kniébolo
kniébolo
Geregistreerd: wo jan 02, 2013 3:51 pm Berichten: 509
|
 20 april 1936 - Hitler wordt 47 jaar
20 april 1936 - van Führer tot Verführer.
Vandaag 77 jaar geleden vierde Adolf Hitler zijn zevenenveertigste verjaardag. Omstreeks die tijd verscheen in Zürich het eerste deel van Konrad Heidens Hitler-biografie. Die was bepaald niet als verjaardagsgeschenk bedoeld, als men in aanmerking neemt dat Heiden hem beschreef.als de ongeletterde proleet met een viool, niet om er op te spelen, maar die in stukken hakt en met de spaanders een schnitzel bakt.
"Moge de Heer me altijd nederig houden, maar de neiging met mezelf ingenomen te zijn is nu wel erg groot" aldus zal Hitler bij zichzelf gedacht hebben toen hij die dag in een collectieve vervoering en in vertoningen met een hoog poppenkastgehalte als Duitslands onomstreden goedheiligman stormachtig bejubeld werd, overladen met eerbewijzen en vlijende titels en bijna gesmoord in kransen en geschenken.
Het lijdt geen twijfel dat hij sinds januari 1933 in onwaarschijnlijk korte tijd bereikt had wat Mussolini nooit zou lukken en waar Josef Stalin al jarenlang zijn tanden op stuk gebeten had. Op eigen kracht had hij zich ontworsteld aan de vergetelheid die hem door menigeen voorspeld was. De opruier had miljoenen Duitsers die in een weergaloze crisistijd naar zekerheid zochten, in zijn ban. Hij leek toch niet die overspannen excentriekeling te zijn noch de ongemanierde stuntelaar die men eerst in hem dacht te zien. Hij kon terugzien op een periode van successen die in de Europese geschiedenis ongeëvenaard waren. Soms kon hij zijn eigen succes niet geloven. Hij werd nu met excellentie aangesproken en was opeens een der groten der aarde.
Hans Fallada’s "Kleiner Mann, was nun?" verscheen in 1932 en werd een bestseller. Het was precies wat de kleine man zich sinds 1933 afvroeg. Hitler gaf het antwoord: "Deutsche Arbeiter, ans Werk." Aldus appelleerde Hitler aan het oerduitse arbeidsethos. Menigmaal stond Hitler zelf met een spade of troffel klaar om een eerste handeling te verrichten. Het lompenproletariaat, de Duitse arbeider, was nu, in de woorden van de nazi’s, niet langer de paria van de gemeenschap.Hij was de Nieuwe Mens. Gedwee ging men "mit Volldampf und mit Leib und Seele" aan de slag. "Ein fleissig Volk, voller Tatkraft", zo wilde Hitler het zien, ofschoon hij zelf geregelde werkzaamheden zoveel mogelijk ontweek en een notoire langslaper was.
Op de tierende bierkelderagitator was eerst nog met geamuseerde tolerantie, dan met instemming en tenslotte met een aan verbijstering grenzende bewondering gereageerd. Hij was een schurk, maar wel een sympathieke schurk. Men vergaf hem het grove geblaf, volgens Klaus Mann dat van een valse kettinghond die nodig afgericht moet worden,en de Tirools rollende r’s die in snelvuurtempo uit zijn schorre, ongeasfalteerde strot rolden wanneer hij jegens de joden zijn geliefde termen als minderwertige Unter- menschen, ausrotten, ausradieren en ausmerzen bezigde.Men vergoeilijkte zijn theatrale capriolen op het spreekgestoelte, zijn onorthodoxe opvattingen over het kanselierschap, enkele ideologische bokke- sprongen inbegrepen,werden met een sympathiek oog bekeken. Burgers die altijd voor elkaar de hoed hadden afgenomen, gooiden nu fluks de arm in de lucht voor de Hitlergroet. "Hij kan de Bonaparte van het Derde Rijk worden", zo zei men, ‘maar dan anders." Het valt niet te ontkennen dat Hitler zich weinig inspande om dat beeld tegen te gaan en er geen geheim van maakte dat hij hun hoge dunk over hem ten volle deelde. "Het is het mirakel van deze tijd, dat u mij gevonden hebt, dat u mij uit zo velen getroffen hebt. Dat is Duitslands heil", zo riep hij uit tijdens een theatrale rede. Hield hij een rede, dan werden de radio’s bij het open raam gezet zodat iedereen kon meegenieten. "Der Führer spricht" zo klonk van raam tot raam en van straat tot straat. Wee degene die het waagde tijdens een Führerrede zijn hond uit te laten, die hoorde de valbijl al suizen.
