Remi van Duinwijck, een leven van één jaar
Misschien is het herkenbaar voor jullie, maar als ik op allerlei fora over de Tweede Wereldoorlog rondkijk, bekruipt me wel eens het gevoel dat we soms vergeten over welk leed we het eigenlijk hebben. We praten met elkaar heel erg makkelijk en soms misschien zelfs wat onbeschaamd over hele verschrikkelijke dingen.
Wanneer je, zoals ik, veel leest en schrijft over de Holocaust ben je veel met cijfers, data en andere algemene feiten bezig. Vaak zijn deze feiten zo abstract dat ik er weinig gevoel bij heb. Het wordt voor mij pas echt confronterend als ik het verhaal of gezicht van een slachtoffer ken. Daarom wil ik i.p.v. dat ik schrijf over een veelomvattend onderwerp eens een heel kort, maar ontzettend droevig verhaal neerzetten over één van de ongeveer 6 miljoen slachtoffers van de Holocaust. Geen bekende, belangrijke persoon, maar een Joods jongetje van ongeveer 1 jaar oud. Zijn werkelijke naam is Koenraad Huib Gezang, maar tijdens de oorlog stond hij bekend als Remi van Duinwijck.
In oktober 1942 werd Remi als vondeling opgenomen in de crèche bij de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam waar Joodse kinderen werden ondergebracht in afwachting van deportatie. Hij was vernoemd naar de hoofdpersoon uit het bekende boek “
Alleen op de wereld” van Hector Malot. De volledige naam die hem gegeven werd, was Remi van Duinwijck. Zijn achternaam verwees naar de straat in Bloemendaal waar hij op 16 oktober 1942 gevonden was “gekleed in roze reiszak met kaper, roze gebreid jasje met mutsje, wollen luier, twee katoenen luiers, wollen kamizool”. Mevrouw Pimentel, de leidster van de crèche, behandelde het jongetje, “een prachtige baby met grote bruine ogen en zwart haar”, als haar eigen kind.
Met zijn grote bruine ogen wist Remi zelfs
SS-Hauptsturmführer Ferdinand aus der Fünten te vertederen. Aus der Fünten was belast met de dagelijkse leiding over het
Zentralstelle für jüdische Auswanderung (Centraal bureau voor Joodse emigratie) en verantwoordelijk voor de deportaties van Joden vanuit Nederland. Ook andere SS’er waren weg van de baby. Een ooggetuige vertelt dat het jongetje door hen in de armen genomen werd, wat heel ongebruikelijk was. Remi kreeg van één van hen zelfs een teddybeer, waarschijnlijk van Aus der Fünten die vrijwel elke dag zijn oogappel in de crèche bezocht schijnt te hebben.
Het crèchepersoneel dacht dat in elk geval één kind veilig was. Het tegendeel was echter waar. De speciale aandacht die Aus der Fünten aan Remi gaf, had heel andere gevolgen dan dat aangenomen werd. “Het heeft hem zijn leven gekost,” aldus verzetsvrouw Semmy Glasoog, “want als Aus der Fünten niet elke dag bij hem was langsgekomen, hadden we hem laten ontsnappen.” Door de dappere inspanningen van onder meer het verzet en het crèchepersoneel werden veel Joodse kinderen gered, maar Remi werd in april 1943 gedeporteerd – de teddybeer schijnt meegegaan te zijn op transport.
Remi kwam om als één van de ongeveer 6 miljoen slachtoffers van de Holocaust. Zestig jaar later werd hij op een foto herkend door zijn broer die de oorlog, net als zijn vader, wel overleefde. Pas toen kon men de echte naam van het jongetje achterhalen: Koenraad Huib Gezang. Volgens het
Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland was hij op 29 januari 1942 geboren en overleed hij op 21 mei 1943 in vernietigingskamp Sobibor waarheen hij via kamp Westerbork gedeporteerd was. Hij werd niet ouder dan 1 jaar...
Een foto van Remi.
Bron: Verzetsmuseum Amsterdam
Bronnen:
- Documentaire “Verzet in Nederland, The Walter Süskind story”
-
Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland
-
Hollandsche Schouwburg
-
Verzetsmuseum Amsterdam