|
|
Het is nu do nov 07, 2024 5:59 pm
|
Toon onbeantwoorde berichten | Toon actieve onderwerpen
Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Auteur |
Bericht |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Gerrit, Met dank. Ook in 2015 proberen we er iets moois van maken ... Groet, André
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
di jan 06, 2015 8:19 am |
|
|
Eisbein
Eisbein
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
André.
Betreft het artikel over S. Spierenburg.
De lijst van personen die op 12 mei 1945 herdacht werden is qua tijdstip bij gebrek aan meer informatie verre van compleet. Een opgave anno 1983 levert naast de gepubliceerde namen extra de volgende namen op.
J. Blokker, A. van Bronkhorst, N. Bruin, W.J. Bruinvis, A. Daalder, A.J. van Doorn, J. Edel, J. Frencken, B. Herman, A.J. van de Kamer, J. Kok, H.A. van Laar, J.M. Voskuil, M.J. Wetsteijn, G. Zandbergen, F.A.A. van de Zeijden.
Opgemerkt moet worden dat vader en zoon Dirk en Piet de Boer die in de lijst genoemd werden, geen lid waren van een verzetsploeg maar gedood werden omdat op hun boerderij “Houtlust” zich vier verzetsmensen bevonden die gelijktijdig met hen werden gedood. De boerderij werd in brand gestoken.
Ook moet gebr. Cevat vervangen worden door G.H. Cevat en Jo de Jonge moet zijn Jo de Jong. De naam A. Frans komt in de 1983 lijst niet voor.
|
wo feb 18, 2015 4:00 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Heer Eisbein,
Hartelijk dank voor uw aanvullende informatie op het artikel (knipsel) uit de De Vrije Alkmaarder van 12 mei 1945.
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
do feb 19, 2015 10:13 pm |
|
|
Jelle Y.
Jelle Y.
Geregistreerd: do jul 23, 2009 11:43 am Berichten: 3094 Woonplaats: Leeuwarden
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Gezien de plek, lijkt het erop alsof Evert Bellinga aan boord van de s.s. Prins Hendrik door 'friendly fire' is omgekomen. Ben je daar meer over te weten gekomen bij het samen stellen, André?
_________________ Jelle Awards/Persons Editor
"The Navy can lose us the war, but only the Air Force can win it. The fighters are our salvation, but the bombers alone provide the means of victory." Winston Churchill
|
ma maart 09, 2015 8:01 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Jelle Y. schreef: Gezien de plek, lijkt het erop alsof Evert Bellinga aan boord van de s.s. Prins Hendrik door 'friendly fire' is omgekomen. Ben je daar meer over te weten gekomen bij het samen stellen, André? Jelle, Ik ben daar niets over tegen gekomen. Verschillende bronnen hebben het over Duitse vliegtuigen. Gezien de locatie in de Ierse zee is dat niet ongebruikelijk. Het dichtbijgelegen Engelse "Milford Haven" kreeg in de begin jaren voortdurend te maken met Duitse luchtaanvallen. Ook werden in de Ierse zee regelmatig konvooien geformeerd. Een (gemakkelijke) prooi voor de Luftwaffe. André
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
ma maart 09, 2015 9:32 pm |
|
|
ruud (rjajo)
ruud (rjajo)
|
Re: Ter herinnering aan..
Lees ik het nou goed ?? staat er op het vervangende plaquette nou N.S.B.- ers inplaats van N.B.S.- ers ??? ik hoop maar dat ik het verkeerd heb anders is het een blunder van jewelste !!
|
ma apr 13, 2015 8:12 am |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Ter herinnering aan..
ruud (rjajo) schreef: Lees ik het nou goed ?? staat er op het vervangende plaquette nou N.S.B.- ers inplaats van N.B.S.- ers ??? ik hoop maar dat ik het verkeerd heb anders is het een blunder van jewelste !! Ruud, Goedemorgen. Je leest het niet goed .... Zowel op de originele, als ook op de vervangende plaquette staat N.S.F. - ers Werknemers van de Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF). De foto van de vervangende plaquette is inderdaad wat onduidelijk v.w.b. de belichting, inval zonlicht etc. Hieronder een iets bewerkte (helderheid/contrast/ middentoon) foto uitsnede van de vervangende plaquette. Met vriendelijke groet, André Ik heb de directie gevraagd deze twee berichten te verplaatsen naar de rubriek: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
ma apr 13, 2015 9:09 am |
|
|
ruud (rjajo)
ruud (rjajo)
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
André bedankt, ik schrok even toen ik het vanmorgen las, gelukkig geen fout dus.
Met vriendelijke groet Ruud.
|
ma apr 13, 2015 8:26 pm |
|
|
Eisbein
Eisbein
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Arwanda1465.
Ik lees:
In de nacht van 10 op 11 april 1945, om circa 23.30 uur, vindt er wapendropping plaats in de Eemnesser polder (15 containers met munitie en een met levensmiddelen). Net na deze drop- ping ontstaat op de Wakkerendijk in Eemnes bij een gewapend treffen met de Duitse militairen. Bij dit treffen komen twee Duitse militairen om het leven. Dirk raakt gewond aan zijn been door een Duitse kogel. Zich schuil houdend in een boerenschuur word hij na enige tijd gevonden en gearresteerd en per fouragewagen overgebracht naar het gebouw van de Ortskommandantur in naar Laren (NH). Op 12 april 1945, om ongeveer 12.00 uur werd Dirk samen met Aloysius Cornelis Vlasman, achter het huis aan de Drift 25 te Laren gefusilleerd, in aanwezigheid van twee Nederlandse SD'ers.
Het stoffelijk overschot van Dirk werd naar Overveen vervoerd en daar in graf DD-2 begraven.
Na de oorlog is Dirk herbegraven op de Eerebegraafplaats te Overveen, vak 11. ****************************************************************************************************************
Even voor de duidelijkheid de achtergrond van Vlasman.
naam : Aloïsius Cornelis VLASMAN geboren : 18 november 1908 te Utrecht overleden : 11 april 1945 te Laren (NH) burg. staat : gehuwd geloof : rooms-katholiek beroep : adjunct-inspecteur distributiekantoor te Maartensdijk vindplaats : grafkuil DD (gedenksteen 3) grafvak : 11 graftekst : R.I.P.
