Momenteel lees ik de deze maand uitgebrachte biografie over Oscar Schindler door David M. Crowe. Hierin wordt ook de vervolging van Amon Göth, kampcommandant van KZ Plaszow, door SS-rechter Konrad Morgen uitgebreid beschreven. Daarbij wordt eerst beschreven hoe merkwaardig het was dat SS’ers vervolgd werden voor bepaalde misdaden, terwijl andere misdaden juist tot hun werk behoorden.
Citaat:
Vreemd genoeg bestonden er ook SS-verordeningen betreffende de mishandeling van gevangenen, zelfs van Joden, in de SS-kampen. Wanneer sadistisch gedrag en corruptie hand in hand gingen, hetgeen vaak het geval was, liet Himmler met regelmatige tussenpozen onderzoeken instellen. In de woorden van Heinz Höhne ‘ondermijnde sadisme haar [de SS] discipline en betekende corruptie de doodsteek voor haar ideologie’. Bij gelegenheid werden er zelfs SS-leden veroordeeld wegens dergelijke vergrijpen, maar vaker wel dan niet ontsprongen ze de dans. Hier deed zich de tegenspraak voor dat de SS juridische experts naar een kamp stuurde om een enkel geval van sadisme te onderzoeken terwijl vlakbij in hetzelfde kamp duizenden mensen werden afgeslacht.
Als voorbeeld noemt hij vervolgens de activiteiten van Oskar Dirlewanger. Voor ongeveer dezelfde misdaden als waarvoor Dirlewanger vervolgd werd door Morgen, werd deze SS’er onderscheiden door Himmler.
Bron: CROWE, D.M.,
Oskar Schindler – de Biografie en het ware verhaal achter de ‘Schindlerlijst’, Verbum, 2006.