|
|
Het is nu wo okt 09, 2024 2:51 am
|
Toon onbeantwoorde berichten | Toon actieve onderwerpen
Auteur |
Bericht |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Geert BOSKER (19 jaar). Foto: Storm uit het Noorden Geboren woensdag 9 juni 1920 te Leeuwarden (FR) Zoon van Sikko BOSKER (1893-1943) en Trijntje RAUWERDA (1894-0000) Leeuwarder Courant, zaterdag 12 juni 1920 Woonplaats: Hengelo (OV). Beroep: Kantoorbediende. Religie: Nederlands Hervormd. Geert Bosker was Vrijwillig Sergeant ingedeeld bij de 2e Compagnie van het Ie Bataljon van Depot Bataljon Genietroepen (2-I-Dep. G.Tr.). Het bataljon was gelegerd te Schoonhoven (ZH). Na het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 en de capitulatie, werden delen van het bataljon in Rotterdam ingezet voor opruimingswerkzaamheden, naast de vele burger puinruimers en stenenbikkers. Rotterdam 14 mei 1940: Jopie van Asch, toen 7 jaar, scholiere: De kanariepiet fladderde door zijn kooi, alsof hij iets wist maar het niet kon zeggen. En ook de poes vloog al uren door het huis. Er was iets, maar wát, vroegen wij ons af. Vanwege de oorlogsdreiging hoefden we die dagen niet naar school. Ik speelde met mijn broertje Jan op de zolder van ons huis aan de Warmoeziersstraat, tegenover de muziektent en de Hogere Burgerschool aan het Van Alkema- deplein. De HBS was volgepropt met munitie en Hollandse soldaten. We hoorden in de verte gebrom en daar verschenen, heel laag, vliegtuigen met rare kruizen. Met moeder ging ik meteen naar opoe, een verdieping onder ons. Daaronder woonden weer andere mensen. Met z’n allen, zo’n twaalf mensen in totaal, kropen we bijeen onderaan de trap in het bene- denhuis.Toen begon het gooien. Moeder stelde ons gerust: ‘Als ze de HBS geraakt hebben, gaan ze wel weg’. Maar het gebrom van vliegtuigen verdween nooit helemaal, steeds kwamen ze terug. Mijn moeder werd toch angstiger en klaagde: ‘De Hollandse militaire zouden ons helpen. Nu worden ze nog onze dood’. Door een ruitje zagen we een bom bovenop de HBS vallen. Brokstukken van het gebouw, en militairen, vlogen in het rond. Puinruimers bij de HBS op het van Alkemadeplein Foto: Stadsarchief Rotterdam Ik pakte moeders kleren en klemde mij vast. Honden blaften en mensen gilden, overal om me heen. En toch, paniek had ik niet; het was een gevoel te zijn overgeleverd. Weer kwamen de vliegtuigen en moeder zei: ‘Ik geloof dat ze nu ook ons moeten hebben’. Buiten op het plein klonk een nieuwe explosie. Tegelijk kwam de vloer met ons omhoog. We drongen ons naar voren, wilden weg uit huis, maar konden niet. De deur zat onwrikbaar vast. De buurman van beneden zou hem wel in stukken slaan en hij rende naar boven om een hakbijl te halen. Snel was hij terug, de verdiepingen en trap- pen boven ons stonden in brand. Mijn broertje en ik gingen op een christelijke school, de beneden- buren waren hartstikke katholiek. Alle kinderen doken op de knietjes. Ik prevelde onderaan de trap: ‘Onze-Lieve-Heer, laat ons niet sterven, we zijn nog zo jong’. Mijn opoe hoorde ik tegen mijn moeder zeggen: ‘Cato, ik draai de kinderen de nek voordat ze straks onder het huis liggen te martelen‘. Stenen en glas vielen op me, zonder dat ik het voelde. We zaten als ratten in de val. Voor op het plein klonk weer een dreun. Met de pui van het huis kwam ook de deur naar voren. Over de deur holden we naar buiten, ik aan opoe’s hand. de schuilkelder voor onze deur had een voltreffer gekregen, maar ik wilde er niet naar kijken. Ik voelde alleen opoe’s stevige hand. We gingen de hoek van het verwoeste plein om, de Meermanstraat in, langs het politiebureau waar ze een Rode-Kruis post hadden ingericht. Een hoofdagent stond er voor de deur. Hij gebaarde dat we binnen moesten komen. Toen ik mijn broertje zag begreep ik pas waarom. Een glasscherf stond in zijn hoofd, het bloed kroop door zijn wit blonde haar en langs zijn smoeltje. ================================================================ ================================================================ De hoofdagent beende rond en stak af en toe zijn hoofd naar buiten. Het gebouw schudde als een schip in de storm en in de muren kwamen scheuren. Opoe werd onrustig. Ze jammerde: ‘Ik sterf liever in de openlucht, dan hier in dit politiebureau’. Toen mochten we van de hoofdagent gaan. We liepen naar bui- ten, een sliert mensen achter ons aan. Ik werd plotseling in de lucht geworpen en tegen de gevel van een groentewinkel gesmakt. Achter me hoorde ik geraas. Ik keek om. Waar het politiebureau stond, zag ik alleen maar stenen’. Rotterdam mei 1940 na de capitulatie:
Jan du Pré, toen 20 jaar, explosievenlegger:
‘Zo triest als de tijd was, we hadden wel meer lol dan nu. Van niets maakte je iets, dat was de gedachte erachter. Ik dolde zelfs met springstof. In het puin sprongen we met trotyl. Pakjes van zo’n twintig centi- meter lang en tien centimeter breed. Slaghoedje erin, vuurkoord eraan, slagsnoer en dat weer naar de ontsteking. En dan bammm..!
Ik liep eens met tien, twaalf van die broodjes trotyl op mijn armen, wankelen over de stenen. Je moest die puinruimers zien kijken. Ik riep ‘Jongens, dynamiet. Lopen, anders gaan we allemaal de lucht in!’ En terwijl ik struikelde, gleden de staven van mijn armen en wierp ik ze naar voren. Als hazen schoten ze overal heen. Wisten zij veel trotyl, Als er geen slagpijpje in zit, kun je het gewoon in de kachel gooi- en. Ik was voor de dood niet bang, dat hadden ze al snel in de gaten. En toch wist ik van springen niet veel af. Bij de genietroepen in Schoonhoven had ik slechts één keer een theorieles gehad. Ik werd zo laconiek dat ik het slagpijpje met de rechterhand en vóór mijn gezicht aan het vuurkoord be- vestigde. Oef, als ze dat in Schoonhoven hadden geweten. Daar was mij geleerd de lading linkshandig en achter de rug in orde te maken. Als er iets gebeurd had je alleen een gat in je rug. Ik lapte de instructies vaak aan mijn laars, op het laatst zette ik het slagpijpje met m’n kiezen klem.
In de oorlog had ik mijn kennis niet kunnen bewijzen. Twee dagen na de komst van de Duitsers had mijn compagnie opdracht gekregen naar Rotterdam te reizen. Daar moesten we de Maasbruggen onder lading brengen. We zijn er nooit gekomen, omdat de mariniers de Duitsers goed bezighielden. We waren zolang in het Algemeen Verkooplokaal op de Goudsesingel ingekwartierd, een zaal waar boksers en zakkendra- gers hun wedstrijden hielden. Toen de Duitsers ons later met bommen en de mannen dreigden te bezwij- ken, hebben we het allemaal op een lopen gezet. Via het Kralingse Bos keerden we naar Schoonhoven terug. Daar werden we krijgsgevangen gemaakt.
Na een weekje mocht ik weer naar Rotterdam. Ik werd bij de explosievenploeg ingedeeld. Na het appel, elke dag stipt om acht uur, trokken we met een oude kolenwagen, door een ketting aangedreven en op massieve wielen, naar muren die omgetrokken moesten worden. Daar kwam altijd veel gevoel aan te pas.
Springploeg bij de Zuiderkerk
Foto: Rotterdam
Je zette een ladder tegen de muur en keek of tie het hield. Ging hij tegen de vlakte, dan viel je hooguit een, twee meter. Maar muurtjes uit die tijd konden wel iets hebben, dat wist je van te voren. Bleven ze overeind, dan gooide je er met een kunstworp een stalen strop omheen. Hup, hup een paar rukjes met die oude vrachtwagen aan de lier en daar kwam het zooitje al naar voren. Lukte het met het stropje niet, dan moest je springen. Zo is ook het Coolsingel ziekenhuis eraan gegaan. Vier ladingen waren er voor nodig. Dat waren knallen, daar werd de binnenstad voor afgezet. We stonder er te tellen: een tee, drie, maar de vierde explosie wilde maar niet komen. Een uurtje hebben we nog staan wachten, voordat onze commandant vrijwilligers vroeg. Iemand moest toch kijken wat er aan der hand was met de vierde. Vijentwintig gulden gevarengeld zouden we krijgen als we het deden. Ik ging niet voor het geld, maar voor de sensatie. Drie andere kwamen mee. Eigenaar- dig, maar angst heb ik niet gekend. Ik wist ook waar ik ongeveer moest zoeken. Daar zag ik de vierde la- ding liggen. Het was simpel: het slaghoedje in het trotyl had na de derde explosie losgelaten. Ook de laat- ste muren van het ziekenhuis zijn daarna neergegaan. Het was een van de grootste stukken die we ge- sprongen hebben. Maar ook de grutterij d’Blaauwe Molen aan het Pompenburg, de Zuiderkerk aan de Glashaven en de Westerkerk op de Kruiskade mochten er wezen. Die hadden van die vreselijk dikke mu- ren, dagen stond je gaten te boren voor het trotyl. Maar na dat rotwerk kwam de extase. Om de beurt mochten we op het pompje van de ontsteking drukken. Zo’n klein pompje tegen zo’n groot gebouw. Drukken, wammm en daar ging weer een kerk. Zo hebben we heel wat van Rotterdam neer staan halen. Ik moet eerlijk zeggen, ik raakte er erg bedreven in.
Solide restanten van de kerk
Foto: Rotterdam
Voorbereiding voor het springen
Foto: Uit het Hart
Met de luchthamer worden gaten gemaakt
Foto: Uit het Hart
Dichtbij de kerk op de Kruiskade, in Hotel Central, lagen ook Duitsers. Onze kapitein, Engelbrecht, die wel wat dorstte, liet ons veel te zwarte ladingen leggen. De ruiten van het hotel vlogen eruit. Die Duitsers schreeuwden ‘Was ist los?’ en wij speelde de onschuld. Maar na drie keer moesten we de restanten van de kerk toch met luchthamers en compressoren slopen.
De ploeg schuift explosieven in de gaten
Foto: Uit het Hart
Springladingen ontploffen
Foto: Rotterdam
Al die weken heb ik slechts één keer in angst gezeten . Niet om de Duitsers, daar had ik maling aan. Het was die keer met sergeant Bosker *). We zouden de HBS aan het Van Alkemadeplein springen. Hij had net tegen een muur staan te urineren en de lading gereed gemaakt. Hij heeft de muur over zich heen gekregen. Was net te laat weg.
Lid van de explosievenploeg urineert, later zou hij om het leven komen ...
Foto: Uit het Hart
We hebben hem een begrafenis met militaire eer gegeven, zonder karabijnen…..’