Wies Vlasman werkte in Amsterdam als contractafwikkelaar bij de NV Oxyde, tot het bedrijf eind september 1941 als joods bezit moest worden geliquideerd. Na vervolgens bij de accountantsdienst van het Rijksbureau voor Metalen werkzaam te zijn geweest, werd hij begin 1943 adjunct-inspecteur bij het distributiekantoor in Maartensdijk. Vanaf 1941 voorzag Vlasman - sinds 1933 CPN-lid - als Waarheid-medewerker onderduikers (communisten, joden en mannen die niet in krijgsgevangenschap wilden terugkeren) in Amsterdam en het Gooi van stam- en bonkaarten en persoonsbewijzen. In zijn woning aan Wakkerendijk 130/a in Eemnes vonden regelmatig besprekingen van topfiguren uit de Waarheid-organisatie plaats en verbleven gedurende langere tijd ook onderduikers. Tijdens een nachtelijke huiszoeking door de Sipo, in oktober 1942, werd het joodse echtpaar Lou en Rietje Biloen - terwijl hun zoontje in zijn wieg bleef liggen - niet gevonden achter een getimmerde schuilwand. Vlasman werd echter gearresteerd, langdurig in Amsterdam verhoord en wegens gebrek aan bewijs na zeven weken weer vrijgelaten. Hierna zette hij zijn verzet voort. In de vroege ochtend van 11 april 1945 werd hij, kort nadat de gewonde KP'er D.J. Buis in een naburige schuur door Duitse militairen was gevonden, in zijn woning gearresteerd. Diezelfde dag werden zij omstreeks 13.45 uur in Laren, bij de villa waar het militair commando was gevestigd, door gewaarschuwde Sipo-medewerkers uit Amsterdam doodgeschoten.
Mijn reactie.
Dit verhaal over de dood van Buis en Vlasman is lichtelijk buiten de vooraf plaatsgevonden hebbende gebeurtenissen. Ik las ooit een scriptie over deze eenmalige dropping te Eemnes waarbij vooral het stompzinnige, soms laf en ondeskundige gedrag van leiding gevende kopmannen van het verzet te Laren-Blaricum-Eemnes eigenlijk de oorzaken zijn van de dood van beide genoemden. Bovendien werd hier door enige van hen een oorlogsmisdaad gepleegd die men naderhand wel realiseerde maar in de doofpot kwam. Ik put uit mijn geheugen en summiere aantekeningen. Een lopende draad in het volgende moet u zelf rijgen.
De slagzin via Radio Oranje was : “De melk kookt over”. Alle mannen van de KP’s uit Laren, Eemnes en Blaricum, toen opgenomen in de NBS begrepen dat een warme plaats in hun bed die avond en nacht een illusie was. Het was ook de eerste keer dat zij een dropping uitsluitend bedoeld voor hun groepen moesten uitvoeren. De taken werden verdeeld en de nodige spullen klaargelegd. De algehele leiding is in handen van H. Treffers, ritmeester b.d. van het Koninklijk Nederlands-Indisch leger en sedert 1938 hoofd gemeentelijke luchtbeschermingsdienst te Laren.
Het droppingsveld en omgeving wordt bewaakt door wachtposten. Deze wachtposten, in totaal vijf, staan onder leiding van Maurits (Mauf) Branse, commandant van de BS -sabotageploegen Laren, Blaricum en Eemnes. Om tien uur nemen ze hun posities in. Om eventuele Duitse of landwachtpatrouilles op te vangen zijn diverse wachtposten verdeeld over strategische plekken. Branse zelf bevindt zich met zijn uit acht man bestaande wachtpost op de Laarderweg, hoek Gooyergracht. Overige posten staan op de Wakkerendijk, Eemnesserdijk en op twee plekken op de Gooyergracht. De mannen weten wat hen te doen staat als het erop aankomt. Dat valt op te maken uit de woorden van Johannes Elbertus (Jo) van der Zwaan uit Eemnes: ‘We kregen opdracht iedere mof die ter plaatse kwam neer te schieten’. Ook Lammert Calis, vanaf begin 1944 sectiecommandant van de KP Blaricum, Laren en Eemnes, bij wiens wachtpost Jo van der Zwaan is ingedeeld, verklaart hoe te handelen als hij een vijand in ‘t vizier krijgt. ‘Van commandant Branse had ik opdracht dat, indien wij een geringe hoeveelheid Duitse militairen zouden ontmoeten, wij dezen moesten doodschieten en indien een grote groep Duitsers zou worden ontmoet zou ik alarm maken door een paar keer in de lucht te schieten’. Wout Staal kent de geweldsinstructie voor deze avond eveneens. Commandant H. Treffers had van te voren een order aan de leden van de KP gegeven dat elke Duitser die binnen het afgezette droppingsterrein kwam, moest verdwijnen’.
De foeragewagen
Vanuit de richting Baarn nadert een met twee paarden bespannen wagen, met op de bok twee Duitse soldaten. Het is een foeragewagen die iedere nacht van Amersfoort of Utrecht via Baarn en Eemnes naar Laren rijdt om de daar gelegerde militairen te bevoorraden.
Het is meerdere keren voorgekomen dat een dergelijk transport door burgers is overvallen en geplunderd.
Calis geeft één van de jongens, Jo van der Zwaan, opdracht de naderende Duitsers ‘op vriendelijke wijze’ te zeggen dat de weg versperd is en hen te bewegen terug te rijden. Van der Zwaan doet wat hem wordt opgedragen en probeert de Duitsers tot stoppen te bewegen, ‘doch zij gaven hieraan geen gevolg’. Dan sommeert Calis hen halt te houden, maar eveneens zonder succes, ze rijden door. ‘Ik gaf toen opdracht aan de leden van de KP die bij mij waren om op hen te schieten. Hierop werden een paar salvo’s stengunvuur afgegeven. Één van de Duitsers tuimelde hierna van de wagen op de straat’, Daarna sloegen de paarden op hol. Jo van der Zwaan loopt naar de van de wagen gevallen Duitser toe, ‘die zwaar gewond bleek te zijn. Ter hoogte van de woning van Vlasman is deze Duitser door ons gedood’, verklaart Van der Zwaan. Calis legt een wat gedetailleerder verklaring af. ‘De Duitser die op straat lag hebben wij met een nekschot gedood. Deze man hebben wij in een aangrenzende sloot gelegd om te voorkomen dat hij direct zou worden gevonden’. De andere Duitser is gewond aan de wagen blijven hangen en wordt door de op hol geslagen paarden voortgetrokken. Verderop wordt hij levenloos aangetroffen. Terwijl het bergen van de wapens nog in volle gang is, overzien Calis en zijn mannen de gevolgen van hun drieste daad.
