Nog even wat info uit Zuid-front Holland 1940.
De Franse formaties en hun taken in Brabant
Bij Moerdijk was niet slechts sprake van een enkelvoudige en makkelijk duidbare Franse formatie. Het betrof een aantal Franse formaties, dat bovendien taakgericht was samengesteld. Om goed duidelijk te maken welke formaties en oorspronkelijke eenheden betrokken waren, wordt uitvoerig naar de eenheden gekeken.
Allereerst was er de Groupe de Beauchesne. Dat was een samengestelde verkenningseenheid onder colonel de Beauchesne. De verkenningseenheid van 4.DI [12.GRDI, lieutenant-colonel Moslard], de verkenningseenheid van 21.DI [27.GRDI, chef de batallion Van der Heyden] en die van 9.DIM [2.GRDI motorisé, lieutenant-colonel d’Astafort] vormden samen de Groupe de Beauchesne. De kolonel G. de Beauchesne was oorspronkelijk de chef van 2.BLM [Brigade Légère Mécanique], de lichte tankbrigade van 1.DLM. Hij had echter de drie verkenningsregimenten – bij elkaar met een brigadesterkte – onder zich gekregen. Colonel Dario nam zijn commando als chef van 2.BLM waar volgens sommige Franse bronnen (hoewel auteur dezes dat in twijfel trekt), naast het feit dat Dario gewoon het effectief bevel over 6.RC bleef voeren. De tweede samengestelde verkenningseenheid - Groupe Lestoquoi - wordt straks kort besproken.
In het Nederlandse theater hadden de beide verkenningsbrigaden Beauchesne en Lestoquoi taken om de ontplooiing van de eenheden van het 7e Leger in de Nederlandse sector van een eerste beveiliging te voorzien. Zij hadden niet de opdracht hardnekkige weerstand te bieden edoch de vijand te vertragen en te zorgen dat de ontplooiende eenheden van de hoofdmacht niet door Duitse eenheden zouden worden overvallen. De Groupe Lestoquoi diende het voorterrein tussen Tilburg en Den Bosch te verkennen en te bezetten en de Groupe Beauchesne het westelijke deel van Brabant. In de ochtend van 11 mei waren de eerste orders zodanig gewijzigd voor Lestoquoi dat die zijn eenheid voor 6.RC en 4.RDP – die tussen Tilburg en het Belgische Turnhout zouden ontwikkelen – in stelling diende te brengen. Zoals eerder besproken, was dat in aansluiting op de Nederlandse verdediging die de Zuid-Willemsvaart voor haar rekening diende te nemen (hetgeen pas in de ochtend van 11 mei zou worden afgestemd). De Groupe Beauchesne kreeg het gebied ten westen van Tilburg voor haar rekening te nemen om de voorbeveiliging van het Noorden van Antwerpen en de Scheldemond te vormen.
De meest voorname Franse eenheid in het noorden was 1.DLM, 1 Division Légère Mécanique, ofwel de 1e Lichte Gemechaniseerde Divisie onder général Picard. Licht is een misleidende titel, maar bedoeld om aan te geven dat de divisie een geheel gemotoriseerde eenheid was, zoals dat gedurende het interbellum gebruikelijk was. In feite was het echter een volwaardige tankdivisie, want 1.DLM – dat de beste Franse lichte tankdivisie was – was uitgerust met 88 uitstekende middelzware tanks van het type Somua S-35 en 86 (beduidend zwakkere) lichte tanks Hotchkiss H-35/39, grotendeels nog met het incapabele korte 3,7 cm torenkanon en het zwakke pantser.
1.DLM had een grote pantserwagenverkenningseenheid ter beschikking, het 6e Regiment Cuirassier [6.RC] onder colonel Dario. Aangezien dit regiment een aantal keer duidelijk in beeld komt, een nadere beschouwing van de samenstelling ervan.
In hoofdzaak bestond een dergelijk cavalerie regiment uit een stafgroep [commandant, 7 officieren, 77 man], een lichte colonne [4 reserve AMD-178, kleine tros en 200 man] en twee identieke eskadrongroepen.
Elk van de twee eskadrongroep bestond uit een stafgroep met commando pantserwagen [AMD 178 TSF, paw zonder kanon met radio], een eskadron AMD (Auto Mitrailleuse Découvert, ofwel een wielpantserwagen) met stafgroep en vier pelotons met ieder vijf pantserwagens, 3 motoren met zijspan, 21 gewone motoren, 16 lichte mitrailleurs, één 6 cm mortier, zes verbindingsauto’s, vier kleine en drie grote vrachtwagens. Het eerste eskadron bestond uit 153 man. Het tweede eskadron Motocycliste [motorrijders] was samengesteld uit 147 man. Het bestond uit een stafgroep, vier pelotons motorhuzaren met ieder een commandogroep (7 man, 3 zijspanmotoren en een enkele motor) en twee gevechtsgroepen (elk 10 man, 5 zijspanmotoren en 2 lichte mitrailleurs).
In totaal had een Regiment de Découvert, zoals 6.RC was, een organieke samenstelling van 67 officieren, 129 onderofficieren, 753 korporaals en manschappen, 2 AMD 178 TSF, 44 AMD-178 Panhard (plus vier reserve), 223 motoren, 2 mortieren van 6 cm, 32 lichte mitrailleurs, 34 lichte verbindingsvoertuigen, 38 lichte vrachtwagens en bestelbussen, 33 vrachtwagens en enkele specifieke voertuigen (ambulances, radiowagens, menagewagen, etc.).