*) Jan du Pré heeft het over: "sergeant Hulscher". Er is geen Hulscher omgekomen door een soortgelijk incident, of anderszins, in de meidagen van 1940. De enige die wel op deze wijze is omgekomen is sergeant Geert Bosker. Leeuwarder Courant, zaterdag 1 juni 1940 Leeuwarder Nieuwsblad, zaterdag 1 juni 1940 De Volkskrant, dinsdag 4 juni 1940 De Volkskrant, woensdag 5 juni 1940 Geert Bosker is begraven op de Algemene Begraafplaats Crooswijk te Rotterdam in het Erehof, Vak P - Rij 02 - Graf 96. Foto: Oorlogsgravenstichting Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog" J.L. van der Pauw. Uitgeverij Boom Amsterdam -en- Gemeentearchief Rotterdam, 2006. "Uit het Hart", Rotterdammers over het bombardement F. Baarda. Focus/SDU Uitgeverij, Amsterdam/Den Haag, 1990. "Hengelo in oorlogstijd" J.P. van Vree. Uitgave Stichting Bevrijdingsfeest Hengelo [OV], Hengelo 1985. "Storm uit het Noorden", Mobilisatie en Duitse inval in Twente 1939 - 1940 C.B. Cornelissen Twents-Gelderse Uitgeverij Witkam b.v., Oldenzaal 1985. "De strijd om Rotterdam, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1952. oorlogsgravenstichting.nl www.archieven.nl www.findagrave.com www.zuidfront-holland1940.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
wo mei 29, 2019 11:55 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. James SPRANG (30 jaar). Foto: Faces To Graves Geboren op woensdag 8 mei 1912 in Blantyre, Hamilton, Lanarkshire, Schotland (UK). Zoon van William STRANG en Margaret ROBSON. Op woensdag 9 october 1935 huwde James met Wilhelmena McInally. Uit dit huwelijk geboren op vrijdag 28 mei 1937 zoon Malcolm. James werkte voordat hij bij de Royal Air Force Volunteer Reserve kwam als broodbezorger in het graafschap Durham James meldde zich aan bij Royal Air Force Volunteer Reserve op 23 september 1940 in het 9e RAF op- komstcentrum te Blackpool. Op 25 september 1940 werd hij aangenomen als luchtschutter. Vervolgens ging hij op 8 october 1940 naar het opleidingscentum op RAF Wilmslow, in het graafschap Cheshire voor verdere opleiding, voordat hij op 15 november 1940 zijn vervolg opleiding kreeg op RAF Aberporth in het graafschap Ceredigion in Wales. Op 19 mei 1941 begon hij zijn Air Gunner opleiding bij de 5e Bombing & Gunnery School, RAF Jurby op het Isle of Man. Op 11 juli 1941 stapte hij over naar de laatste fase van zijn opleiding bij 10e Bombing & Gunnery School op RAF Dumfries, Schotland. De volgende dag werd hij gepromoveerd tot Leading Air- craftman. Hij voltooide met succes zijn Air Gunner training op 8 augustus 1941. Op 30 augustus 1941 werd James gedetacheerd bij 19e Operational Training Unit, RAF Kinloss, waar hij de opleiding volgde voor het type Medium bommenwerper waarmee hij in operationele dienst zou gaan vliegen, de Armstrong Whitworth Whitley Mk V. James werd op 8 oktober 1941 geplaatst bij het 78 Squadron op RAF Middleton St.George in het graaf- schap Duham. Het squadron was onderdeel van 4e Group, Bomber Command. James werd de volgende dag, op 9 oktober1941, bevordert tot Sergeant. Hij vloog in zijn eerste operationele vlucht, een bombar- dementsmissie gericht op Neurenberg, op 12 oktober 1941. Daarna vloog nog 8 operationele vluchten als luchtschutter op dit type vliegtuig. Op 13 februari 1942 vloog hij zijn laatste operationele vlucht in de Whitley. 78 Squadron ging vervolgens de volgende paar maanden in opleiding voor de overgang van Medium- naar de Zware bommenwerpers, in de vorm van de Handley Page Halifax B Mk II. Het gehele 78 Squadron tijdens de conversie cursus Foto: Faces To Graves Na afloop van de conversie cursus voor overgang naar de Halifax werd James aangesteld als staart- schutter van de nieuwe Halifax W 7698, die op 8 mei 1942 aan 78 Squadron werd overgedragen. De vaste bemanningsleden van deze Halifax waren: 45071 Squadron Leader G.D. Leyland (Piloot), J / 4773 Pilot Officer L.G. Geddes (Navigator), 1307368 Sergeant C.G. Pugsley (Radio Operator/Luchtschutter) 335281 Sergeant J.E.R. Lyons (40 jaar) (Boordwerktuigkundige), 1069578 Sergeant W. Brookes (28 jaar) (Radio Operator/Luchtschutter) 1378938 Sergeant J. Strang (30 jaar) (Staartschutter) Samen namen ze met succes deel aan de eerste "Thousand Bomber Raid" op Keulen van 30 mei 1942. Een Halifax B Mk II van het 78 Squadron Foto: World War Photos Op maandag 1 juni 1942 vlogen de bemanning in de Halifax W 7698, callsign. EY - ? samen in de tweede “Thousand Bomber Raid”, deze keer gericht op het Duitse Essen. Ze vertrokken die avond vanuit RAF station Croft in Noord Yorkshire, om 22.55 uur LT. Het vliegtuig werd waarschijnlijk onderschept en neergeschoten door Oberleutnant Heinrich Prinz zu Sayn-Wittgenstein (1916-1944) van IX/NJG2. Hij claimde dit als een uitgaande Halifax voor zijn 4e Abschusse (overwinning) om 00.43 uur. De Halifax werd ook gemeld als onderschept en in brand gevlogen om 00.23 uur en zou daarna op dinsdag 2 juni 1942 zijn neergestort op ongeveer 750 meter van de Nederlands-Duitse grens bij de kruising van Genneperweg en Ketelstraat in het Reichswald, ongeveer 3 kilometer zuid- zuidwest van Kranenburg, Noord-Rijnland-Westfalen, waar het toestel explodeerde bij de impact op de grond. Als gevolg van dit incident, werden James Strang, samen met de Sergeanten Brookes en Lyons gedood. Squadron Leader Leyland, Pilot Officer Geddes en Sergeant Pugsley slaagden erin om levend uit het vliegtuig te komen en werden vervolgens meegenomen als krijgsgevangen. Deze drie bemanningsleden overleefden de oorlog. Flight, 5th november 1942 James werd aanvankelijk begraven op de algemene begraafplaats in Kranenburg Duitsland. In juli 1945 werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de Canadese oorlogsbegraaf- plaats in Groesbeek en herbegraven in Vak VI, Rij A, Graf 2. Foto's: Oorlogsgravenstichting Foto's: Wouter van Dijken, 23 augustus 2018 (Find A Grave) James Strang liet zijn weduwe en jonge zoon Malcom achter, die 5 dagen voordat hij sneuvelde 5 jaar was geworden. Ook liet James een erfenis van een "familiedienst" achter in de Royal Air Force. In elke volgende generatie na James diende een lid van de familie in de Royal Air Force; een traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt. Een speciale herdenking vond plaats op 2 juni 2017 op de Canadese oorlogsbegraafplaats in Groesbeek. De nazaten van James Strang herdachten de verjaardag van de dag dat James stierf op 2 juni 1942. Kleindochter Michelle Howden-Strang, die in Goch, Duitsland woont, verzorgde een reis naar Groesbeek ter gelegenheid van dit 75-jarig jubileum. De korte maar indrukwekkende viering op de Canadese begraafplaats werd geleid door Royal Air Force pastoor, de eerwaarde Ashley Mitchell. Groesbeek 2 juni 2017 Achterkleinzoon Alistair, kleinzoon Martin, kleindochter Michelle en zoon Malcolm Foto: Faces To Graves Enkele Bronnen: "Faces to Graves" Newsletter No 4 – Autumn 2017 Newsletter No 2 – Autumn 2016 "RAF Bomber Command Losses of the Second World War", Aircraft en Crew Losses, Volume 3, 1942.. W.R. Chorley Midland Counties Publications, Earl Shilton, Reprinted, England 1997. "The Bomber Command War Diarres", An operational reference book 1939 - 1945. M. Middlebrook and C. Everitt Midland Publishing Limited, Earl Shilton, England 1996. internationalbcc.co.uk nl.findagrave.com oorlogsgravenstichting.nl wartimememoriesproject.com/ www.cwgc.org www.facestograves.nl www.historyofwar.org
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 02, 2019 11:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Theodoor (Theo) LIMBOSCH (21 jaar). Foto: NIMH-Beeldbank Defensie Geboren donderdag 26 april 1923 te Malang, Oost Java (NOI) Soerabaiasch-Handelsblad, donderdag 24 juli 1941 Theo Limbosch was vanaf 6 augustus 1941 als adelborst voor de zeedienst (Stamboeknr. 2.955) in opleiding aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Soerabaja. Op 22 februari 1942 werd het jongste jaar adelborsten (promotie 1941) tot korporaal-adelborst bevorderd. Evenals hun oudere collega’s van destijds in Nederland (meidagen 1940) stonden ook zij te popelen actief te kunnen zijn in de oorlog die nu Java rechtstreeks bedreigde. Nu de Japanners op verschillende punten de Indische Oceaan hadden bereikt, kon een grootscheepse landing op Java elk ogenblik worden verwacht. Op het Koninklijk Instituut wist men die laatste dag van februari nog niets van de dramatische gebeurtenissen in de Javazee, laat staan van een eventuele evacuatie naar over- zee. Op zondag 1 maart 1942 kwam even na 6 uur in de ochtend de adelborst van dienst met veel kabaal de slaapzaal op: ‘Overal, duikt eruit, we gaan evacueren …’ ‘Evacueren ??’ Het woord sloeg in als een bom. Om half acht met de trein van het station Goebeng naar Tjilatjap om later aan boord van de "Kota Baroe" met 600 man marinepersoneel naar Ceylon te varen waar we op 12 maart in de haven van Colombo binnen liepen. Vandaar op 18 maart met de "Nieuw Amsterdam" naar Durban in Zuid Afrika en op 4 april aan boord van de "Christiaan Huygens" via Kaapstad naar Engeland waar we op 2 mei 1942 bij Liverpool ten anker kwamen. Er kwamen totaal 110 adelborsten en aspirant reserve officieren op 2 mei 1942 vanuit Indië in Engeland aan. Deze moesten enige tijd op "Pill Farm" verblijven vanwege plaatsgebrek op Enys House, in Cornwall, zuid Engeland. Op 16 juli 1942 werden zij op Enys House welkom geheten. Tijden de voortzetting van de officiersopleiding op Enys House heeft Theo zich met enkele anderen opgegeven voor verdere dienstneming bij de Marine Luchtvaartdienst (MLD). Deze "fladderaars" werden bij de Royal Air Force (RAF) tot officier vlieger opgeleid en droegen daarbij het RAF uniform, tot hun benoeming tot officier. Zij hebben nooit de rang van sergeant adelborst bekleed. Foto: Oorlogsgravenstichting Op 5 augustus 1942 volgde keuring bij de RAF en drie dagen later werd hij voor den duur van de opleiding bij de Royal Air Force Volunteer Reserve (RAFVR) geplaatst. Na de grondopleiding te heb- ben doorlopen volgde vanaf 3 december 1942 de eerste vliegopleiding te Desford in Leicestershire bij de No. 7 Elementary Flying Training School. Voor de vervolgopleiding vertrok Theo Limbosch op 12 februari 1943 naar Canada en werd aldaar geplaatst bij de No. 31 Elementary Flying Training School te De Winton bij Calcary in Alberta. In mei 1943 werd de voortgezette vliegopleiding op twee- motorige toestellen afgerond en volgde op 3 september 1943 de brevetuitreiking. Op 19 september 1943 arriveerde Theo weer in Engeland, met de aantekening heeft de initial training in Canada vol- tooid. Theo met zijn medecursisten tijdens een van de vele opleidingen Foto: NIMH-Beeldbank Defensie Voor de voortgezette opleiding tot jachtvlieger bij de Fleet Air Airm (FAA) was hij per 15 november 1943 beschikbaar. Zijn detachering bij de RAFVR werd per 19 november 1943 ingetrokken. Op deze datum werd hij Koninklijk Besluit per 1 october 1943 benoemd bij de MLD tot officier-vlieger der 3e klasse. Na een korte detachering vanaf 27 november 1943 tot 16 december 1943 op RAF Station Errol, tussen Perth en Dundee in Schotland bij de No. 9 (Pilots) Advanced Flying Unit. Theo in een vervolgopleiding als officier-vlieger 3e klasse Foto: NIMH-Beeldbank Defensie Na de korte periode op Errol overgeplaatst naar de No. 2 Naval Figther School op Royal Navy Air Station (RNAS) Henstridge (HMS Dipper) in Somerset. Theo bleef opgenomen in de personeelsrol van de Koninklijke Marine te Londen. Vlak vóór zijn definitieve oorlogsbestemming volgde Theo nog de No. 9 Fighter Course op RNAS Henstridge. Op 20 april 1944 werd navolgende kwalificatie betreffende zijn cursusprestaties door de Chief Flying Instructor afgegeven: Very keen and capable pilot. Must be watched for over confidence. Will do very well in 1st line Squadron.Theo heeft daarna korte tijd in No. 894 Squadron operationeel gevlogen met de eenpersoons jager Supermarine Seafire F-III, geschikt voor deklandingen op vliegkampschepen . Seafire Mk. III Foto: World War Photos Met ingang van 29 mei 1944 werd Theo geplaatst het 1840 Squadron met als basis RNAS Ballyhalbert (HMS Corncrake) 30 mijl ten zuiden van Belfast in Noord-Ierland. Het vliegveld werd door de Fleet Air Arm gebruikt om squadrons op te werken voor de dienst aan boord van vliegkampschepen. Het opwerken in 1840 Squadron, dat voor 80 % bestond uit Hollandse vliegers stond onder commando van de Lieutenant Commander A.R. Richardson uit New Zealand. Men vloog met de Amerikaanse Grum- man Hellcats Mk. Een toestel speciaal ontworpen voor de dienst aan boord van vliegkampschepen. Hellcats het het 1840 Naval Air Squadron van RNAS Eglinton, Northern Ireland Foto: Imperial War Museum Op vrijdag 9 juni 1944 werd Theo Limbosch vermist tijdens een nachtelijke oefenvlucht met de Hellcat FN404 op ongeveer 10 mijl zuid-oost van Mull of Kintyre in de buurt van Arran Island. Theo Limbosch kreeg met zijn toestel een zeemansgraf in het water van de Firth of Clyde, westkust van Schotland. Sunset Mull of Kintyre, Schotland Foto: Miss K, 25 augustus 2010 De naam van Theo staan vermeldt in Gedenkboek 38 van de Oorlogsgravenstichting Amigoe di Curaçao, dinsdag 12 september 1944 Toespraak Commandant Luchtstrijdkrachten Luitenant-generaal A. Schnitger Tijdens de herdenking van woensdag 4 mei 2016 op de voormalige Vliegbasis Soesterberg De geschiedenis leert, dat dan de aantallen offers vaak groot, zeer groot zijn. Wie de boeken er op naslaat en de aantallen slachtoffers en gesneuvelden op zich laat inwerken, gaat het al snel duizelen. Maar vaak zeggen de persoonlijke verhalen van individuen, direct betrokkenen, veel meer dan de kille totaalcijfers. Ter illustratie wil ik vandaag stilstaan bij één familie die in de 4
Tweede Wereldoorlog grote offers bracht. Hun verhaal staat vandaag symbool voor alle gevallenen die wij hier vandaag herdenken.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde de familie Limbosch in het toenmalige Nederlands-Indië. Vader Gustave Limbosch, ambtenaar bij de Topografische Dienst, leefde met zijn gezin – vrouw, twee dochters en drie zoons – in Batavia toen Japan Nederlands-Indië binnenviel. De oorlog rukte het gezin uit elkaar. Vader, moeder, dochters en het jongste broertje verdwenen in verschillende interneringskampen, waar vader Gustave in januari 1943 kwam te overlijden. Zijn twee oudste zoons, Louis en Theo, ontkwamen aan de verschrikkingen van de Jappenkampen.
Louis, de oudste zoon, ontsnapte begin 1942 naar Australië en belandde korte tijd later op de Neder- landse vliegschool in Jackson, Mississippi in de Verenigde Staten. Bij deze Royal Netherlands Military Flying School, kreeg hij een opleiding tot waarnemer. Als gebrevetteerd Officier-Zeewaarnemer derde klasse voor de Koninklijke Marine vertrok hij in het voorjaar van 1943 naar Groot-Brittannië, waar hij bij het 320 Squadron werd geplaatst, een Nederlands squadron bij de Royal Air Force, waarbij naast marinepersoneel ook veel mannen van de militaire luchtvaart dienden. Louis had 77 operationele uren vol gevlogen toen hij op 13 maart 1945 in een formatie met twaalf Mitchell-bommenwerpers van het 320 Squadron naar het Belgische plaatsje Manderfeld vloog om daar het wegennet te bombarderen. Tijdens de bomb run boven België explodeerde een van de Mitchells in de lucht, waardoor het toestel van Louis door de luchtdruk werd weggeblazen, een halve slag omdraaide en vervolgens brandend omlaag stortte, waarbij verschillende delen van het vliegtuig afvlogen. De beide 4-koppige Mitchell- bemanningen kwamen bij de crash om het leven.
Louis jongere broer Theo zou eveneens uit Indië weten weg te komen. Theo was in augustus 1941 als adelborst begonnen aan een opleiding aan het Instituut der Marine in Soerabaja. Vlak voor de Japanse overrompeling van Java werd hij met de gehele officiersopleiding geëvacueerd naar Ceylon. Vanaf juni 1942 zette hij zijn officiersopleiding voort in Groot-Brittannië, waar hij zich opgaf voor de MLD. Na keuring bij de RAF en het doorlopen van de grondopleiding, begon hij in december aan de vliegop- leiding. In Canada volgde hij in 1943 de voortgezette vliegopleiding en in september 1943 ontving hij zijn vliegbrevet (zijn wings). Terug in Groot-Brittannië werd hij benoemd tot officier-vlieger der 3e klasse en volgde een daar een Fighter Course. Zijn Chief Flying Instructor gaf hem de volgende kwalificatie: ‘Very keen and capable pilot. Must be watched for over confidence. Will do very well in 1st line Squadron.’ Vanaf mei 1944 was hij geplaatst bij het 1840 Squadron op Ballyhalbert ten zui- den van Belfast in Noord-Ierland. Tijdens het opwerken op Hellcats raakte hij op 9 juni 1944 tijdens een nachtelijke oefenvlucht vermist. Zijn squadron-commandant noteerde: ‘Halfway through the exercise (…) Flying Control (..) asked him to transmit for a fix, as he could not give them his definite position when asked (…) A vector was given him to base, to which he did not reply, and no further information has been heard of or from him.’
De rest van de familie Limbosch – moeder, dochters en jongste zoon – overleefden de Tweede Wereld- oorlog – en keerden naar Nederland terug. Zij kregen pas maanden na de oorlog te horen dat beide broers waren omgekomen. Weduwe Limbosch bleef daarna nog met veel vragen zitten. In april 1946 verzocht zij daarom, vanuit buitenplaats Rustenhoven in Maartensdijk, dat diende als opvangcentrum voor gerepatrieerde Nederlanders uit Nederlands-Indië, aan het Ministerie van Marine om meer infor- matie over de omstandigheden waaronder haar beide zoons waren omgekomen. Enkele maanden later, in juni 1946 ontving zij een – tamelijk zakelijke – reactie met meer details over hun dood.
Zo liet de oorlog diepe sporen na bij de familie Limbosch. Vader lag begraven het Nederlands ereveld Leuwigajah te Cimahi in Indonesië, Theo vond een zeemansgraf in de Ierse zee in de buurt van Mull of Kintyre, en het lichaam van Louis kon uiteindelijk in België worden geborgen en kreeg een laatste rustplaats op het Militair Ereveld Grebbeberg te Rhenen, hier niet al te ver vandaan.