De brede massa die drie jaar lang met een wantrouwende afstandelijkheid tegen Hitler had aangekeken, begon tegen het einde van 1935 massaal naar hem over te lopen. Zijn aanhang groeide in dezelfde mate als het aantal werklozen dat weer werk kreeg. Deze onmiskenbare ommezwaai was niet zozeer het gevolg van een wonder noch door de inwerking van terreur, maar het gevolg van een uiterst succesvol economisch en sociaal beleid. De gemiddelde Duitser voor wie veel verborgen bleef en die weinig weet had van wat zich in de SA-kelders en de Gestapo-cellen afspeelde, vond het allemaal wel goed. Degenen die meer wisten zagen het hopeloze in en beleden het versje "Bin ich taub, blind und stumm zugleich, bin ich reif fürs Dritte Reich. Mund halten, mit den Wölfen heulen, dann passiert nichts" schreef een Berlijnse schrijfster in haar dagboek.
Het volk dat door zijn retoriek behekst leek begon te geloven dat Hitler gewoonweg alles gedaan kreeg wat hij wilde. Ook in het buitenland gingen stemmen van bewondering op. Door ondernemingen werd er fors geïn- vesteerd. En dat was wel logisch, want welke ondernemer investeert niet graag wanneer hij zijn investering binnen twee jaar fiscaal kan aftrekken? De boerenstand begon weer op te bloeien en scheepswerven werkten tot het randje van hun capaciteit. Het merendeel van de Duitsers was blij dat er met Hitler een regering aan de macht was die niet elke week wisselde. "Op deze man hebben we gewacht, die orde schept", zei men. Alles was weer ordelijk en schoon. Terwijl de grond onder de voeten van vooral de joden onzekerder werd, ondervond de Duitse arbeider dat hij juist weer vastere grond onder de voeten kreeg. De last van de verantwoording was hem afgenomen en aan de partij overgedragen. Beperkingen, voorschriften en de afstompende propaganda waren funest voor een eigen opinie, maakte hem doof en blind voor de realiteit en verzwakte zijn moreel onderscheidingsvermogen. In vertrouwde kring werd er nog wel op de Goudfazanten gescholden. Dan durfde men ook nog wel een bijna blasfemische Hitlermop te vertellen. Of men mocht zich ergeren aan de corrupte speknek van een blokhoofd en dan binnens- monds sakkeren:"Wenn das der Führer wüsste!", dan zwaaide er wat! Maar er waren ook Duitsers die dachten gek te worden van de opdringerige manier waarop de nazi's hun bestaan in het Derde Rijk tot in de finesses regelde.
In de daaropvolgende tijd merkte Otto Normalverbraucher dat onder de impuls van de ongeëvenaarde opleving van de economie zijn bordje steeds beter gevuld raakte. Tot stand gebracht door de herbewapening, de intro- ductie van de Volkswagen*, de projecten voor de Olympische Spelen, de aanleg van de Autobahnen, vliegvelden en verdedigingswerken van de Westwall, met de bouw van bruggen,woonwijken en partij- en regeringsgebouwen en ook van kazernes, kazernes en nog eens kazernes. Men was tevreden en er resteerde slechts een minderheid van hardnekkige sceptici die meende dat men bij lange na niet zoveel kon eten als men kotsen moest. Maar ook zij begonnen zich na verloop van tijd achter de oren te krabben.
