Eisbein
Eisbein
|
Kefalonia
Zaterdag 19 oktober 2013 stond in een Noord-Hollands dagblad het volgende.
"Levenlang cel voor bloedbad. Rome. Een 90-jarige Duitse ex-militair is gisteren veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor een bloedbad tijdens de tweede Wereldoorlog. Alfred Stork was in september 1943 betrokken bij de moord op 117 Italianen op het Griekse eiland Kefalonia. De kans dat Stork zijn straf moet uitzitten is erg klein. Hij leeft in Duitsland dat geen onderdanen uitlevert."
Bevreemdend is, dat nu plots de Italiaanse overheid zich schijnbaar wel inspant om na zoveel jaren alsnog daders te vervolgen. In dit geval ook nog een simpele vis uit de zee met daders. Toen in zomer 1957 de Italiaanse kranten schreven dat een onderzoek naar Duitse officieren gestart was wegens het doden van 4300 soldaten en officieren op Kefalonia, de Deutsche Bundesregiering gerustgesteld werd door het hoogste Italiaanse Militairgerechtshof .
Dat plan bestond alleen op papier en men dacht er totaal niet aan om Duitse officieren te vervolgen en te veroordelen. (Zie Politisches Archiv des Auswärtigen Amtes, Referat 204, Bd. 182) In de openbaarheid zou dit verklaart worden met de mededeling dat er onvoldoende bewijsmateriaal was voor individuele vervolging.
Een reden voor dit gedrag was o.a. het vermeiden van ongenoegen in de BRD vanwege de komende deelname aan het Nato-Pact.
De executie van Italiaanse militairen in september 1943 op Kefalonia.
Na het verlies van de invloedssfeer in Noord-Afrika en de landing van de geallieerden in Sicilië en Calibrië in juli 1943 zakte het fascistische systeem in Italië in elkaar. Mussolini werd gevangen genomen maar naderhand weer spectaculair bevrijd. In samenspraak met de Italiaanse koning werd nu door Badoglio begonnen met het spelen van een dubbel spel met het doel het Verbond der As-Mogendheden ( Duitsland – Japan – Italië) te verlaten.
De reacties naderhand van Duitse zijde zijn vanuit deze achtergrond te beoordelen. Het nog altijd latent aanwezige misnoegen bij de Duitsers over de wijze waarop de Italianen in 1915 de Grote Oorlog binnenstapten gevoegd bij het nu getoonde verraderlijk handelen riep hun woede, minachting en verachting op over een mentaliteit waarboven zij zich ver verheven achtten.
De geheime onderhandelingen van de regering Badoglio met de geallieerden waren weliswaar niet openlijk bekend bij de Duitsers, maar veel fantasie was niet nodig om die mogelijkheid te veronderstellen.
Vanwege de eerder getoonde onbetrouwbaarheid van de nieuwe Minister-president Maarschalk Badoglio, daarbij gevoegd de aanwezigheid van Duitse strijdkrachten op de Balkan en Italië kon men niet van Hitler verwachten dat deze zou instemmen met het uittreden uit de As-Mogendheden door Italië en een Italiaanse wapenstilstand met de geallieerden en een vrijwillige aftocht uit Italië van de Duitse troepen.
De Duitsers reageerden eveneens in het geheim met het ontwerpen van “Plan Achse”. Dat voorzag in de snelle bezetting van Italië en de door de Italianen bezette zone op de Balkan alsook de ontwapening van de Italiaanse strijdkrachten zodat zij niet aan de zijde van de geallieerden de strijd konden voortzetten.
De onderhandelingen van de Italianen met de geallieerden eindigden op 3 september 1943 met de ondertekening van een wapenstilstandsverdrag. Tegen de wil van de Italianen maakte Generaal Eisenhouwer op 8 september 1943 de Italiaanse capitulatie wereldbekend. Het gevolg was een snelle en onverbiddelijke Duitse bezetting van Italië en de ontwapening van het Italiaanse leger aldaar tot gevolg. Een groot deel van de lucht- en zeestrijdkrachten gelukte het naar de geallieerden te ontkomen.
Verachting en verbittering aan Duitse zijde vooral door het feit dat de top van de Italiaanse officieren hun Erewoord misbruikten, door zelfs op het moment dat de capitulatie bekend was, te proberen hun Duitse “Kameraden” voor te liegen, zoals Generaal Roatta, Chef General Staf van het Italiaanse leger op 8 september te Frascati deed bij Oberbefehlshaber Südwest, Feldmarschall Kesselring.
Sprekend voor deze mentaliteit is het feit dat de regering en het Oppercommando (Commando Supremo) zich niet waagden duidelijke aanwijzingen te geven aan de Italiaanse militaire troepen, voordat zij zich zelf in veilige bescherming wisten bij de geallieerden te Brindisi.