Ze besluiten op eigen houtje de door hen bemande wachtpost op te heffen en naar huis terug te keren. ! ! ! ! ! ! !
Om half één arriveren ongeveer zestig Duitse militairen uit Laren, onder leiding van Leutnant Erdmann, in Eemnes om onderzoek te doen naar de beschieting van de foeragewagen. Aanhouding Dirk Buis
Rond half twee meldt een van de helpers die van de school komt waar de wapens werden opgeborgen aan commandant Branse dat alles veilig is. Branse geeft drie bewakingsploegen langs de Gooyergracht opdracht naar huis te gaan en de vierde ploeg zich samen te trekken bij de school, waarna hij Wout Staal opzoekt.
Hij heeft gehoord dat de mannen van de wachtpost op de Wakkerendijk op Duitsers hebben geschoten “waarna al de leden van de KP zijn gevlucht”.
Branse vraagt of Staal een paar mannen beschikbaar wil stellen die met hem mee willen gaan om te kijken wat er op de Wakkerendijk is gebeurd. Branse ziet Dirk Buis, die bezig is met de gedropte containers. Op verzoek van Branse gaat Buis met hem mee, ieder op een fiets, naar de plek op de Wakkerendijk waar de vijfde bewakingsgroep had moeten staan.
Bartholomeus Groen ziet vanuit zijn ‘uitkijkpost’ op 50 meter afstand een aantal Duitsers staan. Ze laten een legerwagen doorrijden en houden daarna een koets tegen. Groen hoort dat iemand zegt dat een zieke vrouw onderweg is naar het ziekenhuis. Maar de koets mag niet verder rijden.
Terwijl de mensen van de koets nog met de Duitsers praten, naderen vanuit de richting Eemnes-dorp twee fietsers, Branse en Buis. Groen hoort hoe de Duitsers tweemaal ‘halt’ roepen, maar de fietsers rijden door. Als Branse en Buis ter hoogte van de woning van Groen rijden hoort Groen dat een Duitser ‘vuur’ commandeert. Dan klinkt snelvuur, mogelijk een machinepistool. De beide mannen laten hun fiets vallen en zoeken een heenkomen op het erf van Groen. Tijdens het schieten ziet Groen dat een Duitser die voor zijn huis staat in elkaar zakt. Het kan haast niet anders dat de man door eigen vuur is getroffen.
Buis loopt schotwonden op. Een ernstige aan de linkerknie en een aan de rechter elleboog. Hij strompelt naar de woning van Groen en klopt aan. Er wordt niet open gedaan. ‘De Duitsers die Groen nabij z’n woning had zien staan komen zijn erf op en lossen schoten. Eén van hen vuurt als sein lichtkogels af waarna tientallen Duitsers zich op het erf van Groen verzamelen. Ze onderzoeken het terrein, alsmede de nabijgelegen woningen van onder meer Groen en Brouwer. Bij de achterdeur van Groen’s woning zien ze een plas bloed en vinden bloedsporen die ze volgen naar de achter de woning van Groen gelegen boerderij van Jan Prinsen.
Toen Groen niet reageerde op zijn kloppen begaf Buis zich, zo snel als zijn verwondingen het toelaten, naar een vlakbij gelegen boerderij. Dat is de boerderij van Prinsen. Hij klopt op een raam. Prinsen schuift het verduisteringsgordijn opzij en opent het raam. Hij ziet onbekende man en ook dat hij gewond is. Bloed stroomt langs zijn hand. De man noemt zijn naam niet, zegt alleen dat hij van de ondergrondse is.
Prinsen verleent in zijn boerderij onderdak aan enkele familieleden, een gedeserteerde Duitse soldaat, zijn knecht Timotheus Hermanus (Tiem) Spieker en de familie De Jong, evacués uit Arnhem. Prinsen is van plan de man binnen te laten, maar als Spieker zegt dat er Duitsers op de dijk lopen en dat het slecht kan aflopen voor de onderduikers, twijfelt hij.
Na overleg met De Jong besluit Prinsen het leven van deze mensen niet in gevaar te brengen. ‘Ik heb den vreemdeling gezegd dat het onmogelijk was om hem onderdak te verschaffen en dat hij moest trachten weg te komen’. Als Prinsen en Spieker buiten komen zien ze op de dam naar de Wakkerendijk een groot aantal Duitse soldaten. Ze gaan weer naar binnen. Buis verdwijnt naar de achterkant van de boerderij.
Prinsen en Spieker zijn nog maar net binnen als de Duitsers aankloppen. Een officier vraagt of ze iemand hebben gezien die op de vlucht is, of een persoon hebben binnen gelaten. Prinsen antwoordt dat hij kloppen op het raam heeft gehoord, maar daar niet op heeft gereageerd. Even later is de boerderij omsingeld en de officier en enkele soldaten betreden het woonhuis om dit te doorzoeken. Plotseling hoort Prinsen iemand ‘Schweinhund’ schreeuwen en er wordt een schot gelost. Een half uur nadat hij is beschoten wordt Buis door de Duitsers gevonden in de wagenloods van Prinsen. Hij probeert nog weg te komen, maar wordt gearresteerd. De huiszoeking bij Prinsen is voorbij en de Duitsers slepen Buis naar de Wakkerendijk waar zij hem aan de kant van de weg leggen.
De Arrestatie Vlasman.
Vlasman was juist bezig een kind van hem op het potje te zetten toen er op de deur gebonsd werd en geroepen dat geopend moest worden. Vlasman gaat naar beneden en opent de deur. De Duitsers komen binnen en met enkele Duitsers verblijft hij korte tijd op zijn kamer. Dan gaat Vlasman, met jas aan en hoed op, mee met de Duitsers naar Buis die nog steeds in de berm ligt. De Duitsers schakelen Vlasman in, die de Duitse taal goed beheerst, als tolk om Buis te ondervragen Het is ongeveer kwart over zes, schat Rijk Hoeve, als hij van de Duitsers opdracht krijgt om de arrestanten met zijn tentwagentje naar Laren te vervoeren.
Rijk Hoeve rijdt naar de Drift 25 in Laren. Op dit adres, in villa ‘Westerengh’, is de Abteilung Siedlung und Bauten (afdeling bunkerbouw) van de Weermacht gehuisvest. Hauptmann Brockmann is sinds enkele weken Bataillonsführer van de eenheid die wordt ingezet voor toezicht op de bouw van bunkers op de lijn Amersfoort-Huizen.