Het geleden leed en de offers van de familie Limbosch staat vandaag centraal voor alle gevallenen in de familie van de Nederlandse militaire luchtvaart. Het is de moeite waard om deze mensen te her- denken, hun verhalen te blijven vertellen, zodat wij ons blijven realiseren welke offers de strijd voor vrede en veiligheid kan vergen en hoe zwaar ons aller verantwoordelijkheid dat te voorkomen weegt….
Enkele Bronnen: "Eenige Wakkere Jongens", Nederlandse oorlogsvliegers in de Britse luchtstrijdkrachten 1940 - 1945. E. van Loo Uitgeverij Boom, Amsterdam. Tweede druk: december 2013. "Dutchies in de Fleet Air Arm", Nederlandse Marinevliegers in dienst bij de Fleet Air Arm tijdens de Tweede Wereldoorlog. N. Geldhof Uitgeverij Geromy B.V., Maarssen 2007. "Gedenkrol van de Koninklijke Marine 1939-1962" en het niet gepubliceerde “Supplement" op deze gedenkrol. H.J. Floor †, Weesp, 2004. "Van Tirpitz tot Kamikazes", Het verslag van een Nederlandse marine- jachtvlieger bij het 1840 Naval Air Squadron, Fleet Air Arm 1944 – 1945. J.G. Boon von Ochssée Uitgeverij De Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 1999. "Gedenkboek Enys House 1940 - 1945", Het Koninklijk Instituut voor de Marine gedurende de Tweede Wereldoorlog. V.J.L. Blom Uitgeverij Bonneville, Bergen NH, 1992. "De Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog" Deel: 3. Ph.M. Bosscher Uitgeverij van Wijnen, Franeker, 1990. "Gedenkboek Honderd jarig bestaan der Adelborsten opleiding te Willemsoord 1954 - 1954". P.S. van ’t Haaf -en- M.J.C. Klaasen Uitgeverij van Dishoeck, Bussum, 1954. "Naamlijst Officieren der Koninklijke Marine 1944" Anoniem Uitgave: z.p., z.j., Engeland, medio 1944. aircrewremembered.com aviation-safety.net nimh-beeldbank.defensie.nl oorlogsgravenstichting.nl traditiekamermld.nl http://www.iwm.org.uk http://www.mapleleafup.net http://www.royalnavyresearcharchive.org.uk
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 09, 2019 11:15 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Marinus Adrianus (Ries) van ROOIJEN (44 jaar). Foto: Oorlogsgravensticting Geboren donderdag 21 october 1897 te Houten (UT) Zoon van: Gerardus Franciscus van ROOIJEN (1868-1930) en Cornelia EBSKAMP (1892-1900). Marinus werd geboren op de boerderij "De Steenen Poort" bij Houten in Utrecht. Hij was het derde van de vijf kinderen van Gerardus en Cornelia. Het gezin bestond uit de navolgende kinderen: Adrianus, geboren in 1895; Wilhelmus, geboren in 1896; Marius (Ries), geboren in 1897; Joannes, geboren in 1898 en Cornelia Maria, geboren in 1900. Moeder Cornelia stierf op 1 maart 1900 bij de geboorte van haar vijfde kind, dochter Cornelia. Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde vader, 39 jaar, op 2 mei 1907 met Johanna Maria Helena Zomer, 34 jaar. Uit dit tweede huwelijk werden nog eens zes kinderen geboren. Vader Gerardus overleed 30 december 1930. Als Marinus, of Ries zoals hij thuis werd genoemd, het in zijn latere leven over zijn moeder had, dan bedoelde hij vaak zijn stiefmoeder. Zij woonde op "De Steenen Poort" tot mei 1940, toen haar jongste zoon Gert (Marinus jongste halfbroer) ging trouwen. Daarna woonde ze in Houten bij haar zoon Kees en zijn vrouw Anny. Als Marinus vanaf 1940 een brief naar huis schreef, was die zodoende gericht aan moeder, Anny en Kees. Na de lagere school ging Van Rooijen naar het kleinseminarie in Culemborg en ver- volgens naar het naar het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Daar was hij bevriend met zijn klasgenoot Bernardus Alfrink, de latere aartsbisschop van Utrecht. In de zomervakanties kwam Alfrink steeds een paar weken logeren op "De Steenen Poort". Het Centrum, vrijdag 22 augustus 1924 Boerderij de Steenen Poort in augustus 1924 bij de priesterwijding van Marinus Foto: Oud Houten Van Rooijen werd priester gewijd op vrijdag 15 augustus 1924. De woensdag daarop, 20 augustus, droeg hij zijn eerste Heilige Mis op in zijn geboorteplaats Houten. Vervolgens was hij van 12 september 1924 tot 23 augustus 1927 kapelaan in Beltrum (GL) nabij Groenlo en daarna tot 13 januari 1933 in Keijenborg (GL) nabij Hengelo. Zijn pastoor daar was Th.J.J. Thuis, die eerder kapelaan was geweest in Zeddam. ’s-Heerenberg (GL) Op 13 januari 1933 werd Van Rooijen assistent in de Sint Pancratiusparochie in 's-Heerenberg en op 7 oktober van dat jaar kapelaan als opvolger van kapelaan Terpstra. Hij diende onder pastoor Galama. Behalve kapelaan Terpstra heeft Van Rooijen in 's-Heerenberg nog zes collega-kapelaans gehad, name- lijk Graafsma (tot 1932), Tutert (tot 1935), Kloppenburg (1933-1937), De Meij (1933-1939), Visser (1939-1940) en als laatste Hegge (vanaf 1940). Sint Pancratiuskerk te 's-Heerenberg Foto: Henk Monster - 7 oktober 2012 (Panoramio) Al in Keijenborg had de aartsbisschop van Utrecht kapelaan Van Rooijen benoemd tot sportadviseur van de Afdeling Oost-Gelderland van de Diocesane Utrechtsche Voetbalbond. In die functie heeft Van Rooijen heel veel gedaan voor de ontwikkeling van de voetbalsport en van sport in het algemeen. In 1929, dus nog voor zijn komst naar 's-Heerenberg, heeft hij pastoor Peters van Beek er bij de oprichting van R.K. B.V.C (Rooms-Katholieke Beekse Voetbalclub, de voorloper van R.K.S.V. 't Peeske) van kunnen overtui- gen dat de jongens best in korte broek mochten voetballen. De pastoor vond dat eigenlijk maar niks. Onvermoeibaar toerde hij voor zijn werk de hele Achterhoek door; eerst op de fiets of meerijdend in een auto en later op z'n eigen motor. Toen hij in 's-Heerenberg werd benoemd, was zijn roem hem al vooruit- gegaan. "We krijgen een voetbal-kapelaan", zei de jeugd, terwijl hij bij de ouderen al een naam had als jeugdleider. Mede in zijn werk voor de sport kon Van Rooijen zich uiten als een wellicht wat impulsieve, maar altijd op- gewekte man die anderen steeds weer wist te stimuleren en motiveren om mee te doen. Ook was hij heel vrijgevig en heeft veel voor de armenzorg gedaan. Hij was ook actief bij de R.K Middenstandsvereniging St. Martinus. De 's-Heerenbergse geestelijken met onderwijzend personeel uit de stad. Zittend uiterst links kapelaan Kloppenburg, daarnaast kapelaan Van Rooijen en zittend tweede van rechts pastoor Galama Foto: Berghapedia, collectie Bennie Schuurman Jubileum van Ries van Rooijen 15 februari 1937 Foto: Berghapedia De Sint-Pancratiusparochie te ’s-Heerenberg tijdens WO-II In de vroege ochtend uren van 10 mei 1940 werd ’s-Heerenberg, net als vele andere dorpen en steden aan de Nederlands-Duitse grens, gewekt door het gebrom van Duitse vliegtuigen. Met honderden zwerm- den de Duitse jagers en bommenwerpers richting Nederland om daar hun vernietigende werk uit te voe- ren. Enige uren daarna marcheerden Duitse infanterie en cavalerie door het stille grensstadje, later ge- volgd door Duitse tanks en vrachtwagens. Pas bij Westervoort en Doesburg zouden deze troepen op het eerste serieuze verzet van Nederlandse troepen stuiten. De Duitse verovering van ’s-Heerenberg verliep snel en zonder opvallende incident. Er was helaas op 10 mei 1940 wel een dode te betreuren; de 52 jarige heer Theodorus J.L. Overbeek (1887-1940), gemeente- ontvanger en rentmeester van het Gasthuis. Theo werd in zijn slaapkamer om 4 uur in de ochtend dode- lijk getroffen door een verdwaalde kogel. De Duitse doortocht door ’s-Heerenberg was echter maar een klein onderdeel van de enorme Duitse ope- ratie "Fall Gelb" genaamd die tot doel had om vanaf 10 mei 1940 Nederland, België, Luxemburg en Frank- rijk in één beslissende veldtocht te veroveren. Eind juni 1940 was de strijd op het Europese vasteland voorbij. De Duitse bezettende macht voerde in het begin van de bezetting een milde vorm van beheer en bestuur uit. Dit zou in de later op gruwelijke wijze veranderen. Gedurende bezetting ontplooide de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB) van Anton A. Mussert (1894-1946), zich als een fervent aanhanger van de bezettende macht. de NSB naam geen enkel voorbehoud om zich, ten koste van alles, zich te profileren zodat ze de bestaande gevestigde (oude) vooroorlogse orde totaal over konden nemen op allerlei gebied. Ook in ’s-Heerenberg was de NSB, vooral gedurende de vooroorlogse crisisjaren in de jaren ’30, een be- hoorlijk populaire partij. Dat bewijst de verkiezingsuitslag van de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Van de totaal 568 uitgebrachte stemmen in ’s-Heerenberg, telde men er 122 voor de NSB. De invloed die de katholieke geestelijkheid in ’s-Heeren-berg op haar parochianen had, stond een verdere uitbreiding van het aantal NSB’ ers echter danig in de weg. Ondanks een lichte stijging tot ruim 100 betalende leden in ’s-Heerenberg na de Duitse inval van 10 mei 1940, bleven de lokale NSB-leiders ontevreden. Ook de plaatselijke afdeling van de Jeugdstorm, de jeugdorgani- satie van de NSB, had veel concurentie van de Katholiek Jongeren Contact vereniging (KJC) van kapelaan Van Rooijen. Voor de lokale NSB-leiders was er dan ook maar één oplossing mogelijk: Pastoor J.IJ. Galama (1885-1942), de Kapelaans Van Rooijen (1897-1942) en R.H.F. Hegge (1912-1976) zouden verwijderd moeten worden uit ’s-Heerenberg. Het enige probleem was dat er een duidelijke reden gevonden moest worden om deze geestelijken op te kunnen laten pakken. Deze reden werd gevonden in het voorlezen van een bisschoppelijke brief door pas- toor Galama tijdens de heilige mis van zondagmorgen 3 augustus 1941. In deze brief die door beide kapelaans bovendien vermenigvuldigd was en in ’s-Heerenberg huis-aan-huis werd rond gebracht door de jongen van de KJC, veroordeelden de Nederlandse bisschoppen in acht punten het beleid van het naziregime in Nederland en haar Nederlandse handlangers. Het voornaamste punt van protest richtte zich tegen de opheffing van het R.K. Werkliedenverbond door de Duitse bezetter. De ’s-Heerenbergse NSB-top nam nog dezelfde dag contact op met de Gestapo in Emmerik. Deze aarzelde echter, aangezien ’s-Heerenberg formeel onder de controle viel van de Sicherheitsdienst (SD) te Arnhem. Na overleg met het hoofdbureau van de Gestapo te Wesel werd overeengekomen dat de Gestapo van Emmerik de arrestaties zou uitvoeren en dat de geestelijken dan naar de SD in Arnhem gebracht zouden worden. Op maandagmorgen 4 augustus 1941 om half elf stopte een auto voor de pastorie in ’s-Heerenberg. Twee mannen in lange jassen stapten uit en belden aan. De huishoudster van de pastorie opende de deur en schrok. Ze vertelde dat pastoor Galama niet thuis was, maar ergens in de parochie. De agenten liepen naar binnen en vonden daar alleen kapelaan Hegge, die nog net op tijd de knop van de radio, die op een Engelse zender stond afgesteld, een slag om kon draaien. Na ongeveer een kwartier kwam pastoor Galama thuis. De mannen van de Gestapo vertelden Galama dat hij was gearresteerd wegens “Deutschfeindlichkeit” en sommeerden hem zich als een leek te kleden en met hen mee te komen. De pastoor weigerde echter om in burger mee te gaan en hield zijn zwarte toog aan. De agenten bevalen dat kapelaan Hegge en kapelaan Van Rooijen, die die dag naar zijn familie in Houten was, zich de volgende dag om twee uur ’s middags moesten melden bij het bureau van de SD aan de Utrechtse-weg in Arnhem. Galama-Hegge-Van Rooijen Foto: Pastoor J.H. Spruijt (1892-1958) uit het nabij gelegen Stokkum kwam juist via de keukendeur de pastorie binnen. Hij had twee brieven van de Duitse bisschoppen bij zich. Deze brieven zouden verder gebracht moeten worden naar het Nederlandse episcopaat. Gelukkig voor pastoor Spruijt sloegen de Gestapo- agenten geen acht op hem, anders zou het met hem uiteindelijk ook zeker slecht zijn afgelopen. Rond het middaguur werd pastoor Galama opgesloten in de cel no. 18 van het Arnhemsche Huis van be- waring. De volgende dag, dinsdag 5 augustus 1941, meldden de twee ’s-Heerenbergse kapelaans zich bij het ge- bouw van de SD. Ook zij werden gearresteerd en gevangen gezet in het Huis van Bewaring. Om zoveel mogelijk in het ritme van alledag te blijven hielden de drie priesters er een zeer strikte dagindeling op na. Naast slapen, eten en luchten werden de dagen vooral gevuld met bidden, lezen, mediteren, het schrijven van brieven en het bijhouden van een dagboek. Deze situatie duurde tot 11 oktober 1941. Kapelaan Hegge werd toen naar Kamp Amersfoort gebracht. Na een jaar moest hij naar Kamp Vught ver- huizen. Toen op 5 september 1944 de Duitse troepen uit Brabant vluchtten, werden