Binnen 6.RC werd de 2e Groupe d’Escadron gecommandeerd door chef d’escadron Michon. Die had dus een formatie van grofweg 300 man, 21 pantserwagens en 90 motoren onder zich.
Het is aan auteur onduidelijk welk peloton lieutenant Martin precies aanvoerde, maar vrijwel zeker is dat hij pelotonscommandant was. Deze 1e luitenant Martin is relevant in het verhaal omdat hij een speciale missie zou krijgen die hem naar Moerdijk zou brengen. Op die missie wordt later teruggekomen.
Tenslotte dan de Groupe Lestoquoi, die bestond uit 5.GRDI (m) en 2.GRCA (m). 5e Groupe de Reconnaissance Divisionnaire Motorisé [GRDIm], ofwel de gemotoriseerde verkenningseenheid voor een gemotoriseerde infanteriedivisie, werd gecommandeerd door lieutenant-colonel d'Arodes. De eenheid kwam voort uit 25.DIM, Division Infanterie Motorisé. Het was een eenheid van bijna 1,000 man sterkte, bestaande uit vijf volledig gemotoriseerde eskadrons. Een eskadron pantserwagens (16 Panhard 178), twee eskadrons gemotoriseerde infanterie, een tankeskadron (met 13 Hotchkiss H-35 lichte tanks - het was op 11 mei nog op Belgisch grondgebied) en een ondersteunend eskadron met mortieren, AT geschut en zware mitrailleurs. 2.GRCA [van 1.CA, het Eerste Legerkorps van général de division Sciard] werd geleid door lieutenant-colonel Lestoquoi, die dus ook 5.GRDI onder zijn hoede had. De eenheid was weliswaar volledig gemotoriseerd, maar beduidend zwakker dan 5.GRDI. Het had geen tanks of pantserwagens en bestond uit 825 man. Het had drie gemotoriseerde eskadrons infanterie en een ondersteunend eskadron met antitank geschut en zware mitrailleurs. Het gros der infanterie was in beide eenheden met motoren en zijspanmotoren uitgerust. Ook had men enige terreinwagens.
De AMD-178 was een met 20 mm gelamineerd frontaal pantser en 13 mm zijpantser middelzwaar gepantserde vierwielige wagen met een 2,5 cm Hotchkiss antitank kanon en een Reibel 7,5 cm mitrailleur. Inclusief oorlogsbelading woog de wagen 8,2 ton. Het 2,5 cm antitank kanon, dat ook op wielaffuit als licht antitankwapen het standaard tankbestrijdingswapen der Franse troepen was, was in staat op korte afstand alle Duitse pantsers te doorboren. Op middellange afstand gold dit slechts voor de pantsers van de Duitse pantserwagens en beide lichte tanks Pz.I en II.
Hiermee is veel algemene informatie gegeven over de Franse eenheden die op 11 mei rond de sector Moerdijk in actie zouden komen.
Wat betreft Princenhage :
http://www.zuidfront-holland1940.nl/ind ... maud-m-r-pHet is onbekend wanneer de soldaat Grimaud om het leven kwam. Op 13 mei was 6.RC met het detachement Michon in de buurt van Breda, namelijk te Princenhage. Hij is vermoedelijk echter om het leven gekomen tijdens het gevecht met 9.PD tussen Ginneken en Princenhage op 13 mei, toen een Panhard door een Duitse treffer werd uitgeschakeld.
It is unknown when private Grimaud was killed and how. The Michon detachment was on May 13, 1940, at Princenhage near Breda. It is most likely that he was killed during the clash between some Panhard armoured cars and a few German tanks around Princenhage and Ginneken in the morning of May 13. One Panhard was put out of action by a German hit.
Nadere info over Zevenbergse hoek :
http://www.zuidfront-holland1940.nl/ind ... o&pid=4638
Het onderschrift bij deze foto:
Panhard te Zevenbergschen Hoek
Een unieke foto van de Panhard P-178 van 5.GRDI die bij Zevenbergschen Hoek slachtoffer werd van Duitse bommen op 11 mei. Deze foto toont de wagen nog tijdens de strijd in de meidagen, vermoedelijk in de late middag van 12 mei, toen een compagnie van SR.11 samen met de Aufklärungsabteilung Lüttwitz (beiden onderdeel van 9.PD) contact maakten met de parachutisten bij Moerdijk. Op de foto zijn zowel parachutisten als gewone Heer militairen te zien.
Het vermoeden bestaat sterk dat de Panhard door explosie van de boordmunitie zo is toegetakeld. Alle luiken staan open en de wagen brandde van binnen uit. Bovendien waren de vijf lijken van de Franse mannen aan boord onherkenbaar verminkt en - volgens grafgegevens - niet te scheiden. Opmerkelijk is voorts dat de rechterachterband in een latere fase kennelijk alsnog verbrand is (of verwijderd), want op één der andere foto's is die band verdwenen.
Volgens de Franse Chars Francais- site betreft het dus een Panhard van de 12e RC en niet van 5.GRDI ?
Arjan