Als Vlasman op de Drift is gearriveerd wordt hij, met Buis, door Leutnant Erdmann en zestien soldaten meegevoerd naar de Schreibstube waar Hauptmann Brockmann zich bevindt.
Erdmann vertelt hem dat het voedseltransport is overvallen en dat er tien(!) militairen zijn gedood. Brockmann ziet dat één van de twee gevangen genomen mannen ernstig gewond is. Hij informeert de Ortskommandant in Hilversum over het gebeuren en vertelt dat ‘twee terroristen tijdens het gevecht zijn gearresteerd’.
De Ortskommandant draagt Brockmann op niets te ondernemen en te wachten tot hij de Sicherheitsdienst (SD) op de hoogte heeft gesteld.
Brockmann laat de gevangenen op een stoel in de tuin plaatsnemen en zet er een soldaat bij als wacht. Hij geeft een bataljonsarts opdracht de wonden van Buis te verbinden.
Het einde van Buis en Vlasman.
De SD stuurt voor onderzoek een drietal naar Laren, Helmut Ehlscheid, Heinrich Runge en de Nederlandse voormalig agent van de Politie te Amsterdam, Wouter Cornelis Mollis. In de loop van de ochtend arriveert het drietal per auto op de Drift in Laren. Volgens Mollis gaat Ehlscheid de villa binnen en blijven hij en Runge bij de auto achter. Als Ehlscheid naar buiten komt roept hij Runge. Ze staan op enige afstand van de auto. Toch hoort Mollis dat Ehlscheid zegt: ‘Dan moet ik Amsterdam aanroepen’. Hierna gaan ze allebei naar binnen.
In de tuin opzij van de villa en achter een bosje ziet Mollis twee mannen zitten, ieder op een stoel. Hij ziet dat één van hen ernstig is gewond. Ze worden bewaakt door een Duitse militair. ‘Ik trachtte met hen een gesprek aan te knopen, doch dit werd mij door den bewaker verboden’, verklaart Mollis. Een Duitse militaire arts vertelt hem dat één van de mannen( dus Buis) ‘zodanig was verwond dat hij Amsterdam niet levend zou bereiken’.
Buis en Vlasman bevinden zich in een penibele situatie. Ze zijn onschuldig, maar hebben de schijn tegen. Buis had zich verdacht gemaakt door, rijdend op een fiets, niet te voldoen aan Duitse bevelen om te stoppen en zich ernstig gewond schuil te houden in een wagenloods. Voor Vlasman gold dat Buis niet ver van zijn woning werd gevonden en, wat waarschijnlijk het zwaarst woog, in de tuin van zijn huis een (door Branse verloren of weggegooide) stengun werd gevonden, welk wapen ongetwijfeld met de aanslag in verband werd gebracht.
Terwijl Ehlscheid probeert telefonisch de SD in Amsterdam te bereiken hoort hij dat dichtbij wordt geschoten. ‘Ik ging naar de tuin van de villa en zag dat Runge bij de op de grond liggende lichamen van de twee mannen stond terwijl hij een pistool in de hand hield. Runge heeft dat op eigen verantwoording gedaan
Een voornemen van het verzet een bevrijdingsactie uit te voeren smoort in de kiem. Met de Gewestelijk Sabotage Leider (GSL) wordt afgesproken dat ’s middags tussen drie en vier uur een vrachtauto met mannen van sabotageploegen de tuin van de villa zal inrijden, de wachtpost uitschakelen, aanwezige Duitsers neerschieten en beide arrestanten meenemen. ‘Middags waren beide mannen verdwenen, voordat we ze hadden kunnen redden’, legt Branse later uit.
De beide lijken werden door begrafenisondernemer Bleekemolen naar de duinen van Overveen gebracht en daar zonder kist in het duinzand begraven. Eerst na de capitulatie werden de graven op aanwijzing van Bleekemolen weer gevonden, opgegraven, gekist met het merkteken DD2 en weer in afwachting van de definitieve ter aarde bestelling begraven. Toen de Eerebegraafplaats te Bloemendaal in zoverre gereed was om de slachtoffers ordentelijk in grafvakken te begraven zijn Buis en Vlasman met de nodige eer samen in grafvak 11 begraven.
|
vr apr 17, 2015 2:25 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Heer Eisbein,
Hartelijk dank voor uw zeer uitgebreide aanvullende informatie op mijn bijdrage m.b.t. de herinnering aan Dirk Buis van zondag 12 april 2015.
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo apr 19, 2015 9:17 am |
|
|
Eisbein
Eisbein
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Arwanda 1465.
Ik lees in "Texel. Nederlands laatste slagveld." Auteurs Bartels en Kalkman plus het proces tegen Hoogerwerf:
Citaat. Bij de strijd in de Eierlandse polder, die op maandag 9 april pas goed inzette, waren er drie Texelaars die (geheel of gedeeltelijk gekleed in militair uniform) aan de zijde van de Georgiers de wapens tegen de Duitsers hadden opgenomen. Voor zover bekend waren zij niet aangesloten bij de Texelse illegaliteit. Gedurende enkele dagen en nachten vochten zij gezamenlijk met de Georgiers tegen de vanuit de polder 'Het Noorden' oprukkende Duitsers, die telkens werden teruggeslagen.
Toen echter op vrijdag 13 april de Duitse eenheden, ondersteund door artillerie, vlammenwerpers en pantserwagens, langs de Eerste Dwarsweg bij de boerderij 'Vruchtbaaroord' wisten door te breken, achten de drie Texelaars de tijd gekomen de strijd te staken en niet verder met de Georgiers mee terug te trekken.
Deze drie Texelaars, J. Schelfhout, zijn zwager A. de Jong en J. R. Donker, staken zich weer in burgerkleding en zochten dekking in een loopgraaf bij de Rode Kazerne, het woonhuis van Schelfhout. Toen de Georgiers zich op zaterdag 14 april van het met bunkers beschermde vliegveld 'De Vlijt' gingen terugtrekken, hebben de drie zich aan de oprukkende Duitsers overgegeven, zich voordoende als onschuldige burgers die voor het oorlogsgeweld waren weggekropen.
Toch moesten zij mee naar het Duitse hoofdkwartier bij 'Texla' in Den Burg om een verhoor te ondergaan om hun aanwezigheid in de Georgische linies te verklaren. Bij dit verhoor hebben zij hun oorspronkelijke verklaring staande gehouden, waarop ze konden vertrekken.