de gevangenen van Vught naar concentratiekamp Sachsenhausen, in de plaats Oranienburg ten noorden van Berlijn, getrans- porteerd. Toen Russische troepen uit het oosten het kamp dreigden te bevrijden, brachten de Duitsers alle gevangenen over naar het concentratiekamp Bergen-Belsen bij Hamburg. Daar werd kapelaan Hegge op 15 april 1945 bevrijd door het 2e Britse leger. Pastoor Galama was eind november 1941 al van Arnhem naar concentratiekamp Dachau nabij München gebracht. In dit kamp verbleven toendertijd enkele duizenden priesters uit Duitsland en heel bezet Euro- pa die niet wensten te buigen voor het naziregime. Op zaterdag 20 juni 1942 stierf pastoor Galama aan een beroerte en een verlamming van de ademhalingsorganen. Getuigen uit kamp Dachau vertelden na de oorlog dat Galama dysenterie opgelopen had, nadat hij voor straf drie dagen en nachten in de regen had moeten staan wegens een diefstal die hij niet gepleegd had. De naam van Jan Galama staat echter vermeld op een transportlijst, een zogenaamd Invaliden Transport, van Dachau naar Schloss Hartheim nabij Linz in Oostenrijk. De transportlijst is gedateerd 4 mei 1942. In het kasteel hadden de Duitsers een Tötungsanstalt (Euthanasiecentrum) ingericht. Van mei 1940 tot december 1944 werden in Hartheim naar schatting 30.000 mensen vermoord waaron- der fysiek en mentaal gehandicapten, chronisch zieken en gevangenen van de concentratiekampen Dachau en Mauthausen. De stoffelijke overschotten werden in het crematorium op de binnenplaats van het kasteel gecremeerd. Van Jan Galama is geen aanwijsbare laatste rustplaats bekend Kapelaan Ries van Rooijen werd rond 11 october 1941 op transport gesteld naar het concentratiekamp Oranienburg nabij Berlijn. Tijdens de reis daar naar toe verbleef hij tot 23 october 1941 in de gevange- nis van het politiebureau te Emmerik. Op 2 februari 1942 werd Ries van Oranienburg naar het concen- tratiekamp Dachau nabij München gebracht. De vreugde bij het weerzien met Jan Galama in Dachau zal zeker groot geweest zijn, ondanks de verschrikkelijke omstandigheden in het kamp. Deze slechte om- standigheden in het kamp, honger, zieketen, lijfstraffen, ongedierte vuil en kou, tastten de lichaamlijke weerstand van de beide ’s-Heerenbergse priesters aan, evenals bij de overig aanwezige gevangenen. Uiteindelijk stierf kapelaan Ries van Rooijen op dinsdag 16 juni 1942 in het lazeret van Dachau aan de gevolgen van een hartverlamming. Deze hartverlamming was weer veroorzaakt door een extreme vorm van dysenterie waar Ries aan leed. In ’s-Heerenberg. Op vrijdag 26 juni 1942 moest pater A.J. Wouters (1908-1965), een van de Witte Paters die de parochie leidden na de arrestaties van Galama, Van Rooijen en Hegge zich melden bij de Sicherheitsdienst in Arn- hem. Daar werden hem de telegrammen voorgelezen over de dood van pastoor Galama en kapelaan Van Rooijen in het concentratiekamp Dachau. De inhoud luidde als volgt: Kaplan Van Rooyen ist am 16. Juni um 9 Uhr an Versagen von Herz und Kreislauf bei Darmkatarrh gestor- ben en Pfarrer Galama ist am 20. Juni um 9 Uhr an Atemlähmung bei Schlaganfall gestorben. Die Leiche is eingeäschert. Pater Wouters mocht de tekst van beide telegrammen nog overschrijven en daarna kon hij gaan. Aan hem viel toen de zware taak toe dit bericht over te brengen aan de 's- Heerenbergse gemeenschap. Hij deed dit op zondag 28 juni, toen hij het nieuws vanaf de preekstoel bekend maakte. In het parochiedagboek staat hierover genoteerd: 't Is alsof de muren der Kerk in elkaar schuiven. Een waar gejammer, een lange snikrilling stijgt op uit de dichtbezette banken. Nu weten de mensen het. De overlijdensberichten kwamen in ’s-Heerenberg zeer hard aan. De NSB had nu het allerlaatste restje sympathie van eventuele resterende twijfelaars ver- loren en kreeg sindsdien ideologisch geen been meer aan de grond. Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedesche Courant, maandag 29 juni 1942 Kapelaan Ries van Rooijen heeft zijn laatste rustplaats gevonden op het Nederlandse Ereveld te Frankfurt am Main, Frankfurt-Oberrad, Duitsland in Vak H, Rij 1, Nummer 6 Nederlands Ereveld Frankfurt am Main, Duitsland Foto: Oorlogsgravenstichting Bidprentje: Archieven Nl Akte overlijden Van Rooyen, 15 augustus 1946, Dachau Foto: Zoek Akten Herdenkingskapel in 's-Heerenberg Achter in de Pancratiuskerk in 's-Heerenberg is een permanente kleine expositie gewijd aan de omgekomen kapelaan Van Rooijen en zijn pastoor Galama. Deze kapel is vijftig jaar na hun overlijden, op 28 juni 1992, ingewijd door de aartsbisschop van Utrecht, kardinaal Simonis. Kerkramen in 's-Heerenberg In 1947, bij het gouden jubileum van de Pancratiuskerk, kreeg de parochie een som geld cadeau. Hiervoor heeft de glazenier Alex Asperslagh een glas-in-loodraam gemaakt, waar- in de arrestatie van Van Rooijen en Galama wordt uitgebeeld Foto: Berghapedia 's-Heerenberg, Monument De Goede Herder Foto: Wimmel - 22 juli 2014 (Wikimedia) Oorlogsmonument in 's-Heerenberg Op 12 december 1948 onthulde kardinaal De Jong, een studiegenoot van pastoor Galama, het oorlogsmonument in 's-Heerenberg. Op dit monument staan alle (op dat moment bekende) Berghse Oorlogsslachtoffers vermeld. Kapelaan Van Rooijen en pastoor Galama worden hierop elk met een portret met onderschrift herdacht. Straatnaam vernoemd naar Marinus van Rooijen Van Rooijenstraat 's-Heerenberg Foto: Google Street View, juni 2016 Enkele Bronnen: “Houten 1940 - 1945” O. Wittewaal In opdracht van de gemeente Houten Uitgave: De Kunstfabriek, 2005. oorlogsgravenstichting.nl www.berghapedia.nl www.genealogieonline.nl www.heemkundekringbergh.nl www.openarch.nl www.oudhouten.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 16, 2019 11:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Giljaam VOET (53 jaar). Foto: Slagveld Sloedam Geboren zaterdag 21 maart 1891 te 's Heer Arendskerke (ZL) Zoon van Johannis VOET (1853-1938) en Elizabeth WESTSTRATE (1853-1925) Giljaam was het vijfde kind van de in totaal zeven kinderen. Op woensdag 18 april 1923 gehuwd met Barbara van den DIES (1899-1973) Uit dit huwelijk meerdere kinderen Van beroep was Giljaam Landbouwer. Woonplaats (1944) Lewedorp (Knaphof) 1944 De bouw van de Atlantikwall zorgde ervoor dat ook de Zeeuwse kust werd voorzien van een zware verdedigingslinie. Om deze enorme verdedigingswerken te bouwen waren veel arbeiders nodig. Wegens het gebrek aan arbeiders was het onmogelijk dat het Gewestelijk Arbeidsbureau in de regio aan de gestelde aantallen om meer weknemers te leveren werd gezocht naar een nieuwe manier om aan toch aan deze arbeiders te komen. De gemeenten werden door de Duitsers gedwongen om man- nen uit hun gemeente op te roepen om werkzaamheden te verrichten. Generalfeldmaarschall Erwin Rommel was er na zijn inspecties op 4 januari en 19 april 1944 in Zeeland niet voldoende van over- tuigd dat de verdedigingslinie een aanval zou kunnen weerstaan. Rommel benadrukte na zijn bezoek in april 1944 dat meer aandacht moest worden besteed aan versperringen. Om het de geallieerden nog moeilijker te maken gaf men bevel om strandversperringen aan te brengen en het achterland te voor zien van meer mijnen en z.g.n. Rommelasperges. Deze Rommelasperges bestonden uit palen waarop soms mijnen waren bevestigd, die op bepaalde plaatsen in het land of strand geplant moesten worden. Doel van deze plantactie was luchtlandingen van parachutisten in het achterland en landingen van zweefvliegtuigen te voorkomen. Voor de actie tot het plaatsen van de palen werden nog meer mensen opgeroepen. De gemeenten moesten nu een selectie maken van mannen en vrouwen uit de leeftijdsklasse van 15 tot 60 jaar. Binnen enkele maan- den verschenen in veel polders de genoemde palen. Deze werkzaamheden duurden tot aan september 1944. Rommel op inspectie aan het strand tussen de Rommelasperges Foto: Strijdbewijs Er werden vanaf 21 april 1944 door de plaatselijke burgemeester mannen opgeroepen om verplicht onder Duits toezicht Rommelasperges te plaatsen. De mensen moesten in kleine groepen werken van meestal acht mannen en een voorman. Iedere man tussen de 15 en 60 jaar moest zich vanaf april 1944 meldden in het dorp met een spade, zaag, tang of ander gereedschap. Sommige mannen kregen vanwege hun beroep vrijstelling. Het werk duurde tot in de zomer 1944, totdat alle strategische plaat- sen met palen waren vol geplant. Overigens werd het werk goed betaald door de Wehrmacht. Het loon bedroeg meestal 5 gulden per dag. De verdiensten varieerden tussen de 25 en 30 gulden per week. Dat was voor die tijd een mooie ver- dienste want het gebruikelijke loon bij een boer lag toen tussen de 18 en 25 gulden. Rommelasperge op het strand met mijn. -------- Giljaam Voet Foto's: Historiek -en- Oorlogsgravenstichting Het materiaal voor deze Rommelasperges werd verkregen door bomen langs de dijken te rooien. Het benodigde draad trok men van palen en andere hek werken af die langs weilanden en boom- gaarden stonden. De bomen werden gesplitst en de palen werden in het vlakke polderland ge- plant in gegraven putten van ongeveer 1,5 meter diep. De palen werden onderling verbonden met draad. Ze stonden in rijen op en afstand van 20 tot 25 meter van elkaar. Op een groot aantal palen werden explosieven aangebracht zodat bij een landing grote schade zou ontstaan. De actie voor Walcheren en Zuid-Beveland stond ook wel bekend als Aktion Ocker genoemd naar Hauptmann Ocker, de projectleider, van de ad hoc gevormde Ausbaustab. Foto: Strijdbewijs Het plaatsen van Rommelasperges was niet zonder gevaar. Voor Giljaam Voet uit Nieuwdorp werd dit op vrijdag 23 juni 1944 fataal. Omstreeks 09.00 uur was hij aan het werk en raakte daarbij een mijn die meteen explodeerde. Hij overleed ter plaatse. De NSB-burgemeester A.C. Hollebrands (1907-1988) van ’s Heer Arendskerke rapporteerde op 26 juni 1944 over het dodelijk ongeval aan de Duitsers dat uit een ingesteld onderzoek was gebleken dat Giljaam Voet was tewerkgesteld bij het bedraden van Rom- measperges in een mijnenveld tussen ’s Heerenhoek en Lewedorp. Op meerdere van deze palen waren z.g.n. "stokmijnen" bevestigd. Bij het bedraden van één van de palen viel hij door onbekende oorzaak van de ladder naar beneden terwijl hij de draad vasthield. Er volgde een ontploffing, waarna een rook- wolk ontstond. De getuigen zagen hem op de grond vallen. Ze konden niet zien of hij met zijn hand de mijn had geraakt of dat de draad de mijn had geraakt. Hij was op slag dood. Op maandag 26 juni 1944 werd Giljaam Voet op de Rooms Katholieke begraafplaats in ’s-Heerenhoek begraven. De Wehrmacht kende aan de weduwe, Elizabeth Voet-Weststrate, een uitkering van 5,20 gulden per dag toe tot het einde van de Aktion Ocker (1 juli 1944) Rommelasperges in Zeeuws veld Foto: Zeeuws documentatiecentrum Piet Blok kon zich het schokkende voorval nog herinneren: "Tijdens de Duitse bezetting werden we op een zekere dag opgeroepen om naar het dorpsplein te ko- men. Ieder man van pakweg 18 tot 65. Daar werden we ingedeeld; één ploegbaas en 2 of 3 man erbij. We moesten naar de dijk bij Knaphof [Tussen Lewedorp en ‘s Heerenhoek] om bomen te kappen (een groep) en de andere om draad af te halen bij de boeren hun wei. Twee draden mochten eraan blijven zitten, doch de rest moest eraf. De bomen werden gebruikt om in het polderlandschap in de grond te planten om te voorkomen dat vliegtuigen konden landen, in het bijzonder getrokken zweefvliegtuigen. Ze stonden her en der, ik denk wel 20 meter uit elkaar. Ook werden er bomen (dennen) aangevoerd vanuit Brabant. Daarvoor moesten we eerst putjes graven en daarna planten. Onderling werden die bomen met draad verbonden (van de weilanden afgedane draad van de boeren en ook andere aange- voerde draad van elders. Op één van de 4 of 5 palen denk ik werd een mijn geplaatst. Een soort ko- kervorm van ong. 30 cm lang met van boven een uitstekende stift met een gaatje waarin een pen was aangebracht. Als die pen eruit werd getrokken werd ontplofte de mijn als een paraplu in het rond. Er werd weinig waarde gehecht aan de echtheid ervan. Tot op zekere dag, toen op de palen de mijnen al waren aangebracht en nog draad aan bevestigd moest worden. Dat werd Giljaam Voet fataal, want deze stond op de ladder en zal waarschijnlijk de mijn aangeraakt hebben. Met het gevolg dat zijn hoofd eraf viel. Met een dreun viel zijn lichaam op de grond. De twee mannen die onderaan stonden werden niet geraakt."
