanwezig het 3e Bataljon van het Regiment Grenadiers. Het bataljon was versterkt met het 1e en 2e peloton pantserwagens van het 1e eskadron. Deze troepen stonden on- der rechtstreeks bevel van de Commandant Luchtverdediging, (C.Lvd.) luitenant-generaal P.W. Best. Er werd een binnen- buitenverdediging en een reserve opgezet. De binnen verdediging had tot taak het vliegveld tegen vijandelijke luchtlandingen te verdedigen. De buitenverdediging moest z.g.n. schermen vormen. Deze schermen dienden om vijandelijke parachutisten en andere vijandelijke elementen (vijfde colonne) de toegang tot het vliegveld van buiten af te beletten. We zullen ons nader gaan toepsitsen op de pantserwagens en in het bijzonder de wagen 608. De bemanning van de 608 bestond uit: Wachtmeester G. Bonga, commandant; Korporaal Sleeuwenhoek, richter; Huzaar de Bruin, hoofdchauffeur; Huzaar C.J. Joosen, achteruit chauffeur; Huzaar Jan de Vries, chauffeur/schutter. Jan de Vries Foto: Oorlogsgravenstichting De pantserwagens waren als volgt bij de binnenverdediging ingeschakeld (zie schets hieronder). De wagens 602, 603, 605, 608 en 611 werden verspreid opgesteld rond de aan de noord-westelijke rand van het vlieg- veld gelegen gebouwen en daar zoveel mogelijk gecamoufleerd. De bemanning bivakkeerde in de nabijheid van de wagens om snel gevechtsklaar te zijn. De beide motormitrailleurgroepen werden bij een watermolen in de noordelijke hoek van het vliegveld in stelling gebracht om een eventueel buiten het veld gelande vijand de toegang uit noordelijke en zuidoostelijke richting te ontzeggen. De wagen 601 was als onderdeel van de buitenverdediging ter bewaking bij de hoofd ingang van Ypenburg opgesteld. Kaart: Eskadrons Vrijdag 10 mei 1940 Op bevel van C.Lvd. moesten de troepen vanaf 3.15 uur in de hoogste stand van paraatheid verkeren. De reveille was voor beide pelotons paw’s dan ook om circa 2.15 uur, zodat de stellingen van paw’s en motormitrailleurs vanaf het aangewezen tijdstip volledig waren bezet. Luitenant Aldenkamp maakte tussen 3.30 en 4.00 uur een ronde om zich te vergewissen dat zijn troepen paraat waren. Omstreeks 4.00 uur werd er van het hoofdgebouw alarm geslagen voor uit de richting Hoek van Holland komende naderende vliegtuigen. Het bleken Duitse bommenwerpers te zijn die direct met een bombardement van het vliegveld begonnen. Luitenant Aldenkamp kon nog voordat de bommen vielen juist zijn pantserwagen, de 603, bereiken. Het bombardement duurde ongeveer 45 minuten, waarna vijandelijke jachtvliegtuigen tot beschieting overgingen. Reeds voor het bombardement was afgelopen wierpen Duitse vliegtuigen een groot aantal parachutisten ten noorden, westen en zuiden van Ypenburg af. Deze para’s trachtten zich te verzamelen en in de richting Ypenburg op te trekken. Omstreeks 5.20 uur landden vijandelijke vliegtuigen met luchtlandingstroepen. De op het veld aanwezige pantserwagens en mitrailleurs van de Grenadiers openden direct een moordend vuur, waardoor de toestel- len tot staan werden gebracht en een aantal meteen in vlammen opging. Een tweede landde en onderging hetzelfde lot, terwijl een groep verscheidene toestellen tijdens de landing werden getroffen en in de vlam- menzee op het landingsterrein terecht kwamen. Alle op het vliegveld gelande vijandelijke troepen werden buiten gevecht gesteld, zodat de vijand van verdere landingen afzag. Het optreden van de pantserwagens in de vroege ochtenduren van 10 mei 1940: 601: Stond na bom inslag vlak achter de wagen, weggezakt bij de hoofdingang, pogingen omhet voertuig vlot te krijgen mislukten. Ondanks de benarde positie en ongunstige positie bleef men met kanon en mitrailleur de vijand bestoken. 602: Stond in stelling bij een hangar, rond de wagen was een borstwering van losliggende stenen gebouwd. Ondanks het feit dat de hangar door het bombardement in brand stond, werd het vuur op de aanvallers geopend. 603: Door het bombardement waren de richtmiddelen ernstig ontregeld. Na opnieuw ingeschoten te zijn boekte deze wagen zeven à acht treffers. 