Bij de Italiaanse militaire eenheden trad verwarring op door de wirwar aan bevelen en de zich tegensprekende aanwijzingen van de lager geplaatste officieren. Begin september bijv. werd het zogenaamde “Memorandum O.P. 44” aan alle commandoposten uitgegeven waarin stond dat: “Op bevel van Rome moeten acties tegen de Duitsers worden ondernomen en in onvoorziene situaties naar eigen goeddunken handelen”.
Voordat Generaal Ambrosio, Chef Generale Staf, op 8 september 1943 uit Rome wegvluchtte liet hij nog een order van het Commando Supremo uitgaan waarin stond dat: “Alle vijandige handelingen tegen de Duitsers achterwege moesten blijven”. Pas nadat de regering op 11 september 1943 zich achter de geallieerde linies te Brindisi bevond namen zij hun normale bezigheden weer op. Omdat de reactie van de Duitsers over hun handelen nu duidelijk was liet Minister-president Badoglio het bevel uitgaan dat de Duitsers als vijand waren te beschouwen. De formele oorlogsverklaring van de Italianen aan de Duitse overheid volgde pas op 13 oktober 1943.
Toen Mussolini, na een grandioze bevrijdingsactie door Skorzeny, weer in functie was liet hij een order aan het Italiaanse leger uitgaan waarin hij hen ontbond van hun eed op de Italiaanse koning. Zij moesten vanaf dan uitsluitend de bevelen van de nieuw gevormde fascistische regering opvolgen. Met de “Weisung Nr. 48” d.d. 26 juli 1943 had het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) reeds maatregelen getroffen betreffend een mogelijke geallieerde landing op de Griekse westkust en de daar voor liggende Ionische eilandjes.
Kefalonia, waar dit artikel overgaat, was één daarvan. Daarop bevond zich de Divisie “Acqui” met Divisiebevelhebber Generaal Gandin. Het geheel stond onder commando van het 11de Italiaanse leger van opperbevelhebber Generaal Vecchiarelli dat op het Griekse vasteland gelegerd was. De Divisie op Kefalonia bestond uit 2 infanterieregimenten, artillerie, genie en andere ondersteunende eenheden, in totaal circa 12.000 man. Een ander regiment, vallend onder een andere commandant, was op het eiland Korfu gestationeerd. De capitulatie van het 11de leger tegenover de Duitsers had tot gevolg dat ook de divisie “Acqui” op Kefalonia daaronder viel. Maar Gandin nam in de nacht van 11 op 12 september 1943 contact op met het Commando Supremo dat nu in Brindisi gestationeerd was en ontving vandaar op 14 september het bevel zich tegen de door de Duitsers voorgenomen ontwapening te verzetten en vijandigheden tegen hen te beginnen.
Al een dag eerder waren 2 Duitse veerboten die de haven van Argostoli, de hoofdstad van het eiland, wilden binnen varen daaraan gehinderd waarbij aan Duitse zijde 5 doden en 8 gewonden te betreuren waren.
Omdat het op het eiland aanwezige Festungsgrenadier-Regiment te zwak was voor het uitvoeren van de ontwapening van de Italianen met de te verwachten gewelddadige tegenstand, zag Generaal Lanz van het XXII Gebirgsarmeekorps zich genoodzaakt versterkingen naar het eiland over te brengen.
Nadat op 15 september de aanvoer van een Festungsgrenadier Bataillon door hoge verliezen op niets was uitgelopen, werd door de bevelhebber van het Gebirgsjägerregiments 98, de Major von Hirschfeld, de “Kampfgruppe von Hirschfeld” gevormd en onder het commando van het XXII Armeekorps gesteld.
Tot deze gevechtseenheid behoorde het III. Gebirgsjäger-Regiment, het Gebirgsjäger-Bataillon 98, het Gebirgsjäger-Bataillon 54, delen van het I. Jägerregiments 724, het III. Gebirgsartillerie-Regiments 79 en manschappen van het Festungsgrenadier-Regiments 966.
Na het overbrengen van deze troepen op 16 september naar Kefalonia begon op 18 september de aanval op de Italianen. Aangespoord door de ondervonden tegenstand bij de ontwapening in Italië en de Balkan tijdens het Plan Achse, had het OKW op 15 september bevolen dat met betrekking tot die Italiaanse troependelen “die weerstand boden of met de vijand of benden hadden samengewerkt, daarvan de officieren te executeren en de onderofficieren en manschappen voor arbeidsinzet naar het oosten van Duitsland af te voeren”.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen op Kefalonia bracht het OKW ertoe om op 19 september de order uit te laten gaan, “dat als aanvulling op de order d.d. 15 september wegens het gemene en verraderlijk gedrag op Kefalonia geen Italiaanse gevangenen gemaakt mochten worden”.
Dit bevel werd zonder tegenvoorstel door de Oberbefehlshabber Südost en de Heeresgruppe E (Griekenland) aan het XXII Gebirgsarmeekorps doorgegeven. Ofschoon de daarover bevelvoerende Generaal Lanz weigerde dit bevel aan de hem ondergeschikte eenheden door te geven, bereikte het toch de “Kampfgruppe von Hirschfeld” die het bij de inname van het eiland in daden omzette.