Graf van Giljaam en Barbara op de R.K. Begraafplaats te 's Heerenhoek Foto: Online-begraafplaatsen - 14 juni 2008 Oorlogsmonument te Nieuwdorp Foto: ellyf59 - 5 mei 2019 (Stagramer) Het oorlogsmonument in Nieuwdorp (gemeente Borsele) is een obelisk, bekroond met een Nederlandse leeuw. De zuil is geplaatst op een voetstuk. Het gedenkteken is uitge- voerd in natuursteen. De tekst op het voetstuk luidt: SLACHTOFFERS OORLOGSGEWELD 1940 - 1945 Het oorlogsmonument is opgericht ter nagedachtenis aan de medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. De namen van de negen slachtoffers staan links en rechts op twee panelen en luiden: P. v. Dalen, N. Huige, H. Jansens, J. de Kok, Joh. de Kok. M. Otte-Burger, J. v.d. Plasse, G. Voet en M. Wondergem. Het monument is onthuld in 1948. De gemeente Borsele draagt zorg voor het onderhoud van het gedenkteken. Het monument is geplaatst op het Dorpsplein (Ring) bij de gereformeerde kerk te Nieuwdorp. Paneel links op het monument te Nieuwdorp Foto: Traces Of War - Mia van den Berg - 3 april 2010 Enkele Bronnen: "Slagveld Sloedam" R.E.Hoebeke Uitgave: In eigen beheer, Nieuw- en Sint Joosland, 2002 gw.geneanet.org historiek.net oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.oorlogsslachtofferszeeland.nl www.strijdbewijs.nl www.tracesofwar.nl www.zeeuwsarchief.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 23, 2019 11:30 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Lieuwe KINGMA (23 jaar). Geboren zaterdag 14 april 1917 te Oudkerk, deel van Bartlehiem, gemeente Tietjerksteradeel (FR). Zoon van Johannes KINGMA (1878-1954) en Akke van der HEIDE (1882-1965). Nieuwsblad van Friesland, dinsdag 24 april 1917 Naast Lieuwe bestond het gezin Kingma nog uit de dochters Froukje (1910) en IJbeltje (1915). Religie: Vrij Hervormd Het gezin, behalve Froukje, verhuist in mei 1929 naar Marssum (FR). Beroep van Lieuwe: bakkersknecht in mei 1934 bij bakker de Wit en in september 1937 bij bakker Meijer te Oostereind. Lieuwe woont per 1 october 1937 te Oostereind Lieuwe is dienstplichtige van de lichting 1937 Leeuwarder Courant, donderdag 30 augustus 1937 In october 1938 is Lieuwe onder de wapenen. Hij komt uiteindelijk bij het Korps Politietroepen (K.Pt.). Het opleidingsdepot van het K.Pt. is gevestigd te Nieuwersluis. Depot Korps Politietroepen te Nieuwersluis (UT) van 1922 tot 1940 in de Koning Willem III kazerne. Foto: Marechaussee sporen Na zijn opleiding volgt plaatsing Ergens in Nederland en na 6 maanden zijn bevordering tot Korporaal. Korporaal Korps Politietroepen Foto: Nationaal Militair Museum Het K.Pt. werd op 26 juni 1919 opgericht met als taak het verrichten van politiediensten ten behoeve van het leger. Het K.Pt. verzorgde in tijden van spanningen en de mobilisatie 1939-1940 o.a. de bewaking van de bruggen over de grote rivieren. Bij deze grote rivierovergangen met zowel een verkeersbrug en/of spoor- brug waren veelal z.g.n. rivierkazematten gebouwd, bewapend met zware mitrailleurs en een kanon. De bezetting van deze kazematten bestond uit een aantal leden van het K.Pt. eventueel aangevuld met enkele infanteristen, van onderdelen die legerden in de omgeving, voor het aanvullen van de munitie. Lieuwe Kingma was tijdens de mobilisatie gelegerd in de omgeving van Maastricht, gezien zijn registratie in de gemeentelijke basis administratie. Korporaal Korps Politietroepen bij aspergeversperring brug Nijmegen 1939-1940 Foto: Nationaal Militair Museum Later is Lieuwe vermoedelijk overgeplaatst naar de Groep politietroepen te Grave (NB) en ingedeeld bij de bezetting van beide rivierkazematten bij de verkeersbrug over de Maas. Wapenonderhoud Korporaals Politietroepen bij brug bewaking 1939-1940 Foto: collectie arwanda1465 Op 10 mei 1940 ging na berichten over een Duitse inval, de brug bij Grave om 06.45 uur de lucht in. De klap van de explosie wordt tot ver in de omtrek gehoord. Twee brugdelen worden vernield, waar- van een boven het sluizencomplex. Hierdoor is ook scheepvaart onmogelijk. Lieuwe raakt later gewond bij een kazemat en wordt na de strijd ter verpleging overgebracht naar het militair hospitaal "Oog en Al" te Utrecht. Na enkele weken, begin juni 1940, kon hij het ziekenhuis verlaten en is hij naar Glanerbrug bij Enschede (OV) gestuurd om behulpzaam te zijn bij de registratie van uit Duitsland naar Nederland terugkerende Nederlandse krijgsgevangenen. Algemeen Handelsblad (O.B.), vrijdag 31 mei 1940 Medio juni 1940 is hij overgeplaatst naar Nieuwersluis. Op zaterdag 29 juni 1940 liep hij met een dienstmakker langs de weg tussen Nieuwersluis en Loenen, toen ze door een Duitse vrachtwagen werden geschept. Lieuwe raakte zwaargewond en werd naar een ziekenhuis in Utrecht gebracht. Daar overleed hij de volgende dag, zondag 30 juni 1940, aan zijn verwondingen. Leeuwarder Nieuwsblad, dinsdag 2 juli 1940 Leeuwarder Courant, donderdag 4 juli 1940 Graf van Lieuwe Kingma op de N.H. Begraafplaats te Marsum (Marssum) (FR) Foto: Graftombe Limburgsch Dagblad, vrijdag 26 juli 1940 Leeuwarder Courant, vrijdag 2 augustus 1940 Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Een laatste saluut", Fryslân in de oorlog J. Kooistra Uitgeverij PENN, Leeuwarden, 2005 "Het Korps Politietroepen 1919 - 1940", De Politie – militair als steunpilaar van het wettig gezag J.P.E.G. Smeets St. Van Houten en St. Museum der Koninklijke Marechaussee, Maastricht 1997 allefriezen.nl graftombe.nl oorlogsgravenstichting.nl www.marechausseesporen.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 30, 2019 10:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Gerrit Jan NIJVELD (34 jaar). Foto: Storm uit het Noorden Geboren vrijdag 27 april 1906 te Rijssen (OV). Zoon van Hendrik Jan NIJVELD (1876-1960) en Janna BAAN (1873-1949). Religie: Gereformeerd Beroep van Gerrit Jan, landbouwer. Gerrit Jan was dienstplichtig soldaat en tijdens de mobilisatie 1939 - 1940 ingedeeld bij de 16e Mitrailleur Compagnie (16 M.C.) van de IVe Divisie. De 16e M.C. bestond uit 4 secties onder commando van de reser- ve kapitein H.M. Vestdijk. Hiervan waren de eerste sectie met als commandant 1e luitenant A. Gazendam en de tweede sectie met als commandant sergeant F.K. Gregorowitsch, met in totaal 6 zware mitrailleurs van het type Vickers toegevoegd aan het IIe bataljon van het 8e Regiment Infanterie ter verdediging van de stoplijn op de Grebbeberg. Zware mitrailleur van het type Vickers met een deel van de stuksbemanning 1939-1940 (4 MC) Foto: Grebbeberg Gerrit Jan op de foto voor het thuisfront Foto: De Slag om de Grebbeberg Mei 1940 Gerrit Jan was toegevoegd aan de 1e sectie bij het stuk van sergeant E. Tijhof. Op maandag 13 mei 1940, de Duitse aanval op de stellingen is in volle heftigheid gaande. De mitrailleur van Tijhof is al bij het begin- nende Duitse artillerievuur door een granaattreffer vlak voor het mitrailleurnest vernield; scheur in de watermantel. Tevens is de overkapping van het mitrailleurnest weggeslagen. Er vallen meerdere gewon- den door dit artillerievuur. Gerrit Jan Nijveld krijgt een granaatscherf in de zijde en wordt zwaar gewond afgevoerd naar achteren. Hij komt uiteindelijk terecht in het Sint Elisabeth Gasthuis aan de Utrechtseweg te Arnhem en zal daar aan zijn opgelopen verwondingen op zondag 7 juni 1940 komen te overlijden. Arnhem St. Elisabeth Gasthuis 1938 Foto: Pbase Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, woensdag 10 juli 1940 Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, zaterdag 13 juli 1940 Op donderdag 11 juli 1940 is Gerrit Jan begraven op de algemene gemeente- lijke begraafplaats te Rijssen. Gerrit Jan zijn graf op de, thans "oude", gemeentelijke begraafplaats te Rijssen. Foto's: André Reijniers - 20 november 2010 De naam van Gerrit Jan Nijveld staat vermeld op paneel nummer 4 van het Monument 8 R.I. op het Militaire Ereveld Grebbeberg te Rhenen (UT). Foto: André Reijniers - 18 juli 2010 Foto: Grebbeberg Foto's: André Reijniers - 18 juli 2010 Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Rijssen en Rijssenaren in de Tweede Wereldoorlog" R. Wolterink, In eigen beheer, Rijssen 2004. "Ouwr’n Oorlog", Rijssen in jaren 1940 -1945 J. Danneberg-Kohlwey en P. Loogman Stadsbibliotheek Rijssen, Rijssen november 1995. "De slag om de Grebbeberg", Het relaas van een soldaat B. Vinke, Uitgeverij Van de Berg, Enschede 1990. "Storm uit het Noorden", Mobilisatie en Duitse inval in Twente 1939 - 1940 C.B. Cornelissen Twents-Gelderse Uitgeverij Witkam b.v., Oldenzaal 1985. "De operatiën van het Veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1955. oorlogsgravenstichting.nl www.geldersarchief.nl www.grebbeberg.nl www.historischcentrumoverijssel.nl www.pbase.com
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 07, 2019 9:30 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Jacobus (Jacob) FLORIJN (39 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren maandag 11 april 1904 te Rotterdam (ZH) Zoon van Jan FLORIJN (1875-1958) en Pietertje SCHNITKER (1881-1965) De Maasbode, zaterdag 16 april 1904 Jacob, 25 jaar, huwde op woensdag 7 augustus 1929 te Rotterdam de 28 jarige Dirkje LIGTLIJF. Voorwaarts, vrijdag 26 juli 1929 Uit dit huwelijk zoon Jacobus geboren woensdag 16 october 1935. Jacob had als beroep expediteur. Tijdens de oorlogsjaren was hij in dienst van de gemeentelijke Luchtbescherming te Rotterdam. Tevens was Jacob lid van het verzet. 1940 -1943 In november 1940 organiseerde Samuel Zacharias (Sally) DORMITS (1909-1942), een Nederlandse communist, verzetsstrijder van Joodse afkomst, een Rotterdamse sabotagegroep, die met de Communistische Partij Nederland (CPN) verbonden was. Deze sabotagegroep, de Nederlandse Volksmilitie (NVM) pleegde in de jaren 1941- 1942 verschillende sabotageaanslagen die al dan niet succesvol verliepen. De NVM was o.a. ook verbonden met het Militaire Contact, de verzetsgroep De Patriot en de illegale krant De Waarheid. Jacobus Florijn was onder andere typist en verspreider van het blad De Patriot en De Waarheid. Op 17 october 1942 werd Sally Dormits als tasjesdief gearresteerd. Hij probeerde in het bezit te komen van een persoonsbewijs zonder "J" voor zijn Joodse vriendin. Na zijn arrestatie werd Sally afgevoerd naar het politiebureau aan de Oostervant- straat te Rotterdam. Tijdens het fouilleren op het bureau trok hij een pistool en schoot zich door het hoofd. Hij werd naar het ziekenhuis op de Coolsingel overge- bracht waar hij enkele uren later overleed. Tussen zijn spullen vond de politie een kassabon en een notitieboekje. De gevon- den kassabon leidde de recherche naar een adres in Rotterdam (Bijlwerffstraat) waar de betrokken winkelier een bestelling voor Dormits had afgeleverd. Dormits woonde hier onder de schuilnaam Van Gelderen. Er werd naast brandbommen, chemicaliën en stapels van de communistische verzetskrant De Waarheid een uitgebreide, zij het gecodeerde, administratie met ruim 100 namen gevonden. De politie kon de code ter plekke ontcijferen en kon de namen en adressen van de leden van de organisatie lezen, waaruit viel op te maken dat het hier ging om een omvangrijke verzetsorganisatie. Sally Dormits, de leider van de NVM, ontleende zijn gezag vooral aan de militaire ervaring die hij had opgedaan in een Braziliaanse guerrillabeweging en in 1939 tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Met de risico's die het verzetswerk met zich meebracht ging hij echter lichtvaardig om. Door instructies van Duitse commu- nisten was hij op de hoogte van die risico's, en ook wist hij van de grote aantal len arrestaties onder de communisten in Den Haag en de vele doden die al in 1942 onder de Haagse communisten in de concentratiekampen waren gevallen. Maar desondanks had hij een uitgebreide gecodeerde administratie in huis waar- door circa 200 verzetsstrijders gearresteerd konden worden. Ruim honderd per- sonen werden meteen opgepakt, waarvan sommigen door de Duitsers zwaar werden mishandeld. Ze moesten vele uren lang doodstil met het hoofd naar de muur staan, praten of het hoofd wenden resulteerde in een klap, zodat het hoofd tot bloedens toe tegen de muur sloeg. Een deel van de arrestanten uit de eerste golf werd weer vrijgelaten; de gepakte Joden werden afgevoerd naar de vernietigingskampen Auschwitz, Sobibór of naar Majdanek; anderen belandden in concentratiekampen. Veertien personen kregen een langdurige vrijheidsstraf opgelegd en eenentwintig kregen de doodstraf en werden gefusilleerd. Zes anderen werden in eerste instantie ook ter dood veroor- deeld, maar kregen gratie. Hun straf werd omgezet in 15 jaar tuchthuis. In de tuchthuizen waren hun overlevingskansen groter dan in de concentratiekampen, waar de 'lichtere' gevallen naartoe waren gestuurd. Als gevolg van de arrestaties in verband met de NVM zijn 91 personen om het leven gekomen, inclusief twee personen die na terugkeer in Nederland ten gevolge van de doorstane ontberingen alsnog overleden, maar exclusief de slachtoffers on- der de gedeporteerde Joodse werknemers van Hollandia-Kattenburg te Amsterdam die door verraad, als gevolg van arrestaties bij NVM leden, werden aangewezen als lezers van De Waarheid. Jacobus Florijn werd met op donderdag 7 januari 1943 gearresteerd met nog vijf anderen van de groep op of in de omgeving van de Kruiskade te Rotterdam. De zes werden op woensdag 14 juli 1943 op de Leusderheide bij Kamp Amersfoort geëxecuteerd. Na de oorlog op zaterdag 24 november 1945 werden 14 leden van de NVM, waar- onder Jacobus Florijn, herbegraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Crooswijk te Rotterdam in vak CC nr. 723. Op het graf is later een herdenkingsmonument geplaatst. Het monument is onthuld in april 1949. Het Vrije Volk, vrijdag 23 november 1945 De Waarheid, maandag 26 november 1945 Foto: Oorlogsgravenstichting De naam van Jacobus Florijn staat vermeld op de gedenksteen in de hal van het stadhuis van Rotterdam als lid van het gemeentepersoneel, in dienst bij de Lucht- bescherming. Jacobus Florijn is postuum onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis. Enkele Bronnen: "Rotterdams gemeentepersoneel omgekomen in de oorlogsjaren 1940 -1945" A.M. Overwater Barendrecht, april 2007 nl.geneanet.org nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.genealogieonline.nl www.geni.com www.joodserfgoedrotterdam.nl www.kampamersfoort.nl www.ncpn.