605: Door het bombardement, waarbij de bommen o.a. rondom de wagen vielen werden de periscopen bescha- digd en het kanon ontregeld. Wagen door bemanning verlaten met medeneming van mitrailleur en patroon- trommels. Hebben zich aangesloten bij de motormitrailleurgroep om verder te strijden. 611: Twee dalende toestellen in brand geschoten, voldoende munitie. Geen bijzonderheden, ging later richting hoofdingang. 608: Na het bombardement werd met succes vuur afgegeven op landende vliegtuigen. Om 7.30 heeft de be- manning een drietal auto’s die het schootsveld beperkten onder het vuur van de vijand weggereden. Hierbij maakte huzaar Jan de Vries zich zeer verdienstelijk. In opdracht van commandant 1e compagnie, 3e bataljon, Regiment Grenadierswerd naar de hoofdingang gereden. Hierbij werd de wagen aangevallen en raakte de schutter gewond. In opdracht van luitenant Aldenkamp werden nu ronden gereden om de vijandelijke stellingen te verken- nen. Voor de hangars werden daarbij de hoofdchauffeur en de chauffeur/schutter [Jan de Vries] gewond. Verslag C.P. JOOSEN Verslag: Nationaal Archief Jan de Vries werd gewond (o.a. schotwond linker knie) overgebracht naar het ziekenhuis Sint Antonius- hove aan Oosteinde te Voorburg (ZH).Hier kwam hij tengevolge van zijn opgelopen verwondingen te overlijden op zondag 26 mei 1940 ten 20.00 uur. Sint Antoniushove Foto: Haagsgemeentearchief Jan werd op donderdag 30 mei 1940 begraven op de Rooms Katholieke begraafplaats in zijn woonplaats Diessen. Het graf van Jan met daarbij vier Franse militairen gesneuveld in mei 1940 Foto: Diessen in oorlogstijd Foto's: Oorlogsgravenstichting Bronzen Leeuw J.G.M. (Jan) de Vries dienstplichtig huzaar werd postuum onderscheiden op 6 mei 1946, middels Koninklijk Besluit nr. 9, met de onderscheiding Bronzen Leeuw: “Heeft zich door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden in de strijd tegenover de vijand onderscheiden, bij het verkennen van stellingen onder hevig vijandelijk vuur tijdens gevechten op het vliegveld Ypenburg op 10 mei 1940, deel uitmakende van de bemanning van pantserwagen 608; daarbij gewond en sindsdien aan zijn verwondingen overleden” Straatnaam in de wijk Ypenburg te Rijswijk Den Haag, 5 oktober 2001 Aan de gemeenteraad Naamgeving overkomend gebied n.a.v. gemeentelijke herindeling Den Haag en omgeving De Vriesstraat De Vriesstraat komt voor in Den Haag (Haagse Hout) en in Rijswijk. De De Vriesstraat in Den Haag telt 73 adressen. De De Vriesstraat in Rijswijk telt nog geen adressen. Op basis van het feit dat de De Vriesstraat in Ypenburg gelegen is in een buurt met straatnamen die verwijzen naar oorlogsslachtoffers die gevallen zijn in Ypenburg en gelet op het feit dat nabestaanden betrokken zijn bij de straatnaamgeving luidt het voorstel: de De Vriesstraat in Ypenburg wijzigen in Jan de Vriesstraat (Johannes Gerardus Maria de Vries, 1918-1940, Huzaar Foto: Google Street View oktober 2010 Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Ypenburg, Veroverd op de zee - Van vliegveld tot woonwijk" A. Abbing -e.a.- Uitgave: Projectbureau Ypenburg, Ypenburg (Den Haag) 2005 "De Slag om de Residentie" E.H. Brongers Uitgeverij Asperkt b.v., Soesterberg, 8e druk 2004. "De Slag om Ypenburg, Mei 1940" E.H. Brongers Uitgave: Gemeentearchief Rijwijk, Rijswijk 2000 "De Nederlandse Cavalerie in de Meidagen van 1940" E.H. Brongers Uitgave: Stichting Museum Nederlandse Cavalerie, Amersfoort z.j. [1989] "Vier Eeuwen Nederlandse Cavalerie", Deel 1. J.A.C. Bartels Uitgeverij De Bataafsche Leeuw, Amsterdam 1987 "Eskadrons Pantserwagens 1936 -1940" J.A.Bom Uitgave: De Ram, Amstelveen 1986 "De Luchtverdediging mei 1940", Band I. F.J. Molenaar Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage, 1970. "Algemeen overzicht van de strijd om en in de Vesting Holland en de strijd tegen de Luchtlandingstroepen rondom 's-Gravenhage, Mei 1940" C.D. Kamerling. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1954. brabantsegesneuvelden.nl nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.genealogieonline.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo mei 26, 2019 11:15 pm |
|
|
Wie is er online |
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 4 gasten |
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen
|
|
|