Zij voegden zich bij hun familieleden die al eerder, na een avontuurlijke tocht vanuit Eierland, in Den Burg waren aangekomen. Mevrouw M. Schelfhout-de Jong heeft tijdens die tocht zelfs de Georgiers nog inlichtingen kunnen verschaffen over het aantal Duitsers dat zich reeds in de Noorderdijk had ingegraven, gereed voor de aanval op Eierland. Zo leek dit avontuur tot een goed einde gekomen...
Op grond echter van een gerucht dat burgers in Eierland met de Georgiërs hadden meegevochten, begonnen de Duitsers een onderzoek waarbij enkele personen aan een verhoor werden onderworpen.
Onder hen was R. Schaap en zijn echtgenote, die beiden echter niet voor een kleintje vervaard bleken en wel wat wisten maar niets loslieten. Ook kwamen de Duitsers terecht bij René Hoogerwerf, die onder bedreiging van een revolver uit angst prompt aan de Duitsers vertelde dat hij de drie met name genoemde Texelaars in uniform en gewapend aan de zijde van de opstandelingen had gezien.
Onwetend van dit 'verraad' gaven de drie Texelaars gevolg aan een bevel zich bij de Ortskommandantur in Den Burg te melden voor het verrichten van werkzaamheden. Zij werden prompt gearresteerd en op woensdag 18 april onder Duitse bewaking per Texelse boot naar Den Helder vervoerd. Op de boot maakten zij nog een praatje met enkele bemanningsleden, kennelijk in de overtuiging dat zij zich bij een volgend verhoor er ook wel uit zouden redden. Zij waren zich niets vermoedend volgens de T.E.S.O. bemanning nogal opgewekt.
Over de juiste gang van zaken ten aanzien van eventuele verhoren en beschuldigingen in het fort 'Erfprins' in de stelling Den Helder ontbreken nadere gegevens. Wel is komen vast te staan, dat zij de nacht van 18 op 19. april hebben doorgebracht in het z.g. 'provoosthuis' in het fort en de volgende dag - donderdag 19 april dus bij de schietbaan van 'Erfprins' zijn gefusilleerd.
Toen na de capitulatie van de Duitsers en de bevrijding van Texel op 20 mei 1945 de nasporingen naar deze drie Texelaars op niets uitliepen, plaatste mevrouw Schelfhout-de Jong op 30 juni en later nogmaals op 9 juli 1945 een advertentie in 'De Heldersche Courant' met het verzoek inlichtingen te verschaffen over 'Jozef Schelfhout, Andries de Jong en Jacob Donker, die, waarschijnlijk in de nacht van 18 op 19 april door de Duitsers van Texel zijn gehaald en vermoedelijk naar 'Erfprins' gebracht", aldus de tekst van de advertentie.
Naar aanleiding hiervan meldden zich bij de sectie III van het Militair Gezag in Den Helder de gezusters S. E. en J. A. Moens (de laatste heet echter Arends). Zij beweerden van Oberleutnant Hartman uit Wilhelmshaven en soldaat Karl Kols uit Berlijn vernomen te hebben dat de drie bewuste Texelaars ten overstaan van de gehele Duitse bezetting van het fort 'Erfprins' zijn gefusilleerd.
Onmiddellijk na het binnenkomen van dit bericht gaf op 20 juli het hoofd van sectie III opdracht aan de marechaussee J. Dingemanse, die ervaring had met en bekend stond voor zijn onvermoeibare naspeuringen naar slachtoffers van de Duitse terreur, zich op maandag 23 juli op 'Erfprins' te vervoegen om aldaar te zoeken naar de stoffelijke resten van de drie mannen. Het lag nu voor de hand dat deze zich in het fort zouden bevinden.
Diezelfde dag nog, 's middags om vier uur, werden de stoffelijke overschotten gevonden en de aangifte van het 'overleden bevonden' werd op 24 juli door J. Dingemanse te Den Helder gedaan.
Na het overbrengen naar de algemene begraafplaats te Huisduinen en vervolgens naar Texel vond aldaar op de algemene begraafplaats in Den Burg de officiële teraardebestelling plaats.
Schelfhout, De Jong en Donker waren drie van de 17 inwoners van de Eierlandse polder die het leven lieten tijdens de 'Russenopstand'. Na de oorlog is R. Hoogerwerf, de man die tijdens het verhoor van de Duitsers door de mand was gevallen, voor dit verraad door het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam gevonnist met twee jaar gevangenisstraf met ontzegging uit beide kiesrechten en het recht tot het bekleden van ambten voor de duur van het leven. Dit ondanks het feit dat getuige R. Schaap betoogde, dat Hoogerwerf stellig geen verrader was, maar uit angst heeft gehandeld. Einde citaat
Berechting.
BIJZONDER GERECHTSHOF AMSTERDAM (Vierde Kamer), 27 Februari 1946. (Mrs. Ruys, Vliegen, Rohling, Kapt. t. Z. v. d. Berg en Lt. Kol. Boswijk).
In April 1945 op het eiland Texel aan Duitsche militairen toegeven, dat na te noemen personen als vrijwilligers streden aan de zijde der tegen de Duitschers in opstand gekomen Russische militairen. Beroep op het ontbreken van opzet bij verdachte en op noodtoestand verworpen. Bij de bepaling der strafmaat rekening gehouden met de omstandigheid, dat de Texelsche bevolking na den opstand op Texel groote vrees koesterde voor de represaillemaatregelen der Duitsche bezetting.
Procureur-Fiscaal Bijzonder Gerechtshof Amsterdam tegen Rene Hoogerwerf, landarbeider, wonende te Texel, gedetineerd in het Fort „Erfprins" te Den Helder, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring I te Amsterdam.