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 14, 2019 5:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Frans KRAMER (49 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren maandag 23 april 1894 te Leeuwarden (FR) Zoon van Geert KRAMER en Geertruida WIERDA Frans bezocht te H.B.S. te Leeuwarden en studeerde daarop aan de Landbouw- hogeschool te Wageningen. Inmiddels had hij sedert 1918 als houtvester gewerkt bij verschillende onderdelen van het Indische boswezen, zoals het Bosbouwproefstation, de wildhout bossen en het Djati-bedrijf. Bredasche Courant, donderdag 22 juli 1920 Frans 26 jaar, huwde op vrijdag 30 juli 1920 te Teteringen (NB) met de 24 jarige tandarts Francijna Johanna HUESE (1895-1952). Later uit dit huwelijk dochter Tineke en zoon Erik. Algemeen Handelsblad (O.B.), zondag 29 augustus 1920 Op vrijdag 28 augustus 1920 vertrok het echtpaar vanuit Rotterdam met het ss. Sindoro (1900-1922) van de Rotterdamsche Lloyd onder bevel van gezagvoerder E.P. Ross naar Nederlandsch Indië waar het schip zondag 3 october 1920 te Tand- jong Priok, de haven van Batavia, aankwam. ss. Sindoro te Marseille, Frankrijk, 1918 Foto: Erfgoed centrum, Rotterdamsche Lloyd -- Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, maandag 4 october 1920 In Indië weer als houtvester aan het werk. In september 1925 voor een verlof- periode van 9 maanden terug naar Nederland. De Indische Courant, dinsdag 3 maart 1925 Tijdens zijn verlofperiode promoveert Frans in Wageningen tot doctor in de land- bouwwetenschappen. Bataviaasch Nieuwsblad, zaterdag 1 mei 1926 Als Ir. Dr. F. Kramer vertrekt hijsamen zijn vrouw weer naar de Oost. Hij is werk- zaam in de bosbouw en de landbouw. In 1934 kwam hij als hoofdambtenaar in dienst van het Departement van Econo- mische Zaken, afdeling Landbouw crisiszaken en eind 1935 als voorzitter aan het hoofd van het. Algemene Landbouw Syndicaat (ALS). De particuliere bergcultuur ondernemingen, zoals rubber, thee, kina, koffie, cacao, kapok en oliepalm, en voor zover deze zijn gelegen in Nederlands Indië met uitzon- dering van de drie noordelijke gewesten van Sumatra, zijn verenigd in de door Frans Kramer geleide organisaties, waaronder "Proefstations". Deze organisaties behartigen de economische, sociale, agrarische en fiscale belangen der onderne- mingen en houden zich verder bezig met restrictieaangelegenheden en in het bij- zonder met thee-, rubber- en kinarestrictie, erfpacht kwesties, vrachten, belas- tingen en zekere commerciële belangen, terwijl bovendien de wetenschappelijke voorlichting wordt verzorgd. De boven genoemde "Proefstations Vereniging" exploiteert drie proefstations, ge- legen te Buitenzorg, Malang en Djember, met in totaal een 30-tal academische krachten. Meer en meer gevoelen de ondernemingen de noodzakelijkheid, zich aan te sluiten bij een de bestaande organisaties/syndicaten. De beide bovenge- noemde syndicaten omvatten ongeveer 520.000 hectare. Tijdens zijn werkzaamheden gaat het gezin nog tweemaal terug naar Nederland voor een verlofperiode van enkele maanden. Naast zijn werkzaamheden geeft Frans enkele publicaties uit, betrekking hebben- de op bosbouw en cultuurrestricties. Hij is voorzitter van het hoofdbestuur van "Pro Juventute" en van diverse advies-commissies inzake crisismaatregelen. Verder is hij lid van het dagelijks bestuur van den Indische Ondernemersbond en van de Rotary Club. Na de afkondiging van de mobilisatie in Nederlands-Indië is hij een vervent pleit- bezorger van een uitbreiding en versterking van de Landstorm en de Stadswacht, die als "Het Tweede Leger" de aanwezige KNIL-militairen moeten ondersteunen met o.a. bewaking- en transport-taken. Tijdens het begin van de Duitse bezetting in Nederland, in december 1940, regelt hij als voorzitter van het Algemeen Landbouw Syndicaat te Batavia, 60.000 pak- jes Indische thee, namens de planters van Indië , met daaraan gehecht een label: "Houd Moed" die hij per stoomschip Kentar naar Engeland liet vervoeren om deze door de Royal Air Force, in 1941, boven bezet Nederland te laten droppen. Frans Kramer werd op 31 augustus 1941 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Bataviaasch Nieuwsblad (A.B.), zaterdag 30 augustus 1941 Alle inspanningen te spijt, de verdediging van Nederlands-Indië kan de overmacht aan Japanners tijdens de invasie niet stoppen. Java capituleert op 8 maart 1942. Velen worden krijgsgevangen gemaakt, ande- ren trekken de rimboe in om verzet te plegen. Frans Kramer had eind 1940 het initiatief genomen tot de oprichting van een Comité van Stads- en Land- wachten dat ten behoeve van beide semi-militaire organisaties grote bedragen geld had kunnen inzamel- en. Dat Comité had, toen Batavia bezet werd door de Japanners, ca. 200.000 gulden in kas. Frans zorgde ervoor dat het grootste deel van dat bedrag uit de boeken verdween; het werd eerst in zijn huis te Bata- via verborgen en later naar zijn landhuis overgebracht dat in de bergen achter Buitenzorg lag. Hij was, in maart 1942, 47 jaar, een man vol dadendrang, met vele vrienden en niet weinige vijanden. Zijn vrienden waren tegelijk zijn bewonderaars: zij zagen hem als een figuur, gesneden uit het hout van de bekwame gouverneurs-generaal, zijn vijanden beschouwden hem als een bemoeial die door een hinderlijke eerzucht werd gedreven. Dat hij een bekwaam organisator was, werd door niemand betwist. Een gedeelte van het geld ging naar drie illegale groepen die zich bezighielden met het zo goed mogelijk verzamelen van spionage gegevens en het bijeen brengen van wapens. Ook werd er getracht steun te bieden aan de Australische militairen die zich nog in vrijheid bevonden. Kramer zag die steunverlening als onderdeel van een wijdere opzet. Hij was er, als zovelen, van overtuigd dat de geallieerden spoedig op Java zouden landen en hij hield het voor essentieel dat dan weer onmiddel- lijk een Nederlands gouvernement zou gaan functioneren. Maar waar zouden zich dan de gouverneur-ge- ne-raal en de departementshoofden bevinden? Frans zal het gevoel hebben gehad dat hij als geldgever de centrale figuur was in de illegaliteit op West-Java en dat het dus slechts logisch was dat hij in de allereer- ste fase na de bevrijding de centrale figuur zou blijven. Het liep anders. Begin december 1942 werden in Buitenzorg verscheidene verzetsleiders gearresteerd. Ook anderen wer- den opgepakt - er was een grote arrestatie-actie gaande, waarbij elke Nederlander voor de Kempeitai (Militaire politie) als verdacht gold. Kramer, die per trein van Soekaboemi onderweg was naar Batavia, werd uit de coupé gehaald en meegenomen naar het Kempeitai-bureau. Na daar verhoord te zijn, werd hij vrijgelaten en kon hij naar Batavia doorreizen. Kennelijk wist de Kempeitai op dat moment niets van zijn illegale werk af maar in de loop van december rees nieuwe verdenking tegen hem en toen hij zich op Tweede Kerstdag opnieuw in Buitenzorg bevond, werd hij daar voor de tweede maal gearresteerd, samen met enkele anderen. Diezelfde dag werden in Batavia verscheidene vooraanstaande figuren uit de kring van het Gemeentelijk Europees Steuncomité, het GESC, opgepakt, onder wie Bogaardt en Manschot die samen met Kramer in het dagelijks bestuur van het GESC zaten. Het GESC verleende financiële steun t.b.v. behoeftige Nederlanders, Indische Nederlanders en anderen. Er ging echter geen geld van deze or- ganiatie naar het verzet. Men heeft, ten onrechte, het vermoeden gehad bij de medewerkers van het GESC. Het verzet werd door Kramer voorzien met financiën uit de ondergedoken kas van 200.000 gulden. Manschot werd geïnterneerd en Bogaardt werd na enige tijd vrijgelaten - hij kon het werk van het GESC voortzetten, maar Kramer werd door de Kempeitai vastgehouden en de Kempeitai kwam er achter (onbekend is door wie deze mededelingen zijn gedaan) dat hij aan diverse groepen gelden ter beschik- king had gesteld. Begin maart 1943 werd Frans Kramer zijn huis in Batavia doorzocht. Er werd geen geld gevonden (Kramer had dat immers naar zijn buitenhuis laten overbrengen) - dat leidde er slechts toe dat hij aan nog zwaardere verhoren werd onderworpen. Tot een proces kwam het niet meer. Op woensdag 21 juli 1943 overleed hij in gevangenschap. Frans Kramer is oorspronkelijk begraven te Batavia. Op vrijdag 3 juni 1966 is Frans herbegraven op het Nederlandse ereveld Ancol te Jakarta, Indonesië in vak V, nr. 157. Foto: Oorlogsgravenstichting - 2005 Frans Kramer is postuum onderscheiden op 21 december 1949 met de Verzetsster Oost-Azië. Enkele Bronnen: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939 - 1945 Deel 11b, Nederlands-Indië II, eerste helft Dr. L. de Jong Martinus Nijhoff, Leiden 1985 Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld Nederlanders en hun werk Van Holkema & Warendorf N.V. Amsterdam, 1938 archief.gastdocenten.com oorlogsgravenstichting.nl www.openarch.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 21, 2019 10:30 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Johannes (Jans) TRIP (40 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren dinsdag 3 december 1901 te Exloërmond (Odoorn) (DR) Zoon van Pieter TRIP en Henderika ROSSING Jans is van beroep arbeider en sympathiseert met de communistische partij. Jans, 29 jaar, is op zaterdag 30 mei 1931 te Emmen (DR) gehuwd met de 26 jarige Lammigje VOS (1904-1992). Uit dit huwelijk zes kinderen. Het gezin woont in Zwartemeer, Tuindorp 20, gemeente Emmen (DR) Eind juni 1941, na de Duitse inval in Rusland op 22 juni 1941, arresteren de Duitsers ruim 400 com- munisten. Geen belangrijke partijleden, maar hoofdzakelijk pamflet- en krantbezorgers. Ook speelt het oprollen van medewerkers van de illegale communistische krant "Noorderlicht" een grote rol in deze arrestatiegolf. Vooral in het noorden van het land, Friesland, Groningen en Drenthe slaat de Siegerheidsdienst (SD) hard toe. De arrestanten worden naar Kamp Schoorl gebracht, of blijven enige tijd in de plaatselijke huizen van bewaring. Begin juli 1941 komen daar nog ruim 200 communisten. De Duitsers hebben een groot wan- trouwen jegens communisten en andere links-georiënteerden. Met hun arrestatie willen zij de invloed van deze groepen inperken. Vele communisten hebben namelijk, al is het binnen de illegaliteit, een grote invloed. De circa 25 vrouwen onder de arrestanten worden later naar Ravensbrück overgebracht waar zij vaak lange tijd gevangen zitten onder slechte condities. Van de mannen komen ongeveer 200 na korte tijd vrij. De rest gaat na sluiting van Kamp Schoorl vanaf augustus 1941 door naar het toen net geopende Kamp Amersfoort. Hendrik de Vries en Jans Trip, beide inwoners van Tuindorp en met contacten bij de communisten en het blad "Noorderlicht", worden ook opgepakt door de bezetter. Jans Trip wordt op zijn huisadres door de Sicherheidsdienst uit Assen gearresteerd op woensdag 25 juni 1941. Op 1 september 1941 gaat Jans op transport naar Kamp Amersfoort. Vanuit Amersfoort gaat Jans op 24 februari 1942 naar het concentratiekamp Dachau waar hij gevangen nummer 31853 krijgt. Op 13 maart 1942 vertrekt Jans naar de mannenafdeling van concentratiekamp Ravensbrück. Een van de documenten verzonden uit Kamp Amersfoort m.b.t. Jans Trip. Foto: Arolson archieven Op 22 juli 1942 keert Jans Trip terug naar Dachau vermoedelijk door ziekte. Jans wordt opgenomen in de ziekenafdeling van het kamp met een darmontsteking. Kort na zijn opname in de ziekenafdeling komt Jans op dinsdag 28 juli 1942, om 12.40 uur, te overlijden ten gevolge van hartfalen door zijn darmont- steking. Het lichaam van Jans is zeer waarschijnlijk ter plaatste gecremeerd. Er is van Jans Trip geen aanwijsbare laatste rustplaats bekend. Dachau ... crematorium Foto: Jack Legierse - 16 augustus 2018 De naam van Jans Trip staat bijgeschreven in Gedenkboek nummer 35 van de oorlogsgravenstichting. Bericht van overlijden Foto: Open archieven Hendrik de Vries, 45 jaar, uit Tuindorp is overleden op 2 mei 1942 in het concentratiekamp Neuengamme, nabij Hamburg, Duitsland Enkele Bronnen: "Het communistische verzet in Groningen 1940 - 1945", Deel 1. R. Weideveld Profiel Uitgeverij Bedum / Geert Sterringa Stichting, Leeuwarden 2014. achterdebreedesloot.nl arolsen-archives.org fjmblom.home.xs4all.n oorlogsgravenstichting.nl www.ncpn.nl www.openarch.nl www.tweedewereldoorlog.nl/ www.verzetsmuseum.org
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 28, 2019 11:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
Johannes Doedenias (Joop) SCHWEITZER (23 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren 12 juni 1921 te Maassluis (ZH). Westlandsche Courant, zaterdag 18 juni 1921 Zoon van: Christiaan Johannes SCHWEITZER (1887-1953), Hervormd predikant te Balk (FR) en Alida Anna Hendrika MEETER (1893-1973) . Naast Joop bestond het gezin uit zus Alida Johanna Wilhelmina (Ali) (1926-2004). De gezin Schweitzer, circa 1926-1927 Foto: Leeuwarder Courant, woensdag 3 mei 2017 Het gezin woonde o.a. in Maassluis 1918-1926, Workum 1926-1929, Amsterdam 1929-1939, Amerongen 1933-1937 en Balk 1937-1948. Friesch Dagblad, dinsdag 30 november 1937 In 1937 gaat het gezin naar Balk (FR) en woont in de pastorie op Balk 42, net naast de Hervormde Kerk. Thans is in deze voormalige pastorie te Balk, in de Van Swinderenstraat 4, Bakkerij "De Korenaar" (Meinsma) gevestigd. Christiaan Schweitzer en Alida Meeter. Foto: Langs de Luts Joop en zus Ali Foto: Leeuwarder Courant, woensdag 3 mei 2017 Balk (FR) N.H.Kerk met rechts de Pastorie (circa 1950). Foto: Langs de Luts 1941 - 1944 Joop doet de opleiding voor gemeente administrateur. Leeuwarder Courant, woensdag 6 augustus 1941 Joop werkte eind 1942 als tijdelijk ambtenaar bij de gemeentesecretarie van de gemeente Gaasterland in het Raadhuis te Balk bij de invoering van de legitimatie- plicht. Kennelijk is de inzet en de persoon van Joop zo goed in de smaak geval- len bij het gemeentebestuur dat hij door de burgemeester per 1 januari 1943 in vaste dienst wordt aangenomen als 4e ambtenaar op de gemeentesecretarie van Gaasterland. Joop raakte door deze functie betrokken bij het verzetswerk zoals het vervalsen van persoonsbewijzen. Tevens hielp hij bij het verspreiden van het illegale blad De Trouw. Als fel anti-Duits weigerde hij niet alleen te collecteren voor de Winterhulp, maar ook om een medisch onderzoek te ondergaan na oproep voor tewerkstelling in Duitsland. Als gevolg daarvan werd hij in mei 1943 ontslagen en dook onder in zijn ouderlijke woning, de pastorie. Ook zit hij enige tijd onder gedoken in het voor hem bekende Amerongen. Op 2 augustus 1944 werd het duidelijk dat er in Balk een razzia zou worden gehouden en Joop ontsnapte naar Nijega (thans Elahuizen), waar hij onderdook bij fietsenmaker Jelte en zijn vrouw Beth van der Meer waarbij hij zich ’s nachts verschool in de plaatselijke kerk. Op vrijdagavond 4 augustus 1944 circa 21.30 uur verschijnt tijdens een patrouil- le uit Leeuwarden met een overvalwagen in Nijega. Op een tuinbankje voor de fietsenmakerij van Jelte van der Meer zitten en staan vijf mannen te praten. Het ging om een groepje mannen, waarvan er overigens 4 niet in de gevaarlijke leef- tijdsgroep zaten, die er snel vandoor gingen. Joop die bij fietsenmaker Jelte zat ondergedoken was in de achterkamer aan het knutselen en raakte in paniek den- kende dat het een razzia was. Joop vluchtte het huis uit en werd daarbij door een Landwachter, Diemer L. Jongeling uit Wierum, twee maal beschoten op het erf van George Buma zijn boerderij. Het eerste schot is mis maar het tweede schot is van 25 meter afstand raak. Joop valt zonder geluid te geven. De Duitsers en Landwachters hebben groot plezier in het, "goede" schot omdat er geroepen wordt: "Ein schöner Schuss" (een mooi schot). De begrafenis heeft plaats op dinsdag 8 augustus 1944 om 11.00 uur op de be- graafplaats bij de Hervormde Kerk in Harich. Ondanks alle verdriet is vader Schweitzer deze dagen zijn scherpe opmerkingsgaven niet verloren. Tijdens de begrafenis dwarrelt er vlakbij het graf een groen blad neer uit een boom. Vader Schweitzer verwijst naar dit vallend blad en zegt dat dit verschijnsel symbool staat voor het overlijden van hun jonge zoon. Bladeren vallen meestal na het uitbloeien in de herfst en niet tijdens deze warme zomerperiode in augustus..! Naast Joop liggen thans, op het kerkhof van Harich, ook zijn beide ouders be- graven. NH Begraafplaats te Harich (FR). Foto: Google Street View, mei 2019 Graf van Joop Schweitzer te Harich. Foto: Oorlogsgravenstichting - 2008 Foto: Gaasterland in WO-2 Plaquette Raadhuis Balk Raadhuis te Balk (FR) met links aan de buitenmuur de herdenkingsplaquette Foto: Bayke de Vries 16 juli 2013 Herdenkingsplaquette Foto: Online Begraafplaatsen Tekstvertaling:
GEVALLEN IN DE STRIJD TEGEN ONRECHT EN SLAVERNIJ, DAT WIJ IN VREDE VOOR RECHT EN VRIJHEID WAKEN.