Tussen de bedrijven door werd de Führer door de Bechsteins, de Hanfstaengls en de Wagners salonfähig gemaakt door hem het nagelbijten te verbieden en hem voor te doen hoe hij de dames de hand moest kussen. En ook hoe met mes en vork om te gaan en bij het lepelen van de soep zijn slabbetje te gebruiken zodat het menu niet van de besmeurde plastron van zijn smoking was af te lezen. Hoewel hij in een pandjesjas en hoge hoed nog steeds oogde als een gedrogeerde pinguin, naderde de metamorfose van trommelaar naar mondiaal staatsman en Messias van een uitverkoren volk de voltooiïng.
Hitler sprak naar de wens van het volk toen hij verkondigde dat hij niets moest hebben van tijdrovende parlementaire omgangsvormen die hij als oliedom geleuter in een Babylonisch kletsgenootschap bestempelde. De wassen beelden die met de ballast van bestofte staatstheorieën en de parlementaire corruptie uit de Wilhelminische Klassengesellschaft het hart van het joods kapitalisme waren geweest, hadden afgedaan. Het waren de verfoeide napoleontische legers geweest die niet alleen het negenhonderdjarige Heilige Roomse Rijk in stukken hadden geslagen, maar ook de democratie hadden meegebracht. Democratie was folklore uit het verleden,een decadent en volksvijandig verschijnsel dat van de wereld een rotzooi had gemaakt. "Die grosse reformatorische Arbeit an Volk und Reich" was een hitleriaans eufemisme voor een stelselmatige ontmanteling van de democratie. Onder het motto "orde brengt brood, wanorde honger" stond alles in dienst van het streven om Duitsland "wieder frei und glücklich zu machen" zo beloofde Hitler.
Was Hitler in die tijd iets overkomen, dan zouden de meeste Duitsers hem tot op de dag van vandaag geëerd hebben. "Dat had je niet gewaagd als Adolf nog geleefd had", zou nu een veelgehoorde uitdrukking zijn. Misschien zouden ze het hoofd hebben geschud bij het lezen van Mein Kampf en lichtelijk gehuiverd hebben bij de herinnering aan de gewelddaden in de concentratiekampen. Wat gebleven was zou verbazing zijn en bewondering voor de man die in luttelijke tijd Duitsland weer een eigen gezicht had gegeven. Hij had de Duitsers uit de vertwijfeling gehaald en tot een volk boordevol zelfvertrouwen gemaakt. Hij had de orde hersteld en de munt gestabiliseerd. De sociale wetgeving was verbeterd, hij had de jeugd weer aan het zingen gekregen. Hij had hen uit het dal der werkloosheid naar een volledige werkverschaffing gebracht. Bepaalde prentbriefkaarten zouden nu kostbare verzamelobjecten zijn.. Zoals die met de afbeeldingen van Frederik de Grote, Bismarck, Hindenburg en Hitler met de tekst: "Wat de koning veroverde, de vorst vormde, de veldmaarschalk verdedigde, redde en verenigde de soldaat." Maar een wantrouwende dagboekschrijver noteerde toen al een vooruitziende gedachte: "Elke varkensfokker zorgt toch eerst voor een goede stal en voert zijn dieren vet voordat hij ze tot worst verwerkt."
* De nazi’s beloofden elke Duitse arbeider een Volkswagenkever. Zij spaarden totaal 280 miljoen DM in een speciaal fonds, maar er werd geen enkele kever afgeleverd, wel gepantserde limousines voor de partijbonzen. In 1939 ging de VW-fabriek uitsluitend voor de Wehrmacht werken en de arbeiders konden naar hun geld fluiten.
Bronnen: William Shirer: "Aufstieg und Fall des dritten Reiches"; William Shirer: "Berlin Diary" Sefton Delmer: "De Duitsers en ik" Bella Fromm: "Bloed en banketten" Albert Speer: "Erinnerungen" Madeleine Kent: "I married a German" Christopher Copper: "Hjalmar Schacht: Aufstieg und Fall von Hitlers mächtigstem Bankier"
_________________ Voorheen Sauerkraut (gaat door met vissen)
|