Op 18 september werd na enige verkenningen door een eenheid onder bevel van Majoor Klebe het noordelijke deel van het eiland veroverd. De hoofdaanval tegen de zich in het zuidelijke deel, gebied Argostoli, bevindende “Division Acqui” begon op 21 september. De laatste verdedigde stellingen werden de dag daarna ingenomen. De gehele operatie kostte de Duitsers 80 doden en 156 gewonden. Aan Italiaanse zijde waren officieel 65 officieren en 1250 lagere rangen te betreuren. Van de gevangen genomen Italianen werden volgens het OKW bevel 155 officieren en 4750 lagere rangen door de leden van de Kampfgruppe von Hirschfeld geëxecuteerd.
5000 Krijgsgevangenen werden begenadigd en door scheepstransport afgevoerd naar het vaste land om naderhand naar diverse krijgsgevangenenkampen in Duitsland afgevoerd te worden. Tijdens het scheepstransport met de eerste twee schepen, liepen die op zeemijnen waarbij circa 3000 man het leven verloren.
Bij een beoordeling over de situatie in het “Geval Kefalonia” zijn meerdere zaken die een beslissende rol speelden in het strakke militaire en politiek denken van de Duitsers. 1: De zich tegensprekende en verwarrende bevelen door de Italiaanse hogere legerleiding. 2: Het negeren van de reeds als definitief beschouwde capitulatie door de top van “Division Aqui”. 3: De op dat moment nog steeds ontbrekende oorlogsverklaring door de Italianen. 4: De hardnekkige tegenstand van de “Division Aqui” tegen de Duitse troepen. 5: De militaire situatie voor de Duitse troepen in Italië en de Balkan.
De tegenwerking van General Lanz en het afwijzend gedrag van de soldaten die de massa-executie moesten uitvoeren maakt duidelijk dat zij het bevel van de hoogste militaire leiding als onrechtmatig, “In strijd met”, beoordeelden.
Met het oog op het in elk leger normale feit dat soldaten een hen gegeven opdracht MOETEN uitvoeren, ligt het voor de hand dat de hoger en hoogste geplaatste leiders, die twijfelachtige bevelen uitvaardigen, zich intensiever moeten beraden over de rechtmatigheid daarvan.
De 10 m2 waarop het leven en de tot hem komende informatie zich voor een gewone soldaat afspeelt, is geen maat voor een reële situatie beoordeling door hem in vergelijk met de ruimere informatie aanwezig bij de Generale Staf.
Voor deze oorlogsmisdaad zijn dan ook alle leidinggevende van de betrokken Duitse legeronderdelen verantwoordelijk, ook zij die aanvankelijk tegenwerkten. Zij hadden ervoor moet zorgen dat het bevel niet kon worden uitgevoerd na de totale Italiaanse nederlaag en ontwapening op Kefalonia.
Door de “Zentrale Stelle der Landesjustizverwaltung“ te Ludwigsburg is na de oorlog nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheid voor strafvervolging. Dit eindigde in negatieve zin. Na een publicatie in 2000 werd nogmaals onderzocht of tegen enige daders die in de toen nog bestaande DDR woonden een proces mogelijk was. Resultaat eveneens negatief.
Met dank aan Klaus Hammel voor zijn informatie. Bronnen:
Kriegsverbrechen in Europa und im Nahen Osten im 20. Jahrhundert. Franz W. Seidler / Alfred M. De Zayes. Verlag E.S. Mittler & Dohn GmbH. 2002 .
Das Unternehmen des XXII. Gebirgsarmeekorps gegen die Inseln Kefalonia und Korfu im Rahmen des „Falles Achse“ (september 1943). Gert Fricke. Freiburg 1967.
Blutiges Edelweiss. Die 1.Gebirgs-Division im Zweiten Weltkrieg. Herman Frank Meyer. Ch. Links Verlag, Berlin. 2008.
Wehrmacht und Waffen-SS im Partisanenkrieg: Italien 1943-1945. Carlo Gentile. 2012. Ferdinand Schöningh. ISBN 978-3-506-76520-8
Verrat auf Italienisch. Italiens Austritt aus dem Zweiten Weltkrieg. Peter Tompkins. Wien. 1967.
Deutsche Kriegsverbrechen in Italien. Täter, Opfer, Strafverfolgung. Gerhard Schreiber. München. 1996.
Alfred Jodel. Gehorsam und Verhängnis. Bodo Scheurig. Verlag S. Bublies. 1999.
Le Operazioni delle Unite Italiane nel Settembre-Ottobre 1943. Ministerio della Difesa. Roma 1975.
La Divisione Aqui a Cefalonia. Giorgio Rochat / Marcella Venturi. Milano 1993.
|