Met deze gedenkplaat worden die Gaasterlanders herdacht die tijdens de oorlog het leven lieten als gevolg van hun dienstbaarheid aan het vaderland.
Deze marmeren gedenkplaat is aangebracht aan de buitenmuur van het voormalige raadhuis van de gemeente Gaasterland in Balk. De gedenkplaat was op 4 mei 1953 – voorafgaand aan een stille tocht naar de begraafplaats in Harich – aan de gemeente geschonken door leden van de ex-illegaliteit. Initiator en promotor hiervan was de verzetsleider Benjamin Herre Steegenga uit Balk. Tegelijkertijd werd ook een zitbank geschonken met de daarin gegraveerde jaartallen 1940 – 1945. De plaat en de bank zijn in 1953 geplaatst in de hal van het administratiegebouw van het gemeentehuis. Na een verbouwing in 1990 van deze administratieve ruimten is de zitbank daar gebleven maar de plaquette was tegen de buitenmuur van het raadhuis geplaatst
De plaat was gemaakt door steenhouwerij Eijgelaar uit Wolvega en de Friestalige tekst was gemaakt door Jan de Vries, destijds inwoner van Gaasterland en tevens gedecoreerde verzetsstrijder.
Totale kosten fl. 2277,44. De kinderen uit de hoogste klassen van de drie basisscholen uit Balk heb- ben het monument geadopteerd en komen hier ieder jaar in de maand april gezamenlijk bijeen voor een eigen herdenking. De inwoners van Balk en omgeving komen hier op 4 mei samen voor de jaar- lijkse herdenking om 20.00 uur. In het vijfde jaar (deelbaar door 5) wordt een stille tocht gehouden vanuit Balk naar de kerkelijke begraafplaats in Harich. Hier wordt dan rond het graf van Joop Schweitzer een herdenking gehouden. Straatnaam te Elahuizen (FR) (voorheen Nijega)
Bij de plek van onheil in Elahuizen is een straat naar Joop genoemd.
De gemeenteraad van Hemelumer Oldeferd *) vraagt in 1979 aan de Vereniging van Dorpsbelang in Elahuizen om suggesties voor een straatnaam in Elahuizen. Achter de kerk worden nieuwe woningen gebouwd aan een nieuwe straat.
De vereniging van Dorpsbelang Elahuizen geeft op 28 februari 1980 schriftelijk - in volgorde van belangrijkheid – een achttal suggesties, waarvan de eerste suggestie de Joop Schweitzerstrjitte werd overgenomen. Burgemeester en wethouders van Hemelumer Oldeferd ondersteunen in hun vergadering van 10 maart 1980 de zienswijze van Dorpsbelangen.
Op 21 maart 1980 vraagt het college schriftelijk aan de zuster van Joop Schweitzer naar reacties op dit raadsvoorstel. Op 14 april 1980 reageert Alida schriftelijk dat de familie natuurlijk hiertegen geen bezwaar heeft en er trots op is dat op deze manier de naam van Joop Schweitzer blijft voort- leven. Zij dankt de gemeente voor deze gedachtenisvolle daad.
Burgemeester en wethouders besluiten 21 april 1980 de raad voor te stellen de Joop Schweitzer- strjitte in te stellen. In de raadsvergadering van 6 mei 1980 wordt – zonder hoofdelijke stemming – besloten de straatnaam Joop Schweitzerstrjitte in te voeren.Foto: Omrop Fryslân, Still uit de video Het Vredesmonument in Elahuizen - 19 april 2018 *) De gemeentenaam Hemelumer Oldephaert en Noordwolde (H.O.N.), is op 1 januari 1956 gepopulariseerd in Hemelumer Oldeferd. Sinds 1984 is de gemeentenaam Gaasterland-Sloten. Vredesmonument te Elahuizen Elahuizen, Monument aan de Buorren - Joop Schweitzerstrjitte Foto: Google Street View, november 2010 Dit is het algemene oorlogsmonument in Elahuizen op de hoek van de Joop Schweitzerstrjitte met de Buorren. Het ontwerp hiervoor was gemaakt door de in 2001 overleden mevrouw Foke Winia – Twijnstra uit Elahuizen. Zij wou iets maken waardoor kinderen kunnen begrijpen dat er ook andere tijden geweest waren. Op 4 mei 1995 was dit vredesbeeld onthuld in aanwezigheid van Canadese oud-strijders uit de Tweede Wereldoorlog. De stalen schulpstructuur is in de V-vorm gemaakt. V is het "Victory" symbool dat staat voor overwinning.
Op het voetstuk staat: Vrede en Vrijheid. Dan in Friese taal: Juster, hjoed en moarn. (Vertaling: Gisteren, vandaag en morgen).Vredesmonument met plaquette "Vrede en Vrijheid", Juster, hjoed en moarn, 1995. Foto's: D.J. Bergsma 21 april 2014 Het oorlogsmonument was geadopteerd door de kinderen van de basisschool uit Elahuizen "Us Nije Gea". (Fries voor: "Onze Nieuwe Omgeving").
De officiële adoptie had 24 april 2006 plaatsgevonden in het bijzijn van Erica Terpstra als lid van het Nationale Comitee 4 en 5 mei. Zij was hierbij aanwezig omdat de toenmalige school van Elahuizen de 100e school was die een monu- ment in Fryslân adopteerde.
Door meerdere mensen werd aangenomen dat het een gedenkteken betrof voor Joop Schweitzer die hier ter plekke op 4 augustus 1944 door een landwachter is neergeschoten. Weer een ander dacht aan een gedenkteken voor Anna de Boer – de Boer. Zij werd tegenover het monument geboren in 1902 en stierf op 23 au- gustus 1945 in Banjoe Biri 10, een Japans krijgsgevangenkamp. Haar levensver- haal is opgenomen op de website -- www.gaasterlandinwo2.nl -- in het hoofd- stuk "Slachtoffers" bij haar echtgenoot Teeuwes de Boer. Anna de Boer – de Boer is op 4 mei 2009 uitvoerig herdacht bij dit monument in een toespraak door Mevr. Ans Hellemons uit Rijs als raadslid-afgevaardigde van het gemeentebestuur van Gaasterlân-Sleat. Deze toespraak is toegevoegd aan het hoofdstuk "4 mei herdenkingen" van de eerder genoemde website.
Teksten: Jan Geert Vogelzang.Elahuizen, herdenking bij het Vredes (V) monument, april 2018 Leeuwarder Courant, dinsdag 24 april 2018 Landwachter, Diemer L. Jongeling (1917-1995) Bij zijn berechting voor het Bijzonder Gerechtshof in Leeuwarden zei Jongeling dat hij bij de Landwacht was gegaan, omdat hij "zo graag schieten mocht". Nadat er levenslang tegen hem was geëist, werd hij op 26 april 1949 tot 19 jaar Rijkswerkinrichting veroordeeld, Zijn detentie bracht hij door in Eygelshoven (LB), waar hij 4 jaar in de kolenmijnen werkte. Op 24 april 1953 wordt zijn verzoek tot strafvermindering afgewezen. Zijn vrijlating komt eerder dan verwacht. Op 23 maart 1958 kwam hij vrij. Enkele Bronnen: "Represailles in Friesland 1940 - 1945" J. Kooistra -e.a.- Uitgeverij Louise, Grou 2013 "Een laatste saluut", Fryslân in de oorlog J. Kooistra Uitgeverij PENN, Leeuwarden, 2005 Friesch Dagblad, zaterdag 27 april 2019 Leeuwarder Courant, woensdag 24 april 2019 Leeuwarder Courant, dinsdag 24 april 2018 Leeuwarder Courant, woensdag 3 mei 2017 Balkster Courant, donderdag 7 mei 2015 Leeuwarder Courant, maandag 4 mei 2015 Balkster Courant, donderdag 16 april 2015 oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.gaasterlandinwo2.nl www.geni.com www.langsdeluts.nl www.online-begraafplaatsen.nl www.tracesofwar.nl Vanwege de vakantieperiode is de eerstvolgende bijdrage in "Ter herinnering aan …" verwachtbaar op zondag 8 september 2019.
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo aug 04, 2019 9:15 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Jan VERHOEF (60 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren vrijdag 10 maart 1882 te Charlois, Rotterdam (ZH). Nieuwsblad van Vlaardingen, Kralingen etc., zaterdag 18 maart 1882 Zoon van Pieter Johannes VERHOEF(1845-1920) en Alida NIEMANTSVERDRIET (1854-1925). Naast Jan waren er nog zeven andere kinderen in het gezin Verhoef. Jan, 20 jaar, huwde op woensdag 3 september 1902 te Rotterdam met de 23 jarige Neeltje Pietje van der AA (1879-1928). Uit dit huwelijk zeven kinderen, vijf dochters en twee zonen: Alida Elisabeth, 1903-1997; Elizabeth, 1904-1982; Maaike Adriana, 1905-1972; Willemina Marrigje, 1906-2007; Pieter Johannes,1909-1994, Hendrik, 1914-2002 en Neeltje Pietje, 1922-2016. Op zaterdag 31 maart 1928 overleed Jan zijn vrouw, Neeltje. Jan is werkzaam geweest als broodbakker en later als kok op de grote vaart. Het is mij niet bekend bij welke maatschappij of aan boord van welk schip Jan als laatste heeft gevaren. Op dinsdag 8 september 1942 is Jan Verhoef overleden in het district Epsom & Ewell, in het graafschap Surrey, nabij Londen, VK. Reden van zijn overlijden, onbekend. Op dinsdag 12 januari 1943 kreeg de familie in Nederland het bericht dat hun vader was overleden. Onbekende krant = Cbg-Verzamelingen Jan Verhoef is herbegraven op het Nederlandse ereveld Mill Hill te Londen in Plot 2, Rij M, Graf 3. Foto: CL1, 5 april 2012 (ww2talk) Nederlands ereveld Mill Hill te Londen, Verenigd Koninkrijk. Het ereveld telt 254 graven van Nederlanders die omkwamen in Groot-Brittannië en Noord-Ierland. De slachtoffers zijn militairen van de Koninklijke Marine, de Koninklijke Luchtmacht, de Koninklijke Landmacht en opvarenden van de koopvaardij. De namen van 185 slachtoffers die elders in de UK begraven liggen en om diverse redenen niet naar dit ereveld konden worden overgebracht, zijn vermeld op twee gedenkstenen. Bij dit ereveld is een tweetalig (Nederlands/Engels) bord geplaatst met achtergrondinformatie over het ereveld en de daar begraven oorlogsslachtoffers. Foto: Aidan Merritt (cdn.businessyab) Adres: Ereveld Mill Hill is een onderdeel van 'Paddington Cemetery' in Londen (Mill Hill). Het is te bereiken met de ondergrondse: station Mill Hill East (Northern line). Bron: Oorlogsgravenstichting Enkele Bronnen: gw.geneanet.org nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.cwgc.org www.findagrave.com www.openarch.nl www.stadsarchief.rotterdam.nl www.ww2talk.com Door een technische storing in het forum was het gisteren, zondag 8 september 2019, niet mogelijk om deze bijdrage te plaatsen. Met behulp van de ingeroepen technische ondersteuning van Stiwot is dat nu weer wel mogelijk.