Het Bijzonder Gerechtshof, enz.; Gezien de stukken, onder welke de dagvaarding, namens den Procureur-Fiscaal, op den 30sten Januari 1946 aan verdachte in persoon uitgereikt; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van den Procureur- Fiscaal; Gelet op de verdediging, door en namens verdachte in het midden gebracht; 0. dat verdachte is gedagvaard ter zake: dat hij op het eiland Texel, althans in Nederland, althans daar of elders in Europa, in of omstreeks April 1945, in ieder geval gedurende den tijd van den op 10 Mei 1940 aangevangen oorlog van Duitschland tegen Nederland, als Nederlander in den zin van art. 83 Sr., opzettelijk gedurende den tijd van voormelden oorlog ten voordeele van den vijand aan een of meer Duitsche militairen heeft toegegeven, althans medegedeeld, dat J. P. Donker, Andries Jonker (in werkelijkheid genaamd Andries de Jong) en J. Schelfhout door hem, verdachte, in uniform gekleed en gewapend bij de Russen waren gezien, toen in Duitsche krijgsgevangenschap geraakte Russische militairen, welke in Duitschen dienst waren getreden, tegen de Duitschers in opstand waren gekomen en tezamen met enkele Nederlandsche vrijwilligers tegen de Duitschers streden en aldus 1. opzettelijk gemelde Donker, de Jong en Schelfhout heeft blootgesteld aan opsporing, vervolging, vrijheidsberooving, althans vrijheidsbeperking en/of eenige andere straf of maatregel, een en ander door of vanwege den vijand, althans diens helpers, althans een of meer personen als bedoeld in art. 21 van het Besluit Buitengewoon Strafrecht, welk feit den dood van gemelde Donker, de Jong en Schelfhout tengevolge heeft gehad; 2. opzettelijk gedurende den tijd van voormelden oorlog den vijand hulp heeft verleend in diens strijd tegen gemelde Russische militairen, welke een georganiseerde krijgsmacht hadden gevormd, welke niet langer was onderworpen aan het gezag van de vijandelijke mogendheid Duitschland en welke vijandelijkheden verrichtte tegen Duitschland in een gemeenschappelijken oorlog met Nederland. O. dat ter terechtzitting — zakelijk gerelateerd — hebben opgegeven en verklaard: de getuige Reyer Schaap: dat verdachte en hij ongeveer half April 1945 door enkele Duitsche militairen zijn verhoord in verband met den door J. R. Donker, Andries Jonker en J. Schelfhout aan de Russen tijdens den opstand op het eiland Texel verleenden hulp; dat verdachte tijdens dit verhoor heeft toegegeven, dat Donker, Jonker en Schelfhout door hem, verdachte, in uniform gekleed en gewapend, bij de Russen waren gezien; Jan Dingemanse: dat hij op 23 Juli 1945 met behulp van vier gevangenen in het Fort „Erfprins" te Den Helder, een graf heeft blootgelegd, waarin na identificatie de lijken bleken te zijn geborgen van Jacob Reint Donker, Andries de Jong (veelal genoemd Andries Jonker) en Jozef Schelfhout; Suzanna Elisabeth Moens: dat zij op 17 April 1945 op het fort „Erfprins" te Den Helder drie gevangenen zag loopen, van wie een Duitscher haar mededeelde, dat dit Hollanders waren, die hadden meegevochten met de Russen op Texel; dat zij deze gevangenen den dag daarop niet heeft gezien met etenstijd en dat dezelfde Duitsche militair haar heeft medegedeeld, dat deze drie personen waren gefusilleerd en in een kuil geworpen;
Verdachte: dat hij in de maand April 1945 in de woning van Schaap op het eiland Texel aan eenige Duitsche militairen heeft toegegeven, dat J. R. Donker, Andries Jonker (in werkelijkheid genaamd Andries de Jong) en J. Schelfhout door hem, verdachte, in uniform gekleed en gewapend bij de Russen waren gezien, toen in Duitsche krijgsgevangenschap geraakte Russische militairen, die in Duitschen dienst waren getreden, tegen de Duitschers in opstand waren gekomen en tezamen met enkele Nederlandsche vrijwilligers tegen de Duitschers streden; dat hij Nederlander is en dit altijd is geweest; dat hij wist, dat Duitschland alstoen met Nederland in oorlog verkeerde; O. dat door den inhoud van vorenstaande verklaringen de daarin vermelde feiten en omstandigheden vaststaan en het Hof wettig bewezen acht en de overtuiging heeft bekomen, dat verdachte op het eiland Texel in April 1945, als Nederlander in den zin van art. 83 Sr., opzettelijk gedurende den tijd van den op 10 Mei 1940 aangevangen oorlog van Duitschland tegen Nederland, aan een of meer Duitsche militairen heeft toegegeven, dat J. R. Donker, Andries Jonker (in werkelijkheid genaamd Andries de Jong) en J. Schelfhout door hem, verdachte, in uniform gekleed en gewapend bij de Russen waren gezien, toen in Duitsche krijgsgevangenschap geraakte Russische militairen, welke in Duitschen dienst waren getreden, tegen de Duitschers in opstand waren gekomen en tezamen met enkele Nederlandsche vrijwilligers tegen de Duitschers streden en aldus opzettelijk gemelde Donker, de Jong en Schelfhout heeft blootgesteld aan opsporing. vervolging, vrijheidsberooving, althans vrijheidsbeperking en/of eenige andere straf of maatregel, een en ander door of vanwege den vijand, althans diens helpers, althans een of meer personen als bedoeld in art. 21 van het Besluit Buitengewoon Strafrecht, welk feit den dood van gemelde Donker, de Jong en Schelfhout tengevolge heeft gehad; O. dat verdachte's raadsman heeft betoogd, dat verdachte het vereischte opzet tot het plegen van het ten laste gelegde misdrijf niet heeft gehad, doch het Hof dit beroep verwerpt, daar de verdachte, wetende dat hem bij het verhoor door Duitsche militairen vragen zouden worden gesteld betreffende handelingen van J. R. Donker, Andries de Jong(meestal Andries Jonker genaamd) en J. Schelfhout, en ondanks de hem uitdrukkelijk door getuige Reijer Schaap gegeven waarschuwing, dat hij „niet moest kletsen", heeft moeten en kunnen begrijpen en inderdaad ook begrepen heeft, dat hij, door op de hem betreffende die personen gestelde vragen bevestigend te antwoorden, de genoemde drie personen blootstelde aan opsporing en vervolging door den vijand;
O. dat verdachte's raadsman voorts nog heeft aangevoerd, dat verdachte, in aanmerking genomen diens bange natuur, in een noodtoestand heeft verkeerd, doch het Hof ook dit beroep verwerpt, daar uit niets is gebleken, dat zich bij het den verdachte door Duitsche militairen afgenomen verhoor omstandigheden hebben voorgedaan, die zelfs voor iemand met een bange natuur als verdachte , een overmacht opleverenden noodtoestand zouden hebben geschapen;