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
ma sep 09, 2019 9:45 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Arnoldus Wilhelmus COBBEN (31 jaar). Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren zondag 15 october 1911 te Soerabaja, Oost Java, Nederlands-Indië. Zoon van Jacobus Wilhelmus COBBEN en Johanna Catharina JONGMANS. Arnoldus was gehuwd met M.E. MOLENKAMP. Uit dit huwelijk geboren te Batavia een dochter op 21 januari 1939 Arnoldus was huidenexpert in de leder productie. Het gezin woonde in de Beatrixstraat 48 te Batoe, een bergstadje op Oost-Java. Batoe ligt 16 kilometer noordwestelijk van de hoofdplaats Malang. Arnoldus Cobben (stamboeknummer 40411) was als sergeant bij de Artillerie in het Koninklijke Neder- landsch-Indische Leger (KNIL) gemobiliseerd. Bij de Japanse inval, begin 1942, diende hij bij de 1e Afdeling Kustartillerie te Batavia. Op 8 maart 1942, de dag dat het KNIL capituleerde, werd Arnoldus door de Japanners krijgsgevangen gemaakt in Tjimahi bij Bandoeng op West-Java. Uit de interneringskaart die daarbij is opgemaakt blijkt dat hij op een onbekende datum is overgebracht naar Thailand. Daar verbleef hij in twee verschillende krijgsgevangenkampen en moest als dwangarbeider werken aan de Birmaspoorlijn. Op 19 augustus 1943 werd hij ziek en een maand later, op donderdag 15 september om 22.30 uur over- leed hij in het krijgsgevangenkamp in Kuye 190 (Kuie) Thailand. Volgens zijn interneringskaart was de doodsoorzaak malaria, maar we kunnen gevoeglijk aannemen dat een heel complex van ontberingen hierbij een rol heeft gespeeld. Japanse Interneringskaart Foto: Nationaal Archief Kamp Kuye lag 190 km van Non Pladuk, het was een (klein) werkkamp aan de rivier. De werkzaamheden bestonden uit de aanleg van de spoordijk. Omstandigheden in 1943, medische zorg voor zover dit mogelijk was werd verricht door dokter Versteegh. De sterf sterfgevallen onder de krijgsgevangenen, op 15 mei 1943 viel de eerste dode, 7 maanden later telde men 506 doden. Arnoldus Cobben werd begraven op de begraafplaats in kamp Kuie en later, na de oorlog, herbegraven op het Kanchanaburi War Cemetery in Thailand, vak 3, rij D, graf 32. Foto: GulfportBob - Find A Grave Erebegraafplaats Kanchanaburi (Don Rak) is een van de drie rustplaatsen voor de slachtoffers van de Dodenspoorlijn. Op het ereveld liggen de stoffelijke resten van 6.982 krijgsgevangenen afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Australië, India, Nieuw Zeeland en Canada. De begraafplaats is door de Nederlandse overheid erkend als officieel Nederlands ereveld. Kanchanaburi War Cemetery Foto: Dave Barlow, augustus 2019 - Find A Grave Het ereveld ligt in de Thaise stad Kanchanaburi, ongeveer 129 kilometer ten westen van de hoofdstad Bangkok. Het eerste dat bezoekers zien als ze het ereveld betreden, is een groot marmeren kruis ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Het is niet bekend hoeveel Nederlandse slachtoffers hier precies liggen; veel graven zijn anoniem. Enkele Bronnen: oorlogsgravenstichting.nl www.cwgc.org www.findagrave.com www.japansekrijgsgevangenkampen.nl www.nationaalarchief.nl www.openarch.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo sep 15, 2019 7:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Jacobus Johannes (Koos) POST (39 jaar). Foto: Wikitree Geboren dinsdag 2 april 1901 te Voorburg (ZH). Zoon van Jacobus POST (1865-1951) en Teuntje van ARDENNE (1869-1937). Religie: Nederlands Hervormd. Koos was het jongste kind van Jacobus en Teuntje. Koos had nog vier zusters en een broer. Koos was stuurman ter Koopvaardij en in 1940 2e stuurman op het motorschip (m.s.) "Barendrecht". Op woensdag 17 juli 1929 huwde Koos, 28 jaar, te Rotterdam met de 27 jarige Jobje Johanna LANGENDOEN. Voorwaarts, zaterdag 6 juli 1929 Het jonge echtpaar trok in bij de ouders van Jobje, boven de vishandel aan het Middellandplein 31 B te Rotterdam. Uit dit huwelijk werden geboren: Jacobus Job (Jack) POST (1930-2000) en Rolf Anton POST (1933-2008). Maandbericht, Afdeling Rotterdam Ned. Ver. van Huisvrouwen, 10 juli 1928 Vanuit Rotterdam was Koos regelmatig lange tijd van huis, zowel op de grote vaart in Nederlands Oost Indië als in West Indië. Het gezin verhuisde later naar Vlaardingen. De Barendrecht Het m.s. "Barendrecht", behorende aan de N.V. Stoomvaart Mij. "De Maas", waarover Phs.van Ommeren N.V. het beheer had. Het schip, een grote tanker, was in opdracht van Van Ommeren gebouwd op een Deense scheepswerf en op 12 juli 1938 opgeleverd. Op 21 juli 1938 kort na vertrek voor de 1e reis naar Abadan, Irak, in aanvaring gekomen met de Noorse tanker Belita. m.s. BARENDRECHT 1939-1940 Foto: Van Ommeren Shipping De "Barendrecht" was een van de 900 Nederlandse koopvaardijschepen die op zee waren tijdens de capi- tulatie van Nederland in mei 1940. Het schip voer vanaf juli 1940 in charter voor de Britse regering, in management bij Anglo-Saxon Petroleum Co. Ltd. De "Barendrecht" verliet op 14 september 1940 Tilbury Docks aan de Theems bij Londen, om van verdere defensiemiddelen te worden voorzien, waartoe naar de Northfleet-boeien werd gestoomd; alwaar gemeerd werd. Op zondag 22 september daar op volgend werd het schip tijdens een Duitse luchtaanval door een voltreffer geraakt. De bom, welke van zwaar kaliber was, trof eerst de kaartenkamer, daarna de verblijven midscheeps, drong door tot het hoofddek en explodeerde aan bakboordzijde van tank 4. Hierbij werden de kapitein Jacobus Andries Osté (1889-1940) en 2e stuurman J.J. Post, zwaargewond, tengevolge waarvan laatstgenoemde op weg naar het hospitaal en kapitein Osté in het hospitaal te Dartford overleed. Te 23.00 uur brak een hevige brand uit, midscheeps op de plaats waar de bom het schip getroffen had. Onmiddellijk werd met scheepsbrandblusmiddelen en sleepboot hulp getracht de brand te blussen. Om 04.00 uur op 23 september was men de brand meester, het gehele middenschip was uitgebrand. De "Barendrecht" vertrok op 25 september weer naar Tilbury Docks voor reparatie. Tijdens het manoeuvre-ren kon van de ankers, machine en stuurgerei geen gebruik worden gemaakt, daar deze tijdens de luchtaanval buiten werking waren gesteld. Te 16.00 uur lag de "Barendrecht" weer aan de kade gemeerd. De "Barendrecht" heeft na reparatie tot juli 1945 voor de Britse regering als bevooradingstanker gevaren en werd in op 23 juli 1945 terug geleverd aan Van Ommeren Shipping. m.s. BARENDRECHT in oorlogskleuren Foto: Van Ommeren Shipping Koos Post en kapitein Osté zijn na de oorlog herbegraven op het Nederlandse ereveld Mill Hill te Londen. Foto: Find A Grave - 3 oktober 2015 Foto: Oorlogsgravenstichting - 2008 Monument Leidschendam. Monument voor Vrede en Vrijheid Foto: onbekend Het 'Monument voor Vrede en Vrijheid' in Leidschendam (gemeente Leidschendam-Voorburg) is een driehoekige zwarte gedenkzuil van Chinees graniet. Een zijde van de zuil is gebouchadeerd (verruwd), de overige twee kanten zijn glad gepolijst. De drie vlakken zijn 1 meter 20 breed en 2 meter 60 hoog. Achter de gedenkzuil is een rode beuk geplaatst. Deze wordt omgeven door een halfronde zwarte ge- denkbank, vervaardigd uit gepolijst Chinees graniet. Teksten De tekst op de gebouchadeerde zijde van de zuil luidt: 'VREDE EN VRIJHEID.' Op twee gepolijste vlakken zijn de namen van 308 oorlogsslachtoffers aangebracht, verdeeld in zeven groepen: 1. Joodse medeburgers die in concentratiekampen om het leven zijn gekomen; 2. Overige burgerslachtoffers; 3. Nederlandse militairen; 4. Koopvaardijlieden; 5. Verzetsmensen; 6. Nederlandse militairen die in voormalig Nederlands-Indië zijn gesneuveld; 7. Personen die op het grondgebied van de gemeente gesneuveld zijn. De tekst op de gedenkbank luidt: 'ZONDER VERDRAAGZAAMHEID KUNNEN DE BEGRIPPEN VREDE EN VRIJHEID NIET SAMEN BESTAAN. KONINGIN JULIANA 5 MEI 1970.' Wijziging Het monument is in april 2017 aangepast. Op het monument bleken de namen van drie SS'ers te staan. Dit is aan het licht gekomen na intensief onderzoek door de plaatselijke Historische Vereniging. Ook de naam van zwarthandelaar G. Olsthoorn is weggehaald. Verder zijn een aantal namen toege- voegd, verkeerd gespelde namen aangepast en zijn een aantal onjuiste jaartallen veranderd. Foto's: Wikifrits - 5 augustus 2012 Ontwerper van het monument Inbo De onthulling heeft plaatsgevonden op 4 mei 2007 Het monument bevindt zich in de Stiltetuin van Park Sijtwende aan de Rodelaan in Leidschendam (gemeente Leidschendam-Voorburg). Enkele Bronnen: "Scheepsrampen in oorlogstijd" Het Nationaal Zeemansfonds Uitgave: J.F. Duwaer & Zonen, Amsterdam 1947 nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl stadsarchief.rotterdam.nl www.4en5mei.nl www.cwgc.org www.findagrave.com www.genealogieonline.nl www.vo-drechtschepen.info www.wikitree.com
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo sep 22, 2019 10:15 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
. Anne Anton BOSSCHART (43 jaar). Foto: Stichting Oranjehotel Geboren dinsdag 5 october 1897 te Paramaribo, Suriname. Het Nieuws van den Dag, maandag 1 november 1897 Zoon van François Guillaume Jacques BOSSCHART (1852-1926) en Elise Hermina Wilhelmina Antonia van de KASTEELE (1871-1958). Anne Anton werd geboren te Paramaribo in Suriname waar zijn vader François als kapitein der infanterie, voor een periode van ruim twee jaar was gedetacheerd bij de troepen aldaar. Nederlandsche Staatscourant, vrijdag 26 augustus 1898 Bij het einde van vader zijn diensttijd in Suriname, werden de bezittingen, zoals huisraad verkocht. Ook gingen enkele aandelen aan toonder in een goud exploitatiemaatschappij in de verkoop. De Surinamer, Nieuws- en Advertentieblad, donderdag 23 maart 1899 De Surinamer, Nieuws- en Advertentieblad, donderdag 30 maart 1899 Op 31 maart 1899 vertrok het gezin aan boord van het schroefstoomschip Prins Willem V (1897-1918) van de Koninklijke West-Indische Maildienst gevestigd te Amsterdam, naar Nederland. Schroefstoomschip Prins Willem V (1897-1918) Foto: Opac Algemeen Handelsblad (A.B.), woensdag 19 april Op 18 april 1899 kwam het schip in het Frans Le Havre alwaar een gedeelte van het gezin met de boottrein verder naar Amsterdam reisde. Algemeen Handelsblad (A.B.), vrijdag 21 april 1899 Het gezin bestond toen naast vader en moeder uit vier zoons. Later zou daar nog een zoon bijkomen. De twee oudste kinderen waren geboren uit een eerder huwelijk. Hun moeder kwam in 1889 te overlijden. Vader trad op 21 september 1893 te Den Haag opnieuw in het huwelijk met Elise van de Kasteele. In 1903 bestond het gezin uit vijf kinderen t.w.: François 1883-1952, Leonard 1888-1951, Willem 1894-1982, Anne Anton 1897-1941 en Reinier 1903-1959. Het gezin woonde in diverse plaatsen vanwege de verplaatsingen van vader die na veel dienstjaren als Luitenant-kolonel met pensioen zou gaan. Anne Anton volgde diverse scholen en studies om zich uiteindelijk te richten op de reclame- en advieswereld. Op 3 mei 1922 huwde Anne Anton te Den Haag met Betsy (Be) WIJZENBEEK (1895-1985). Uit dit huwelijk drie kinderen, alle geboren te Amsterdam; Ada Anita Joan, geboren 25 april 1925, Anton Allaert (Tom), geboren 11 april 1928 en Johanne Elisabeth Miriam, geboren 18 juni 1930. Het gezin woonde sinds 20 december 1927 op de Apollolaan nr. 26 te Amsterdam. Anne Bosschart was een bekende pionier in het reclamewezen en een van de oprichters van de Bond van adverteerders, tevens was hij directeur van een reclame- en adviesbureau dat gevestigd was op de Singel nr. 128 te Amsterdam. Sinds 1937 was hij actief in de strijd tegen het fascisme. Kort na aanvang van de Duitse bezetting nam hij het initiatief om samen met Rudolf s’Jacob, advocaat te Amsterdam en Cornelis van der Vegte, directeur van het advertentiebedrijf van De Arbeiderspers in Amsterdam, het "Comité voor Vrij Nederland" op te richten, dat vanaf augustus 1940 de verzetskrant "Vrij Nederland" ging uitgeven. Ook wist Anne Bosschart een groot aantal illegale groepjes met elkaar in contact te brengen. Op 10 december 1940 werd hij door de Duitsers aangehouden en door het Duitse Kriegsgericht veroordeeld tot levenslange gevangenis straf. Deze straf werd later gewijzigd in de doodstraf. Anne verbleef van 16 december1940 tot 26 juli 1942 in het "Oranjehotel" te Scheveningen. Op maandag 29 september 1941 is Anne Anton Bosschart, 43 jaar oud, op de schietbaan van Crailo gefusilleerd. Dat gebeurde op dezelfde dag als zijn medestrijders, s’Jacob (36 jaar) en Van der Vegte (41 jaar). Vrij Nederland [Nederland-Oranje], donderdag 10 juli 1941 Onbekende krant, november 1941 - collectie Cbg verzamelingen Anne is in 1952 herbegraven op Begraafplaats Rosendael in Roozendaal bij Arnhem. Algemeen Handelsblad, dinsdag 5 februari 1952 Het Parool, donderdag 7 februari 1952 De urn met de as van Cornelis van der Vegte en Rudolf s’Jacob zijn te vinden op de Eerebegraafplaats Bloemendaal (NH). Trouw, maandag 31 maart 1952 Het was eigenlijk toeval dat Bosschart, s’Jacob en Van der Vegte op de heide bij Crailo aan hun einde zijn gekomen. De vrachtauto waarin zij vanuit Amsterdam werden vervoerd was op weg naar Kamp Amersfoort, waar zij zouden worden gefusilleerd, maar kreeg bij Crailo motorpech. De gevangenen brachten de nacht door in een cel van de nabije Kolonel Palmkazerne. De volgende dag arriveerde een executiepeloton uit Amersfoort en werd het drie- tal op de heide achter de kazerne doodgeschoten.
Algemene Begraafplaats "Op het Hof van Rosendael", aan de Boerenallee te Rozendaal (GL). Vanouds werden de bewoners van kasteel Rosendael begraven in een grafkelder van "de Oude Jan" te Velp (GL). In 1838 besloot het echtpaar Torck-Huyssen van Kattendijke een grafkelder te bouwen op het hof van Rosendael in het "Boers buschke". In het begin was dit de begraafplaats voor bewoners van het landgoed en andere voorname geslachten, in 1869 werd dit de gemeentelijke begraafplaats. Op de begraafplaats bevinden zich naast classicistische grafkelders ook grafzerken in neogotische en romantische stijl. De graven van de schrijvers De Génestet, Bernard ter Haar en W.J. Hofdijk zijn er te vinden. Een bijzonder grafmonument is dat van de familie Brandts Buys. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn acht gesneuvelde piloten kort na het neerstorten op het oudste gedeelte van de begraafplaats ter ruste gelegd. Het betreft de bemanning van een toestel wat op 8 november 1941 is neergestort tussen de Imbosch en Terlet en de bemanning van een toestel wat op 16 augutstus 1942 iets ten noorden van Rozendaal (GL) is neergestort. Jaarlijks vindt sindsdien de dodenherdenking op 4 mei bij hun graven plaats. Begraafplaats Rosendael (GL) Foto: Rheden-nieuws - Theo Jansen, 14 september 2014 Begraafplaats Rosendael - Familie graf Anne en Betsy Bosschart Foto: Online-begraafplaatsen – 22 juli 2012 Foto: Oorlogsgravenstichting – 2005 Gedenkkruis op de Bussumerheide, nabij Crailo. Executies In de eerste oorlogsjaren werden de verzetsmensen Lodewijk van Hamel, Han van Zomeren, Anne Bosschart, Rudolf s’Jacob, Cornelis van der Vegte door de Duitsers gevangengenomen en ter dood veroordeeld. Op de schietbanen van de legerplaats zijn zij gefusilleerd en naar het schijnt zijn daar getuigen bij aanwezig geweest. De vijf mannen zijn elders begraven. Al in 1945, kort na de bevrijding, zetten onbekenden, wellicht de ooggetuigen, hier op de heide een eenvoudig houten gedenk- kruis neer; de beoordelingscommissie voor oorlogsmonumenten kwam er niet aan te pas. In 1978 was het kruis in verval geraakt en werd het vervangen door het huidige monumentale exemplaar. Gedenkkruis op de Bussumerheide, januari 2017 Foto: Oneindig Noord-Holland Het gedenkteken, dat een beetje verscholen ligt, kreeg verder lange tijd weinig aandacht. Pas sinds een jaar of tien vindt hier op particulier initia- tief een georganiseerde dodenherdenking op 4 mei plaats. Hoewel het monument op Hilversums grondgebied staat is deze plechtigheid voor- al een Bussumse aangelegenheid. Bussumerheide gedenkkruis plaat Foto: 4 en 5 Mei - Linda Theebe-Fisser Lodewijk van Hamel (26 jaar) is gefusilleerd op 16 juni 1941. Han van Zomeren (21 jaar) is op 10 oktober 1941 gefusilleerd. Legerplaats Crailo in 1931. De legerplaats met het oefenterrein en de schietbanen ter weerszijden van de Craailosche weg, ook wel bekend als "Het gebed zonder end", op een kaart uit 1931. Aangegeven is de plek van het gedenkkruis en de schietbanen bij de legerplaats. Legerplaats Crailo 1931 Kaart: Oneindig-Noord Holland Enkele Bronnen: cbgverzamelingen.nl nl.geneanet.org nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl onh.nl redeenportret.nl rheden.nieuws.nl http://www.4en5mei.nl http://www.bosschaerts.be http://www.geni.com http://www.nationaalarchief.nl http://www.online-begraafplaatsen.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo sep 29, 2019 10:15 pm |
|
|
Wie is er online |
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 2 gasten |
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen
|
|
|