O. dat het aldus bewezene volgens de Wet strafbaar is, omdat het oplevert na te melden misdrijf;
O. dat verdachte deswege strafbaar is, omdat te zijnen aanzien geen strafuitsluitingsgronden zijn gebleken;
O. dat na te melden straf in overeenstemming is met den ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden, waaronder dit is begaan, zooals een en ander ter terechtzitting is gebleken;
O. dat het Hof bij de bepaling van de strafmaat als verzachtende omstandigheid in aanmerking wil nemen, dat de Texelsche bevolking in het algemeen en de verdachte, die bang van natuur was, in het bijzonder, na den opstand op Texel groote vrees koesterde voor de represaillemaatregelen der Duitsche bezetting;
O. dat niet wettig en overtuigend is bewezen, hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen verklaard is aangenomen;
O. dat het Hof, gezien het uiterlijk voorkomen van verdachte ter terechtzitting, van oordeel is, dat verdachte tot werken in staat is; Gezien de artt. 28, 57 Sr.; Gezien de artt. 1, 2, 7, 8, 9, 26 en 28 van het Besluit Buitengewoon Strafrecht; Rechtdoende: Verklaart in voege en met uitzondering als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het feit, bij dagvaarding ten laste gelegd, heeft begaan en dat het aldus bewezene uitmaakt: „Gedurende den tijd van den huidigen oorlog opzettelijk een ander blootstellen aan opsporing, vervolging, vrijheidsberooving of -beneming, eenige straf of eenigen maatregel door of vanwege den vijand, diens helpers of een persoon als bedoeld in art. 21 van het Besluit Buitengewoon Strafrecht, welk feit den dood tengevolge heeft gehad, meermalen gepleegd". Verklaart het bewezene en verdachte des¬wege strafbaar. Veroordeelt voornoemden René Hoogerwerf tot gevangenisstraf voor den tijd van twee jaren, met bepaling, dat deze straf geheel zal worden ondergaan in een Rijkswerkinrichting. Verklaart niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Spreekt verdachte daarvan vrij. Ontzet den schuldige van het recht tot het kiezen en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen, alsmede van het recht tot het bekleeden van ambten en het dienen bij de gewapende macht, voor den duur van het leven.
|
ma apr 20, 2015 3:35 pm |
|
|
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 611 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Eisbein
Wederom hartelijk dank voor uw zeer uitgebreide aanvullende informatie op mijn bijdrage m.b.t. de herinnering aan Jacob Reint Donker van zondag 19 april 2015.
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
di apr 21, 2015 9:02 am |
|
|
Eisbein
Eisbein
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Arwanda 1465
Indachtig de door u gememoreerde Buis en Vlasman die op 11 april 1945 werden gefusilleerd, wil ik toch niet ongenoemd laten de andere slachtoffers die op die datum door fusilleren bij Zijpersluis ( gem. Zijpe) het leven lieten.
Blom, David (geb. 11). 12.1903) Bons, Antonie Pieter (geb. 11.6.1921)
Bons, Dirk (geb. 12.6.1897)
Botterweg, Dirk (geb. 13.6.1916)
Cijfer, Robbert (geb. 14.9.1919)
Heeren, Jacobus Wilhelmus Johannes (geb. 17.8.1909)
Hollander, Bernardus (geb. 25.10.1925)
Hoogstraaten, Gerrit (geb. 6.6.1925) Kan, Johannes Petrus van (geb. 10.12.1900) Prins, Arie (geb. 24.3.1923)
|
wo apr 22, 2015 3:05 pm |
|
|
Eisbein
Eisbein
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
In het bericht van Arwanda 1465 staat dat tijdens een huiszoeking bij Rutten een dagboek werd gevonden dat tot arrestatie van hem leidde. Jammer genoeg niet geheel correct, de arrestatie was een gevolg van een reeks van gebeurtenissen door het nonchalante gedrag met onderduikers, alles vermeld in “Het verborgen front” van A.P.M. Cammaert.
Op gevaar af dat het volgende mij als plagiaat wordt aangewreven plaats ik een scan omdat het geheel sprekender is dan een korte resumé.
M.J.A. Rutten stierf op 31 mei 1945 te Bergen-Belsen. Dat moet na de bevrijding van het kamp zijn gebeurd. Op 12 april benaderde de Duitse militaire Commandant van Bergen de Commandant van de geallieerde strijdkrachten om te praten over een plaatselijk wapenstilstand in verband met KZ Bergen-Belsen. Hij deed dit om een verspreiding van tyfus te voorkomen die heerste in het kamp. De achtergrond gedachte was om gevechten, met alle gevolgen van dien, rondom het kamp te voorkomen en de gevangenen binnen het kamp te houden.
Op 15 april ging de Duitse sprekende Britse Lieutenant D.A. Sington naar het kamp en informeerde de gevangenen dat de Duitsers verdwenen waren en de geallieerden het kamp hadden overgenomen. De beelden van de aangetroffen hel, 40.000 mannen en vrouwen in een extreme staat van verhongering en sterven, met zeer vele lijdende aan tyfus en 13.000 rond liggende lijken, gingen de wereld rond.
Scan.
Voorgeschiedenis.
In het vroege voorjaar van 1943 richtte aannemertimmerman P.H.M. Linssen uit Beegden in de plaatselijke bossen een klein kamp in voor vluchtelingen en onderduikers. Het kampje was geen lang leven beschoren, want in april omsingelden Duitsers het bos. De bewoners konden ternauwernood ontkomen. Linssen liet zich door deze tegenslag niet uit het veld slaan. In de bossen tussen Beegden en Baexem verrees een houten keet, bestemd voor enkele joden. Voorts richtte hij een kamp in in de omgeving van "De Bedelaar" bij Haelen en nog een in de bossen tussen Beegden en Baexem bij het klooster Exaten. Landbouwer W.H. Heber uit Heel bouwde in de buurt van zijn boerderij een schuilplaats voor zes onderduikers.
De twee kwamen spoedig met elkaar in contact en gingen samenwerken.
Ze ondervonden steun van M.J.A. Rutten uit Heel, C.H. Delissen uit Beegden, W.J. Meevissen uit Horn en R. Roosjen en F.W.G. Verbruggen uit Roermond.
Omdat er steeds meer verbindingen tot stand kwamen en de druk op jongeren en militairen toenam, liepen de kampen tegen de zomer vol. Tientallen onderduikers, afkomstig uit de wijde omtrek en uit het westen van het land, vonden er onderdak.
Plaatselijke geestelijken als kapelaan L.J.A. Theunissen uit Grathem, kapelaan P.J.H. Coenen uit Heel en pater L.A. Bleijs uit Roermond namen de geestelijke verzorging voor hun rekening en zorgden voor boeken en huisraad.
Sommige jongeren namen het niet zo nauw met de eigen veiligheid en die van hun verzorgers. Een groepje zong op een kermis in een nabijgelegen dorp luidkeels "en dat we onderduikers zijn dat willen we weten". In hun jeugdige naïviteit konden sommigen de drang naar avontuur en romantiek niet weerstaan.
Toen de plaatselijke leiders van de kort tevoren opgerichte duikorganisatie ervan vernamen, luidden ze de noodklok. Tijdens een districtsvergadering in de zomer werd besloten af te zien van het huisvesten van onderduikers in kampen. Desondanks liep het toch nog mis.
De in Duitsland geboren en in Horn woonachtige stateloze J.J. Schmitz zwierf regelmatig door de bossen bij Haelen om er klein wild te vangen.
Het viel hem op dat zich steeds meer jongeren in de bossen bij "De Bedelaar" ophielden.
Een confrontatie kon niet uitblijven. Schmitz had zich bedreigd gevoeld toen hij eens door vier personen met houten knuppels een eindje was gevolgd.
Hij ging op onderzoek uit en ontdekte dat de jongeren in een volledig ingericht kamp woonden.
Zijn bevindingen vertelde hij aan de N.S.B.-er G.H. Holla, een caféhouder uit Roermond en tevens afdelingscommandant van de Hulplandwacht, en aan het hoofd van de Roermondse politie, A. Roselle, die bij Holla op kamers woonde.
Schmitz had de jongeren met boomstammen zien sjouwen en water naar ondergrondse holen zien dragen. Op verzoek van Holla en Roselle vervaardigde hij een plattegrond van het kamp met de precieze ligging. In juli bracht Roselle een bezoek aan de marechaussee in het rayon Heythuysen.
De commandant wimpelde zijn verzoek om het kamp op te rollen af met het argument dat het buiten zijn gebied lag. Een collega sloeg echter terstond alarm, toen hij Roselles verhaal vernam. Het bericht verspreidde zich als een lopend vuurtje. De vijfenveertig onderduikers ontruimden het kamp en vertrokken naar een ander. Bij de evacuatie werd gebruik gemaakt van de overvalwagen van de Roermondse politie.
De verwachte overval bleef echter uit en in augustus betrokken zesentwintig onderduikers opnieuw het kamp. Toen kapelaan H.L.J. Janssen uit Horn dit hoorde, gelaste hij de onmiddellijke ontruiming van het onderkomen.
De districtsleiding was na de gebeurtenissen rond het kamp in de Heidense bossen tot het inzicht gekomen dat er te veel nadelen kleefden aan de huisvesting van onderduikers in kampen.
Begin september werd het kamp voor de tweede keer verlaten. De veertig bewoners vonden onderdak bij boeren en particulieren in de omgeving. Alleen in het kampje bij het klooster Exaten zaten begin september nog zes onderduikers.
Na zijn vergeefse pogingen de marechaussee van Heythuysen in te schakelen, klopte Roselle bij de Sipo-Maastricht aan.
Men had daar al meer inlichtingen ontvangen over kampen voor onderduikers in de bossen in Midden-Limburg.
Een ontslagen jachtopziener uit Haelen en twee inwoners van Beegden hadden waarschijnlijk informatie verschaft over de andere kampen bij Beegden en Haelen.
In de vroege ochtend van woensdag 8 september 1943 stuurde Strobel zijn manschappen, geassisteerd door enkele tientallen leden van de Ordnungspolizei uit Maastricht erop af.
De bossen tussen Haelen en Beegden moesten afgezet en uitgekamd worden. Voorts stonden razzia's in Nunhem en Maasniel op het programma, want ook daar zouden zich onderduikers schuilhouden. Om 5 uur in de morgen arriveerden zes auto's en een autobus van een garagehouder uit Echt bij de brug over de Roer in Roermond. Holla en Roselle voegden zich bij het gezelschap waarna men zich naar Hom begaf, waar twee commando's werden samengesteld.
Het ene, waarvan E. Elsholz, Roselle en Holla deel uitmaakten, trof bij "De Bedelaar" een leeg kamp aan. In Nunhem en Maasniel kon het commando evenmin aanhoudingen verrichten. Het tweede, waartoe Strobel, Nitsch en Conrad behoorden, kamde de bossen vanaf het klooster Exaten tot voorbij Beegden uit.
Achttien personen werden gearresteerd, onder wie vier onderduikers uit het kamp, enkele kloosterlingen en onderduikers die zich in het klooster ophielden en enkele inwoners van Beegden.
Sommigen kwamen na enige tijd weer vrij; anderen verbleven tot ver in 1944 in het kamp Amersfoort en werden uiteindelijk naar Duitsland gedeporteerd.
Tijdens het transport naar Duitsland slaagden twee kampbewoners erin te ontsnappen. Een van hen had gedurende zijn verblijf in het kamp in het bos een dagboek bijgehouden.
Dat werd W.H. Heber en M.J.A. Rutten noodlottig.
Zij werden op 17 september opgepakt. Heber overleed op 25 maart 1945 in Mauthausen en Rutten op 31 mei 1945 te Bergen-Belsen. Zijn vader, L.J.A. Rutten, viel eveneens in Duitse handen. Hij verbleef tot 7 oktober 1944 in Amersfoort. Linssen, die de rest van de bezetting hoog op de lijst van gezochte personen stond, was tijdig ondergedoken.
Einde scan.
|
ma aug 03, 2015 4:10 pm |
|
|
Drentse Gerrit
Drentse Gerrit
Geregistreerd: vr jul 26, 2013 2:06 pm Berichten: 213 Woonplaats: Assen
|
Re: Reacties op 'Ter herinnering aan..'
Eisbein, bedankt voor de lezenswaardige aanvulling.
André, net je recente THA gelezen, bedankt en mooi dat je weer op het forum bent.
_________________ Zij waren jong, hielden van het leven, zij hebben het geriskeerd, zij hebben het gegeven, opdat het uwe mooi zal zijn.
Andre Boude, para operatie Amherst
|
di aug 04, 2015 5:46 pm |
|
|
Wie is er online |
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 3 gasten |
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen
|
|
|